Verslag van de vergadering van 18 mei 2021 (2020/2021 nr. 37)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 13.44 uur
Mevrouw Karimi i (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Exceptionele tijden vragen om uitzonderlijke maatregelen. Met dat inzicht zijn wij allen de afgelopen anderhalf jaar verrijkt. Althans dat hoop je. Het eigenmiddelenbesluit is een voorbeeld van de uitzonderlijk acties waartoe de Europese Unie heeft besloten. Mijn fractie is daar blij mee.
Dit debat had wat mijn fractie betreft veel eerder moeten plaatsvinden. Op 30 maart bracht de commissie Financiën al haar eindverslag uit. Pas na ruim anderhalve maand staan we hier. Waarom? Omdat de oppositionele VVD-fractie in deze Kamer dacht als taak te hebben de heren Rutte en Hoekstra te moeten helpen bij de onderhandelingen, om zich vervolgens over te leveren aan het Duitse constitutionele hof, dat overigens geen probleem zag in dit voorstel. De onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader en het Herstelfonds hadden blijkbaar niet voldoende schade aangericht en dus moest Nederland ook een van de laatste landen zijn die dit wetsvoorstel behandelen. Deze gang van zaken betreurt mijn fractie zeer. Na ruim twee jaar positiebepaling, coalities smeden als de vrekkige vier en de hakken in het zand zetten, heeft de Nederlandse regering uiteindelijk veel moeten accepteren wat haaks stond op haar inzet. Laat ik maar meteen duidelijk zijn: wij zijn er niet rouwig om. Ik kom zo terug op het punt van het resultaat in relatie tot de Nederlandse inzet. Het is echter duidelijk dat de positie van Nederland in Europa behoorlijk verslechterd is.
Voorzitter. Veel technische vragen, duidingen en gevolgen van afspraken over het Eigenmiddelbesluit voor Nederland zijn uitvoerig in de Tweede Kamer behandeld. Daarom zal ik mij hier namens mijn fractie beperken tot een aantal hoofdpunten.
Om te beginnen het resultaat versus inzet. Mijn gewaardeerde partijgenoot Bart Snels aan de overkant gaf in het debat met deze minister aan dat hij wel moest gniffelen bij het lezen van de memorie van toelichting, waarin de regering beweert dat het resultaat conform de inzet van de regering is en zij daarnaast verhullende taal gebruikt om maar niet te hoeven zeggen dat de regering veel heeft moeten accepteren. Blijkbaar heb ik een ander soort humor dan mijn collega, want ik kon er allesbehalve om lachen. Ook in het licht van de discussies over een nieuwe bestuurlijke en politieke cultuur is het van levensgroot belang dat de bewindspersonen het gehele, eerlijke verhaal vertellen en dat zij niet proberen alles recht te praten wat krom is, zodat het in hun straatje past.
Ik wil even het voorstel van Oostenrijk, Zweden, Denemarken en Nederland in herinnering roepen: een tijdelijk eenmalig noodfonds. Zwaar getroffen EU-landen kunnen daarbij maximaal twee jaar lenen om de coronacrisis te boven te komen. Dat was de inzet. De inzet van de regering was dus een klein, tijdelijk, op een lening gebaseerd herstelfonds. Het is een grotendeels op giften gebaseerd fonds geworden van 750 miljard, waarvan 390 miljard giften. Daarbij liet de vicevoorzitter van de Commissie, Dombrovskis, onlangs weten dat omzetting tot een definitief herstelinstrument niet wordt uitgesloten.
De inzet van de Nederlandse regering was eveneens: geen gezamenlijke leningen op de kapitaalmarkt, de verfoeide eurobonds. Exact dat gaat gebeuren. Voor 750 miljard euro mag de Europese Commissie leningen aangaan met een looptijd tot 2058. De minister zal het einde hopelijk meemaken, maar ikzelf waarschijnlijk niet meer. Het was interessant te zien hoe de minister probeerde in de Tweede Kamer de Europese afspraken in lijn te brengen met de inzet van de regering. "Ach, het lenen door de Commissie op de kapitaalmarkt is niet nieuw en niet uniek; het is al eerder gebeurd", aldus de minister. Maar oud of nieuw, dat is niet relevant. De regering heeft er alles aan gedaan om dat tegen te houden. Geen giften, maar alleen leningen, ach, dat had betrekking op het MFF en niet op een nieuw op te tuigen Herstelfonds, beweerde de minister. Trouwens, niet te vergeten: dit Herstelfonds komt uit de koker van de regeringsleiders. Was de minister er dus niet bij betrokken?
