Plenair Van der Linden bij behandeling Huurprijzen woonruimte



Verslag van de vergadering van 16 maart 2021 (2020/2021 nr. 29)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 11.04 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van der Linden i (Fractie-Nanninga):

Voorzitter. Het is crisis op de Nederlandse woningmarkt. Alleen al dit jaar, in 2021, bedraagt het woningtekort 285.000 woningen en dat tekort loopt naar verwachting op naar 355.000 woningen in 2023. De prijzen van huizen zijn sinds 1970 twee keer zo hard gestegen als het modale inkomen. De gemiddelde nieuwbouwwoning steeg dit jaar naar een prijs van €420.000 en de gemiddelde starter kan slechts lenen tot maximaal €255.000. En ook in de huursector, waarover wij vandaag drie wetten behandelen, is het dramatisch. De huurprijzen zijn in tien jaar tijd met ruim 26% gestegen. Voor jonge mensen geldt dat vaak 50% van hun inkomen aan huur opgaat, als ze al een geschikte huurwoning kunnen vinden.

Het is goed om bij de problemen op de woningmarkt, hier in deze chambre de réflexion, regelmatig stil te staan, zeker wanneer wij, zoals vandaag, wetsvoorstellen behandelen waarmee de overheid ingrijpt op de woningmarkt. De huidige wooncrisis is het gevolg van jarenlang verkeerd beleid, en dat trekken we niet zomaar recht. Wat nodig is, zijn grote politieke keuzes, en ik wil er in ieder geval twee uitlichten. Allereerst: de huidige beleidskeuze voor hoge immigratie. Van 2015 tot en met 2020 kwamen er per jaar netto zo'n 80.000 meer naar Nederland dan er weggingen. Het totale migratiesaldo 2015-2020 was +500.000 mensen; een groot deel van hen kansarme immigranten of asielzoekers, die — en dat is politiek beleid — zo snel mogelijk vanuit azc's worden herverdeeld over gemeenten. Daar krijgen zij, vaak met voorrang, een goedkope sociale huurwoning toegewezen. Tegen deze aantallen valt niet op te bouwen, als je dat überhaupt al zou willen. Het is een politieke beleidskeuze, en een keuze met direct grote impact zou dus zijn de instroom van kansarme migranten flink te beperken. En dan een tweede beleidskeuze: de huidige beleidskeuze van peperduur klimaatbeleid, waardoor nieuwbouwprijzen de pan uit zijn gerezen. De afgelopen regeerperiode werd het aardgasverbod ingesteld, waardoor de dure en onrendabele warmtepomp massaal zijn intrede deed. Door tal van duurzaamheidseisen zijn de bouwkosten van nieuwbouwwoningen de afgelopen tien jaar met bijna 20% gestegen; een politieke maatregel met direct grote impact op de woningmarkt. Wat we dus zouden kunnen doen, is deze maatregel stoppen, het gasverbod van tafel en weer betaalbaar bouwen.

Mevrouw De Boer i (GroenLinks):

Er is heel veel om op te reageren. Ik zal dat niet allemaal doen, maar ik sla even aan op de getallen die de heer Van der Linden noemt over immigratie. Ik ben benieuwd waar hij ze vandaan haalt, want in de getallen die ik ken, is die 80.000 gemiddeld ongeveer de bruto-immigratie en gaat het netto om ongeveer de helft daarvan. En hij zegt dat een heel groot deel daarvan de asielzoekers zijn. Ik ben benieuwd of de heer Van der Linden daarbij ook kan aangeven wat volgens hem het percentage sociale woningbouw is dat aan asielzoekers wordt toegewezen.

De heer Van der Linden (Fractie-Nanninga):

Ik denk dat GroenLinks hier de cijfers niet op orde heeft. Deze cijfers komen gewoon van het CBS. Ik heb ze gisteren nog een keer dubbelgecheckt: 2015 65.000 migratiesaldo positief; in de vier jaren daarna zo'n 80.000, en in 2019 100.000. Dat is het nettomigratiesaldo, waarin meer mensen naar Nederland komen dan er weggaan.

Mevrouw De Boer (GroenLinks):

Ik zal dat checken. En mijn tweede vraag, het percentage sociale woningbouw dat volgens u aan asielzoekers wordt toegewezen?

De heer Van der Linden (Fractie-Nanninga):

Dat heb ik zo niet paraat, maar als u het wel weet, zal ik me graag daarover informeren, en wellicht kunnen we ook aan de minister vragen welk percentage dat is. Ook het aantal mensen met een asielstatus die op dit moment in een socialewoningbouwwoning zitten, is nuttige informatie. Ik heb dat hier nu niet paraat, maar ik wil het best even voor u opzoeken.

Mevrouw De Boer (GroenLinks):

Ja. In wat ik heb kunnen vinden, ging dat in 2017, een jaar met een hoge toekenning van het aantal asielstatussen, om 7%, en zal het daarna dus minder zijn. Maar ik hoor ook graag van de minister de laatste cijfers. Kijk, we doen alsof dit hét probleem of een van de grootste problemen op de woningmarkt is. Als het over deze percentages gaat, is mijn vraag: zou u dat niet wat meer moeten relativeren?

De heer Van der Linden (Fractie-Nanninga):

Nou, 7% ... We zien dat ook in de memorie van toelichting op de wetgeving: het gaat om 2,2 miljoen sociale huurwoningen; dat is nogal wat. Dus wat ik hier betoog in de inleiding — en dan ga ik naar de wetsvoorstellen zelf — is dat er twee hele grote politieke beleidskeuzes zijn die de crisis op de woningmarkt echt daadkrachtig aanpakken, dat één daarvan immigratie beperken is, want dat gaat om zeer grote aantallen, en dat een andere is: zorgen dat die prijzen van die woningen omlaaggaan door niet van dat peperdure klimaatbeleid te voeren. Dat lijken me hartstikke effectieve beleidskeuzes; politieke keuzes, waarin volgens mij verandering moet plaatsvinden. Of dat gebeurt, dat gaan we natuurlijk binnenkort zien.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw De Boer.

