Verslag van de vergadering van 18 mei 2021 (2020/2021 nr. 37)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 21.27 uur
De heer Van Rooijen i (50PLUS):
Oké, ik dacht al ...
Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn beantwoording. Ik wacht eigenlijk nog op één antwoord, op de vraag die ik aan het slot stelde. Bij de toekomstige schuldenlasten in een groot aantal Europese landen wordt naar onze mening te veel gehoopt op het zich uit de problemen kunnen groeien. Ik heb de minister gevraagd of hij ook vindt dat er zo spoedig mogelijk een einde zou moeten komen aan de opschorting van de begrotingsregels en dat er nieuwe voorstellen moeten komen. Voor ons is dan cruciaal dat nieuwe regels het terugdringen van schulden in een redelijk tempo bevorderen. Die vraag herhaal ik toch nog even.
Voorzitter. Ik ben blij dat ook de VVD-fractie, in lijn met wat ik in eerste termijn zei, vindt dat de Europese begroting primair, zo niet helemaal, gefinancierd moet worden op basis van het bruto nationaal product. Dat is nu inderdaad voor 80% het geval. Dat betekent eigenlijk dat Europese belastingen daar niet in passen en eurobonds uiteraard nog minder.
Ik ben ook blij — ja, zo zie je maar, voorzitter — met wat de VVD-fractie zei over de financial transaction tax: het standpunt was, is en blijft nee. Dat geldt ook voor ons. De financial transaction tax — ik voorspel het maar — heeft een lang verleden en geen toekomst. In dat verband is het denk ik van belang dat het Nederlands vetorecht blijft. In dat verband ben ik wat verrast door de opmerking van collega Essers dat toch nog eens gekeken moet worden naar artikel 116 over de gekwalificeerde meerderheid. Ik vind toch dat wij het Nederlands vetorecht zouden moeten houden.
Ik vraag me ook af wat de minister eigenlijk precies bedoelde, al denk ik dat ik het wel begrijp, toen hij zei: bij de financial transaction tax kun je ook nog aan een tussenoplossing denken. Daarbij blijven de opbrengsten van Brussel niet in Brussel, maar vloeien ze terug naar de landen die er het meest aan hebben bijgedragen, zoals Nederland. Ik merkte daarbij op dat ik er ook niet zo blij mee ben omdat dat de pensioenfondsen in ieder geval niet zou helpen.
Voorzitter, ten slotte. In de Tweede Kamer heeft u tegen de VVD-fractie gezegd — dat heeft u geantwoord aan mevrouw De Vries — dat er met de vraag "goedkeuring hier en vervolgens notificatie" prudent en verstandig moet worden omgegaan; dat heb ik net al gememoreerd. Ik vind dat een wijze formulering. Ik zou die aan de minister mee willen geven, want wij delen de zorgen die de VVD-fractie en ook collega Kox van de SP hier een beetje verwoordden: we moeten oppassen dat we niet in een fase komen van terugonderhandelen en dat we ons niet houden aan "afspraak is afspraak".
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Rooijen. Wenst een van de leden in de tweede termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Minister, bent u in de gelegenheid om direct te reageren op de vragen van de Kamer? Nee? Dan schors ik voor vijf minuten.