Voorzitter. Ik nodig de minister uit vandaag met een eerlijke reflectie te komen, met een beter verhaal dan zijn verdediging in de Tweede Kamer. Ik verzoek hem ook af te zien van de historische keuze om het Herstelfonds, dat een enorme toekomstgerichte investering mogelijk maakt, te presenteren als "geld in ruil voor hervorming". Mijn fractie hecht zeer aan een eerlijke reflectie. Voor draagvlak voor Europese samenwerking, zeker in moeilijke tijden, is het van belang dat dit goed gebeurt, zeker als de komende generaties te maken zullen hebben met de consequenties van deze besluiten.
Voorzitter. Met dit eigenmiddelenbesluit maken we het mogelijk Europees te reageren op een diepe crisis. Lidstaten financieren herstel zonder dat we ze, zoals in de eurocrisis, verder de put in duwen door ze te laten bezuinigen. Het is historisch, omdat we deze crisis gezamenlijk aanpakken, dit groen alloceren zodat de coronacrisis niet in een diepere klimaatcrisis of recessie uitmondt, die vele malen duurder is dan het Herstelfonds zelf. Wat ons betreft had de economische stimulans zelfs nog groter mogen zijn, zeker in vergelijking met de Verenigde Staten, die een veel omvangrijker steunpakket heeft voor beduidend minder inwoners. Hoe kijkt de minister, nu de crisis langer duurt dan de minister zich begin 2020 had kunnen voorstellen en de economie in de Europese Unie zich langzamer herstelt dan in de VS, aan tegen de omvang van dit fonds?
Gezamenlijk herstel vergt een gezamenlijke oplossing, die moet bestaan uit groene investeringen en hervormingen. De aanbevelingen vanuit de Europese Unie aan Nederland zijn klip-en-klaar en eigenlijk al jaren bekend: verlaag de particuliere schulden; bouw de hypotheekrente versneld af; herstel de woningmarkt door de huursector te verstevigen en toegankelijker te maken; stimuleer de loongroei van burgers in samenwerking met de sociale partners; maak het pensioen transparanter, intergenerationeel eerlijker en schokbestendiger en doe meer tegen een agressief fiscaal klimaat. Dat is allemaal duidelijk.
De minister zei: geld in ruil voor hervormingen. Dat is het hart van het Herstelfonds, volgens hem. Gaat het ook eindelijk voor Nederland werken? Aan welke hervormingen denkt de Nederlandse regering nu? Ook Nederland heeft namelijk recht op 5,6 miljard. Klopt het dat Nederland al informeel over een aantal plannen gesondeerd heeft met de Europese Commissie en dat die plannen afgewezen zijn omdat de noodzakelijke hervormingen ontbraken? Oftewel: waar staan we met de plannen voor het Herstelfonds? Nederland is blijkbaar het enige land dat nog geen plannen heeft ingediend bij de Commissie, met het argument dat Nederland wacht op formatie. Dit baart ons grote zorgen. Het gaat om toekomstgerichte investeringen in digitalisering en in een duurzaam groen herstel. Daar kan Nederland niet vroeg genoeg mee beginnen. Waar is het gevoel van urgentie? Hoeveel is Nederland opgeschoten met de voorbereidingen sinds de behandeling in de Tweede Kamer in maart? Het zou kunnen dat de vertraging geen impact heeft op het bedrag dat Nederland toestaat, maar het heeft wel degelijk impact op de tijd. Wij roepen de regering op om toch vaart te maken met de plannen, middels een inclusief proces waarbij de Tweede Kamer inhoudelijk sterk wordt betrokken, zodat we sneller in Brussel een breed gedragen plan kunnen indienen. Ongewone tijden vergen ongewone acties. Ik krijg graag een reactie van de minister.
Voorzitter. Dan nog het fundamentele punt van het rechtsstaatmechanisme, waarbij de Commissie landen als Polen en Hongarije kan korten vanuit de begroting en vanuit het Herstelfonds. De Europese Unie kan helaas niet ingrijpen als Polen en Hongarije hun rechterlijke macht verder politiseren zonder link met EU-gelden. Wij hadden dat graag anders gezien. Ook hadden we liever gezien dat de Commissie niet wacht tot het Europese Hof uitspraak doet, alvorens deze EU-wetgeving wordt gehandhaafd. Het is een gevaarlijk precedent. Wij nemen aan dat de regering het hiermee eens is. Wat doet Nederland inzake het idee van de minister-president dat we moeten nadenken over toekomstige begrotingen zonder Polen en Hongarije? Ik zou daar graag iets meer over willen weten.
