Verslag van de vergadering van 22 maart 2021 (2020/2021 nr. 30)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 16.21 uur
De heer Van Dijk i (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Ook van mijn kant complimenten aan de initiatiefnemers dat zij erin geslaagd zijn dit wetsvoorstel in de Eerste Kamer te krijgen.
Voorzitter. In de 19de eeuw was er sprake van het zogenoemde Reveil, een internationale christelijke opwekkingsbeweging in West-Europa. Persoonlijke vroomheid ging hand in hand met maatschappelijke betrokkenheid. Dit uitte zich in zorg voor de minderbedeelden en de armen, strijd tegen alcoholisme, hulp aan verwaarloosde jeugd, hulp aan mensen met een handicap, maar ook een grote inzet om prostituees te verlossen uit mensonterende omstandigheden. De bekende politicus Groen van Prinsterer was een van de leidende figuren uit dit Reveil. De strijd vanuit het Reveil tegen prostitutie werd gesteund door belangrijke vrouwenbewegingen. Logisch, want vrouwen zijn de grootste slachtoffers van prostitutie. Uiteindelijk leidde dit aan het begin van de 20ste eeuw tot een bordeelverbod. Buitengewoon wrang is dan ook dat in 2002, juist door partijen die de mond vol hebben van vrouwenrechten, het bordeelverbod is afgeschaft: de meest vrouwonvriendelijke actie uit de 21ste eeuw. En dat in naam van de vrijheid.
Voorzitter. Ik weet dat de voorzitter van onze Eerste Kamer weleens heeft opgetreden bij het programma Hour of Power, van Jan van den Bosch. Pas had dit programma een documentaire over de Oekraïense Irina. Irina werd tien jaar lang gedwongen prostituee te zijn en haar lichaam te verkopen op de Amsterdamse Wallen. Haar verhaal is schrijnend, maar niet uniek. Zij had een moeilijke jeugd in haar vaderland. Ze trouwt met een man die gewelddadig is en uiteindelijk haar kinderen van haar afneemt. Daarna wordt ze gedwongen om in een bar naakt op tafel te dansen. Iemand biedt haar een paspoort aan om beter werk te krijgen in Nederland, maar wat ze niet weet, is dat ze het slachtoffer is van sekshandel en zal eindigen in de prostitutie. Schrijnend, maar niet uniek. Iedere politicus weet dat. Lodewijk Asscher sprak als wethouder van Amsterdam over "commerciële verkrachting".
De gedachte dat de meeste vrouwen in de prostitutie vrijwillig en van harte met zo veel mogelijk vreemde mannen naar bed gaan, is een wrede mythe en verraadt wat mij betreft een uiterst gemankeerde en vernederende kijk op vrouwen. Daarnaast is prostitutie in zichzelf een laakbaar en immoreel tijdverdrijf. Seks is geen zakelijke transactie, maar de bekroning van een hechte liefdesrelatie. Prostitutie leidt zomaar tot verbroken huwelijken en relaties. Kinderen zijn daarvan meestal de grootste gedupeerden. Zij leren dat trouw een illusie is, en de schade daarvan kan levenslang duren.
Voorzitter. In de afgelopen jaren is in deze Kamer indringend gesproken over ondermijning van de rechtsstaat, die op allerlei manieren plaatsvindt: via criminelen in de lokale politiek, via aanslagen op advocaten, maar ook via de weg van mensenhandel en uitbuiting via prostitutie. De NRC verwoordde het onlangs kernachtig naar aanleiding van een documentaire over het bekende en beruchte bordeel Yab Yum. Ik citeer de NRC: "Een bordeel staat altijd met één been in de onderwereld." Dat is de harde werkelijkheid en daar is niets romantisch aan.
Wie de discussie over de prostitutiewetgeving het laatste decennium een beetje gevolgd heeft, weet dat er echt wel mooie plannen zijn. Alleen, ze halen nooit het wetboek. Nu ligt er eindelijk een wetsvoorstel met een beperkte strekking. Ik weet wel dat deze Kamer medeschuldig is aan dit trage proces, maar toch spreek ik daar ook de minister en de coalitiepartijen op aan. Waarom zijn er deze kabinetsperiode geen meters gemaakt? Er lagen toch afspraken in het regeerakkoord? Heeft de aanpak van deze mensonterende praktijken geen prioriteit? Moeten we blijven accepteren dat criminelen geld witwassen en een vermogen verdienen aan de onderdrukking van vrouwen? Het is beschamend, zeker voor zichzelf progressief noemende partijen die zeggen zich te bekommeren om vrouwenrechten. Lodewijk Asscher sprak in dit licht over comfortfeministen, die wegkijken van de ruwe werkelijkheid in de peeskamer en zo vrouwen in de kou laten staan.
Voorzitter. In het licht van het voorgaande kijk ik naar het voorliggende wetsvoorstel. De SGP ziet dit als een eerste bescheiden stap. Wat betreft dit wetsvoorstel heb ik na de uitgebreide schriftelijke behandelingen nog een paar opmerkingen. Onder artikel 273f is de praktijk nu dat het heel lastig is om slachtoffers van mensenhandel vast te stellen. De procedures zijn lang en pijnlijk voor het slachtoffer. Dat zal met deze wet niet veranderen, maar wat wel verandert is dat er een krachtig signaal wordt afgegeven richting de maatschappij dat prostituanten ook een aandeel hebben in het misbruik. Je zou kunnen zeggen dat dit deels al in de huidige wetgeving zit, net zoals je strafbaar bent als je goederen koopt via heling en dit redelijkerwijs had kunnen weten. De wet is in onze ogen vooral een krachtig signaal over prostitutie zelf. De wet legt namelijk de vinger op de zere plek dat prostitutie en mensenhandel zo vaak verbonden zijn en dat een van de belangrijke knoppen om hierin verandering te brengen, het kijken naar de vraagkant van prostitutie is. De wet is daarmee een stap naar een veel bredere discussie in de samenleving. Moeten we dit — het prostitutiestelsel waarbij we sinds 2000 doen alsof we dingen goed geregeld hebben — nog langer zo accepteren? Alleen dat al helpt de slachtoffers.
