Verslag van de vergadering van 16 maart 2021 (2020/2021 nr. 29)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 21.40 uur
De heer Rietkerk i (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Ik begin met het initiatiefwetsvoorstel van de heer Nijboer. Ik kan kortheidshalve aansluiten bij alle mooie woorden die er al gezegd zijn. Dank ook voor de antwoorden. Wij blijven als CDA-fractie positief over het initiatiefwetsvoorstel en zullen dat ook van harte steunen.
Ook de minister dank ik voor haar antwoorden. Ik ga toch op één thema nog wat doorvragen. Dat heeft te maken met de uitvoeringsaspecten, die we hier als Eerste Kamer onder de loep moeten nemen. Het gaat om het Klimaatakkoord en de uitwerking in relatie tot deze wetsvoorstellen. Op veel plekken kunnen woningbouwcorporaties nu al tienduizenden woningen verduurzamen — ik citeer een aantal zaken uit het Klimaatakkoord — onder de voorwaarde dat de maandlasten van huur en de energierekening samen niet stijgen. Zo krijgen huurders een betere woning tegen — ik citeer — gelijke of lagere maandlasten. In samenspraak met de Woonbond worden voor alle opties afspraken gemaakt over het borgen van de woonlastenneutraliteit voor de huurders. Met het oog op draagvlak voor bijvoorbeeld warmtenetten streven betrokken partijen lokaal vaak naar een goede facilitering van huurders. Op basis hiervan zal Aedes aangeven welk deel van deze woningen verduurzaamd kan worden binnen de financiële mogelijkheden en de opgave van de betrokken woningbouwcorporaties, en voor welk deel er sprake is van een zodanige — daar komt-ie — onrendabele top dat uitvoering niet mogelijk is. Aedes is met volgens mij uw ministerie, met u in gesprek hierover.
De CDA-fractie constateert dat in het Klimaatakkoord gesproken wordt over het wegnemen van deze onrendabele top: situaties waarin gebouweigenaren zonder aanvullende maatregelen geconfronteerd worden met financieringslasten van de verbouw, die dan fors hoger zijn dan de besparing op de energierekening. De CDA-fractie vraagt aan de minister of de terechte inperkingen van de huurverhogingsmogelijkheden, deze wetgeving, deze onrendabele top vergroten. Acht de minister het mogelijk dat, indien noodzakelijk, de regelingen betreffende het wegnemen van deze onrendabele toppen verruimd kunnen worden?
Daarnaast concludeert de CDA-fractie dat het Klimaatakkoord aangeeft dat Aedes en de rijksoverheid nader overleg voeren over een deel met een zodanig onrendabele top dat uitvoering niet haalbaar is, dat bijvoorbeeld het aardgasvrij maken van woningen niet slaagt. Is daar overleg over geweest? En kunt u wat over de uitkomsten daarvan zeggen?
Tot slot. De CDA-fractie constateert dat de precaire situatie op de Nederlandse woningmarkt — we hebben daar allemaal over gesproken — tot ingrijpen noopt. Dat gebeurt via deze wetsvoorstellen. Eveneens zijn de afspraken uit het Klimaatakkoord over de verduurzaming van woningen van groot belang, vindt ook de CDA-fractie. Zou de minister een nadere — dat mag ook schriftelijk — uitwerking kunnen geven van de verhouding tussen de afspraken van het Klimaatakkoord, de uitvoering daarvan, en de onderhavige wetsvoorstellen? Zo ja, wanneer kunnen we die tegemoetzien?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord nu aan de heer Pijlman van de fractie van D66.