Het eerste ingediende herstelplan van Hongarije raakte direct aan rechtsstaatschendingen met betrekking tot minder universitaire en academische vrijheid. Ook de door de Hongaarse regering aangepaste versie gaf weinig hoop. Dankzij Nederland hebben lidstaten via een delegated act zeggenschap over alle ingediende plannen. Bij meerderheid kan bezwaar worden gemaakt. Is Nederland bereid om binnen de nationale herstelplannen specifiek de comptabiliteit met de rechtsstaat te toetsen en dit ook bij de Europese Commissie aanhangig te maken? Mijn fractie overweegt op dit punt een motie.
Voorzitter, ik rond af. Voor GroenLinks is het duidelijk: dit voorstel is een belangrijke mijlpaal voor Europa. Hopelijk krijgt het een vervolg. Laten we ons groen en eerlijk uit deze crisis investeren, met scherpe aandacht voor de grondbeginselen van de rechtsstaat, zodat we ons continent ook in de toekomst kunnen laten floreren. Je terugtrekken achter de dijk en niets anders doen dan vertragen, is immers vele malen schadelijker voor alles en iedereen.
De heer Backer i (D66):
Mag ik even een vraag stellen over het punt dat collega Karimi aanroert bij de mensenrechtenschending? Ze zegt dat de Nederlandse regering de Commissie erop zou moeten wijzen. Maar de volgorde is andersom: de Commissie doet het voorstel aan de Raad. Zou die stap dan eigenlijk niet al eerder moeten zijn gezet door de Commissie, zodat het wordt besproken? Dat is volgens mij ook een criterium in de verordening.
Mevrouw Karimi (GroenLinks):
Ja, dat is ook wat ik bedoelde. De Commissie heeft nu een te afwachtende houding aangenomen, door te zeggen: we wachten eerst op de uitspraak van het Hof, en dan komen we in actie. We zouden graag willen dat de Nederlandse regering de Commissie daar actief op aanspreekt, maar tegelijkertijd ook probeert om het zelf zo veel mogelijk te agenderen, om de Commissie zo te bewegen die stap te zetten.
De heer Backer (D66):
Dan begrijp ik uw interventie. Dank.
De heer Otten i (Fractie-Otten):
Afgezien van wat wij van de motie van mevrouw Karimi vinden, ik weet niet of mevrouw Karimi heeft gezien dat Hongarije onlangs heeft gewezen op de rechtsstaat in Nederland. In de toeslagenaffaire zijn allerlei rechterlijke en juridische zaken niet goed verlopen. Zelfs het kabinet is daarop afgetreden. Ik begrijp dat u graag andere lidstaten de les wilt lezen, maar dit kan natuurlijk ook terugkaatsen op Nederland, want hier zijn toch ook wel serieuze problemen, hoewel die misschien niet helemaal vergelijkbaar zijn. Hoe ziet mevrouw Karimi dat?
Mevrouw Karimi (GroenLinks):
Jazeker. Het antwoord daarop is volgens mij tweeledig. Een is dat hier in ieder geval een kabinet is gevallen. Ik heb nog niet gezien dat Orbán ook maar één millimeter beweegt in Hongarije. Dat laat dus al zien dat er een groot verschil is in binnenlandse verhoudingen. Het tweede gaat over elkaar over en weer aanspreken op rechtsstatelijkheid. Als er een reden is om Nederland daarop aan te spreken, dan moet dat ook gebeuren, maar dat is geen reden om te zeggen: misschien worden wij daarop aangesproken, dus gaan wij niemand aanspreken. Zo werkt dat niet volgens mij.
De heer Otten (Fractie-Otten):
Het probleem is dat het kabinet er wel over is gevallen, maar het probleem nog niet is opgelost. We hebben gezien dat er gister weer een verkeerde mailing is uitgegaan naar allerlei mensen. Het probleem wordt dus niet opgelost, ondanks dat het kabinet demissionair is. In die zin wil ik toch waarschuwen dat deze medaille twee kanten heeft. Het kan net zo goed tegen ons gebruikt worden als de Nederlandse rechtsstaat in zijn huidige verval blijft hangen.
Mevrouw Karimi (GroenLinks):
Maar de heer Otten is het toch met mij eens dat we beiden bezorgd zijn over de gang van zaken? De heer Otten maakt deze opmerking, omdat de heer Otten ook vindt dat dat niet zo hoort te zijn in Nederland. Daar zijn wij het dus over eens. Het is ook heel goed dat daar in Nederlandse politieke verhoudingen heel scherp over wordt gediscussieerd. Daar zijn we het over eens. Dan zitten wij in Europa. Wij zeggen daarover: wij zijn een unie van waarden en wij vinden rechtsstatelijkheid heel erg belangrijk, dus dan moeten we ook over en weer elkaar kunnen aanspreken.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Karimi. Dan geef ik het woord aan de heer Van Ballekom namens de fractie van de VVD.