Plenair De Blécourt-Wouterse bij behandeling Wet uitbreiding slachtofferrechten



Verslag van de vergadering van 13 april 2021 (2020/2021 nr. 34)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.32 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw De Blécourt-Wouterse i (VVD):

Voorzitter. Allereerst wil ik namens de fractie van de VVD de heer Hiddema feliciteren met zijn benoeming tot lid van deze mooie Kamer.

De Wet uitbreiding slachtofferrechten strekt tot uitbreiding van de rechten van slachtoffers van ernstige gewelds- of zedenmisdrijven. Onder het wetsvoorstel krijgen ook stiefkinderen, stiefbroers- en zussen, maar ook leden van het pleeggezin waar het slachtoffer deel van uit heeft gemaakt, spreekrecht op de terechtzitting. De VVD-fractie vindt dat passen in de huidige tijd, waarin steeds meer sprake is van verschillende samengestelde gezinsvormen.

De VVD-fractie staat positief tegenover deze wet, maar ziet ook dat er bezwaren zouden kunnen kleven aan het wetsvoorstel. Een verdachte die in voorlopige hechtenis zit en wordt verdacht van een ernstig zeden- of geweldsmisdrijf, krijgt een verschijningsplicht. Die verschijningsplicht is bijzonder in ons strafrechtstelsel, omdat het Nederlands strafprocesrecht geen plicht voor de verdachte kent om bij zijn eigen berechting aanwezig te zijn, al kan de rechter dat onder de huidige wet wel gelasten als hij of zij dat nuttig acht.

Een bezwaar tegen de verschijningsplicht onder het wetsvoorstel zou dan ook kunnen zijn dat de rechter minder beoordelingsvrijheid krijgt. Heeft de VVD-fractie goed begrepen dat de verschijningsplicht volgens de Federatie Nabestaanden Geweldslachtoffers en Slachtofferhulp Nederland recht doet aan genoegdoening van het slachtoffer en bijdraagt aan het herstel en het verwerken van de emotionele schade die bij het slachtoffer is aangericht? Als dat het geval is, dan maakt de VVD-fractie dezelfde afweging en vindt de VVD-fractie de verschijningsplicht van de verdachte zoals onder dit wetsvoorstel wordt voorgesteld, opwegen tegen het geuite bezwaar dat de rechter in dezen minder bewegingsvrijheid krijgt. Een reden hiervoor is ook dat aan de rechter de bevoegdheid is gegeven om in uitzonderlijke gevallen af te wijken van de verschijningsplicht van de verdachte. De VVD-fractie kan zich inderdaad voorstellen dat als een verdachte bijvoorbeeld te ziek is om te verschijnen, de rechter de mogelijkheid moet worden gegeven om af te wijken. Daarmee heeft de rechter dan toch bewegingsvrijheid.

Een ander bezwaar dat is geuit, is dat het zou kunnen dat het slachtoffer de dader niet wil zien. Door de verschijningsplicht voorziet het wetsvoorstel niet in een oplossing voor die situatie. Echter, de VVD-fractie vraagt de minister of zij goed heeft begrepen dat dat op te lossen zou zijn met schermen die dader en slachtoffer van elkaar scheiden.

Voorzitter. De VVD-fractie zou de minister willen vragen hoe er, nu dader en slachtoffer op de zitting zullen zijn, gaat worden voorkomen dat strafzittingen een mediaspektakel worden, zoals je dat bijvoorbeeld in de Verenigde Staten ziet. Noch slachtoffer, noch dader is daarmee geholpen.

Voorzitter. Een laatste bezwaar dat wordt geuit, is dat het vermoeden van onschuld van de dader wordt uitgehold door het spreekrecht van het slachtoffer en de verschijningsplicht van de dader. De VVD-fractie zou daarop graag een reflectie van de minister vragen.

Voorzitter. Dan hebben wij nog twee laatste vragen aan de minister. Allereerst, is het mogelijk om via een videoverbinding te voldoen aan de verschijningsplicht? Collega Dittrich noemde dat ook al.

Ik anticipeer even op een mogelijke vraag van collega Recourt. Ik heb laatst een zitting bij het College voor de Rechten van de Mens gehad. Dat is natuurlijk geen strafrechtzitting, maar het is wel een zitting die mensen heel persoonlijk aangaat. Ik maakte me van tevoren zorgen omdat niet iedereen daar lijfelijk aanwezig zou zijn vanwege corona. Een aantal personen had coronaklachten en was via hele grote schermen aanwezig. Ik moet zeggen dat het mij enorm is meegevallen. Ik vond de beleving eigenlijk niet heel veel verschillen van het lijfelijk aanwezig zijn. Later heb ik de wederpartij daar ook naar gevraagd.

Voorzitter. De VVD-fractie heeft begrepen dat de minister voldoende fte's aan het budget toevoegt. Is er een moment waarop wordt bekeken of de schatting van de fte's in werkelijkheid voldoende is? En wat gebeurt er als dat niet zo is?

Ik zie uit naar de beantwoording van de vragen door de minister.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw De Blécourt. Dan is het woord aan de heer Rietkerk namens de fractie van het CDA.