We zijn er nog lang niet met deze wet, maar het is een stap in de goede richting, een richting die wat betreft de SGP uitloopt op het strafbaar maken van prostitueebezoek. Het heftige recente rapport van het Centrum tegen Kinderhandel en Mensenhandel wijst in dezelfde richting. Prostitutie en mensenhandel zijn volstrekt verknoopt met elkaar. Per minderjarig slachtoffer is er sprake van zomaar twintig klanten. Klanten zijn de zuurstof van seksuele uitbuiting. Graag vraag ik de minister en de initiatiefnemers om een inhoudelijke reactie op dit rapport. Daarbij betrek ik ook de vraag welke conclusies we eraan moeten verbinden dat maar liefst 80% van de daders een migratieachtergrond heeft.
Mevrouw De Boer i (GroenLinks):
Ik denk dat de heer Van Dijk en ik het niet heel snel eens zijn over prostitutie. Ik stel voor dat we dat vandaag ook niet uitentreuren gaan uitdiscussiëren. Het valt me wel op dat hij prostitutie en mensenhandel ongeveer gelijkstelt en ook voortdurend wijst op rapporten van het CKM en de Nationaal Rapporteur. Maar is hij ermee bekend dat er in die rapporten vooral op wordt gewezen dat de meeste uitbuitingssituaties niet plaatsvinden in het gereguleerde circuit? U heeft het zelf over minderjarige slachtoffers in het onzichtbare circuit. Dat is al strafbaar. Wat is de reflectie daarop? Naar aanleiding van het betoog van de heer Van Dijk ben ik benieuwd naar het volgende. U ziet dit duidelijk wel als een opmaat naar het aanpakken van klanten in den brede en het afschaffen van prostitutie. Ik moet zeggen dat als de initiatiefnemers dat op dezelfde manier zien, dat voor mij een reden temeer zou zijn om niet voor deze wet te stemmen. Ik zie dus graag een reflectie daarop.
De heer Van Dijk (SGP):
Helder. Die laatste vraag is in de schriftelijke behandeling volgens mij al helder beantwoord, dus daar gaan zij uiteraard zelf over. Het eerste raakten we al even in het interruptiedebatje dat de heer Dittrich en ik zojuist hadden. Ik verwees naar de opvattingen van de landelijk officier mensenhandel, maar ik kan ook een ander voorbeeld geven. Ik noemde Lodewijk Asscher al. Toen hij aan de gang ging als wethouder in Amsterdam en begon met zijn Wallenaanpak, waren dit ook precies de tegenreacties: "ja, maar je ze drukt ze ondergronds" en wat dan ook. Daar zitten we zelf bij. Asscher gaf toen terecht aan, en dat geldt nog, dat als je er genoeg capaciteit en handhaving op zet, het helemaal niet gezegd is dat het elders oppopt. Asscher heeft in Amsterdam bewezen dat dat niet een-op-een hoeft op te gaan. Ten tweede: als we de redenering hanteren van "laten we het maar niet zo erg aanpakken, want het verdwijnt de illegaliteit in", zou je met dezelfde redenering, enigszins provocerend gezegd, kunnen zeggen dat we diefstal dan ook maar uit het strafrecht moeten halen. Het zal er altijd zijn; leg je er maar bij neer als het ware. Dat kan niet.
Mevrouw De Boer (GroenLinks):
Ja. Het is heel moeilijk discussiëren als meneer Van Dijk mensenhandel en prostitutie gelijk blijft schakelen. Het gaat erom dat we mensenhandel moeten aanpakken. Volgens mij komt dat vaker voor en is het moeilijker aan te pakken, juist in die sectoren die onzichtbaar blijven. Als dit wetsvoorstel iets doet, denk ik dat het vooral daar iets zal doen. Maar goed, ik vrees dat we hier niet uitkomen, want vervolgens hoor ik argumenten terug dat we prostitutie vervolgens niet kunnen uitbannen. Dat is een ander doel, denk ik.
De heer Van Dijk (SGP):
Helder. Ik hoop dat we niet langs elkaar heen spreken. Ik heb het idee dat uw strekking vooral is: zorg ervoor dat je goed zorgt voor die legale sector, want dan kunnen we stappen maken en dan kun je de illegaliteit ook beter aanpakken. Ik citeer de landelijke officier: "Juist het bestaan van een legale sector maakt het zo ingewikkeld om de mensenhandel aan te pakken". Dat is zijn stelling en die baseert hij op vijftien jaar werk in die sector. Deze aanpak werkt dus niet.
Mevrouw De Boer (GroenLinks):
Wat ik weet, is dat dit uitdrukkelijk niet de stelling is van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel.
De heer Van Dijk (SGP):
Daar praten we dan graag nog eens een keer met elkaar over door.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Dijk. Dan is het woord aan de heer Meijer namens de fractie van de VVD.