Mevrouw De Boer (GroenLinks):

Het zijn zeker politieke keuzes en uw keuze is de onze niet. Nog een opmerking: wat betreft die 7% van het aantal toewijzingen hebben we het niet over die 2,2 miljoen, want dat gaat niet over het aantal toewijzingen.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog, meneer Van der Linden.

De heer Van der Linden (Fractie-Nanninga):

Voorzitter. Grote en daadkrachtige oplossingen voor de huidige wooncrisis zijn eenvoudig maar politiek beladen, zoals ook uit dit interruptiedebat blijkt. Ze vragen een grote politieke koerswijziging. We weten natuurlijk morgen of overmorgen of die koerswijziging er gaat komen.

Dan de drie wetsvoorstellen die we vandaag behandelen. Over de Wet tijdelijke huurkorting kan ik kort zijn: die zullen we steunen.

Dan het initiatiefvoorstel-Nijboer waarmee huurstijgingen in de vrije sector worden gereguleerd. Ze mogen maximaal met de inflatie plus 1% stijgen. Toen ik dit weekend de Elsevier las, had ik even de indruk dat dit wetsvoorstel al is aanvaard, want in een interview daarin geeft de minister aan dat dit wetsvoorstel behoort tot de zogenaamde baanbrekende besluiten die zouden zijn genomen met betrekking tot de woningmarkt; dat is dan wel nog voordat deze Kamer, de Staten-Generaal, haar oordeel erover heeft geveld. Is dit dan werkelijk niet meer dan een rituele dans? De minister noemde deze wet in hetzelfde artikel overigens ook "ongekend overheidsingrijpen". Daar zijn we het mee eens, want dat is het zeker. Desondanks meent mijn fractie dat deze ingreep is gerechtvaardigd gezien de situatie op de woningmarkt. Wonen vraagt om zekerheid. We leven in een tijd waarin veel huurders in toenemende mate minder zekerheid hebben over werk en inkomen. Wanneer in deze situatie het verband tussen inkomen en huurprijs zoek dreigt te raken, dan kan de overheid corrigeren. De gestelde grens van inflatie plus 1% oogt proportioneel, maar ik wil de initiatiefnemer nog wel een vraag stellen. De woningwaarden stijgen de laatste jaren significant, regelmatig met dubbele cijfers. Dat is veel meer dan inflatie plus 1%, maar dan moeten we ook kijken naar hoe inflatie wordt berekend. Bij berekeningen van diverse inflatiecijfers wordt de stijging van de huizenprijzen niet altijd meegerekend. In hoeverre is de initiatiefnemer het met ons eens dat met deze wet een disbalans kan ontstaan op de lange termijn wanneer de huurprijs niet meer in verhouding staat tot de woningwaarde? Creëren we dan niet met de crisis van nu en deze maatregel de scheefwoners van de verre toekomst? En in het vervolg hierop een vraag aan de minister: zou het niet redelijk en eerlijk zijn om in de berekening van de inflatie, als we deze wet volgen, juist ook de stijging van de woningwaarde te betrekken?

Dan ten slotte de Wijziging huurverhogingsmogelijkheden en inkomensgrenzen Woningwet. Mijn fractie kan ten eerste de voorgestelde differentiatie in inkomen dat recht geeft op een sociale huurwoning volgen, waarbij de inkomensgrens lager wordt voor eenpersoonshuishoudens en hoger voor meerpersoonshuishoudens.

Het tweede onderdeel van deze wet is meer ruimte bieden voor lokaal maatwerk bij gemeenten. Dat juichen we ook toe, maar graag horen we wel van de minister wat nou op dit punt de vervolgstappen zijn zodat gemeenten ook zo snel mogelijk aan de slag kunnen. Dus stel dat deze wet wordt aangenomen, wat zijn concreet dan de stappen die nodig zijn zodat gemeenten in de praktijk met woningcorporaties zo snel mogelijk tot dat maatwerk kunnen komen?

Dan het derde punt, de aanpak van scheefwonen. Daarbij hebben we gekeken naar proportionaliteit. Scheefwoners die een inkomen hebben dat ruim boven de sociale huurgrens ligt van €10.000, moeten sneller een eerlijkere huur gaan betalen. Wel willen we hierbij wijzen op twee kanttekeningen. Ten eerste: hoe reëel is het in dit tijdsgewricht met deze wooncrisis dat dit zal leiden tot een doorstroming van sociale huur naar vrije markt? Want er is gewoon weinig aanbod en deze ingreep op scheefwonen is ook weer gemaximeerd tot aan bepaalde grenswaarden. Kan de minister toelichten waarom zij denkt dat die verwachte doorstroming gaat plaatsvinden? Is deze wooncrisis niet juist het meest slechte moment om dat te doen? Ten tweede: als die doorstroming wel wordt bereikt en scheefhuurders vertrekken, dan kent dat ook nadelen. Dan kan de sociale cohesie in de wijk worden aangetast, zeker in combinatie met de jaarlijks hoge netto-immigratiecijfers waar ik net op wees. Op welke wijze houdt de minister daar rekening mee?

Samenvattend, onze fractie denkt te kunnen instemmen met de voorliggende wetsvoorstellen, maar is wel van mening dat om de crisis op de woningmarkt echt op te lossen, veel en veel meer nodig is. Laten we daar op 18 maart mee beginnen!

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van der Linden. Dan is nu het woord aan de heer Van Hattem namens de fractie van de PVV.