Verslag van de vergadering van 9 maart 2021 (2020/2021 nr. 28)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 11.18 uur
De heer Van Wely i (Fractie-Nanninga):
Dank u wel, voorzitter. Het Europees Openbaar Ministerie. De Fractie-Nanninga en JA21 vinden dat fraude, corruptie en andere financiële malversaties hard aangepakt dienen te worden. Vanuit dat oogpunt bezien zou je positief kunnen oordelen over een wetsvoorstel dat uitvoering geeft aan de instelling van een Europees Openbaar Ministerie in Nederlandse regelgeving. Maar wij hebben enkele bezwaren. Ten eerste het nationale strafrecht. Met het Europees Openbaar Ministerie moet het mogelijk zijn fraude met EU-middelen effectiever te bestrijden, maar het strafrecht behoort als vanouds tot het terrein dat tot de kernbevoegdheden van lidstaten behoort. Alleen al de term Openbaar Ministerie markeert welke weg de EU hiermee inslaat. Om fraude te bestrijden wordt niet de samenwerking tussen lidstaten geïntensiveerd of een afdeling opgericht om dat te coördineren. Nee, er moet meteen een instelling komen met het label "Openbaar Ministerie".
Het Europees Openbaar Ministerie is bevoegd om strafbare feiten die de financiële belangen van de Europese Unie schaden, te onderzoeken, te vervolgen en voor de nationale rechter te brengen. Het oprichten van een Europees Openbaar Ministerie is wederom een inperking van onze nationale soevereiniteit. Er gaat meer macht naar Brussel. Brussel laat zich moeilijk democratisch controleren. Natuurlijk verdient de aanpak van grensoverschrijdende criminaliteit, denk aan drugs- en mensenhandel, hoge prioriteit. Er zijn dan ook verschillende vormen van samenwerking tussen landen, ook voor fraude met EU-gelden. Mijn fractie staat deze werkwijze voor. Een nationale aanpak met een verstandige afstemming verdient de voorkeur boven het oprichten van een nieuwe instelling. Er is sprake van een glijdende schaal zoals we die zien bij de Europese Centrale Bank, om een desastreus voorbeeld te noemen. EU-instellingen hebben de neiging hun mandaten ruim te interpreteren en gaandeweg te verruimen. Daar zijn geen kabinet en geen parlement tegen bestand, want het gebeurt sluipend en er komt nooit een gelegenheid om een keer een streep te trekken: tot hier en niet verder. Voor je het weet ligt er een nieuw voorstel op tafel om toch maar weer een nieuw terrein onder het Europees Openbaar Ministerie te laten vallen. In de Tweede Kamer gaan al stemmen op om de grensoverschrijdende zware criminaliteit Europees aan te pakken. Zodra Brussel ergens een voet tussen de deur krijgt, gaat die deur vroeg of laat toch weer open. Dit is toch een dode letter. Er schiet mij een oude anekdote te binnen over een land waar olijven boven- en ondergronds groeien, zodat ze dubbel gesubsidieerd kunnen worden. In plaats van te benoemen welke lidstaten bijzondere aandacht vereisen, ze politiek aan te spreken en notoire fraudeurs aan te pakken door de geldkraan dicht te draaien, is de oplossing om een organisatie op te richten voor alle lidstaten. In plaats van een cultuur van fraude te bestrijden wordt er een nieuwe structuur opgetuigd. Een dode letter dus. Zoals te verwachten geeft Nederland vol gas om alles keurig netjes in te richten. Gaat er in de lidstaten waar het om gaat, nu een euro minder gefraudeerd worden omdat er nu een formeel Europees Openbaar Ministerie komt? De wens is de vader van de gedachte.
Dan is de vraag hoe onafhankelijk het Europees Openbaar Ministerie is. Mijn fractie is van mening dat wij hier de deur openzetten voor een Europese FBI. Nationale staten mogen dan slechts met toestemming van Brussel bepaalde strafzaken onderzoeken. Zoals eerder gezegd, is mijn fractie van mening dat strafzaken tot het domein van nationale staten behoren. Daar hebben wij geen Europees Openbaar Ministerie voor nodig. Daar komt echt bij dat er vraagtekens te plaatsen zijn bij de de facto onafhankelijkheid van dit voorgenomen Europees Openbaar Ministerie. De jure, op papier, zijn er ongetwijfeld checks and balances, maar wij weten dat de zogenaamde inner workings van de Europese machinerie sterker worden beïnvloed door de machtsverhoudingen binnen de Europese Unie. Wij brengen de begrotingsdiscipline in herinnering. Op papier staan de handtekeningen van de lidstaten eronder, in praktijk zijn het steevast dezelfde zwakke broeders die, doorgaans beschermd door de Frans-Duitse as, alle regels aan hun laars lappen.
Voorzitter. Waarom zouden deze machtsverhoudingen, deze politieke beïnvloeding, geen invloed hebben op het functioneren van het Europese Openbaar Ministerie? Het is misschien wel helemaal niet in het belang van bepaalde landen dat corruptie wordt onderzocht. In Brussel weten ze dan ook op wie ze enige druk moeten uitoefenen en dat het handig is om even te bellen met Berlijn of Parijs.
Samenvattend en concluderend, het zal geen verrassing zijn dat onze fractie geen voorstander is van dit wetsvoorstel. Zweden, Hongarije, Polen, Ierland en Denemarken doen niet mee aan het Europees Openbaar Ministerie. Wat mijn fractie betreft, schaart ook Nederland zich in dit rijtje. Strafrecht is een zaak van en voor nationale lidstaten. Dat hoort het te blijven. Ook onder de vlag van fraudebestrijding met EU-middelen mag dit beginsel niet sluipend worden uitgehold.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Wely. Dan is het woord aan de heer Van Dijk namens de fractie van de SGP.