Verslag van de vergadering van 8 juni 2021 (2020/2021 nr. 40)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 19.18 uur
De heer Dittrich i (D66):
Voorzitter. Ik wil beginnen de minister te bedanken voor de beantwoording van de vele vragen die in eerste termijn zijn gesteld. Ik heb zelf een zestal punten. Het eerste is de discussie over de bewaartermijn die ik met de minister heb gehad over artikel 27 van de Wiv. In artikel 27 heeft het parlement goedgekeurd dat 1,5 jaar gegevens bewaard zouden worden. We weten dat de CTIVD zegt dat die bewaartermijn soms overschreden wordt zonder dat er een goede selectie — zo noem ik het maar even — van relevante en irrelevante gegevens is gemaakt. De minister zegt dat dat een verschil van inzicht is over de wet en de wettekst. Ze zegt daarbij dat we moeten leren leven met dit verschil van inzicht, zo heb ik dat genoteerd, en dat dit straks bij het wetsvoorstel zelf hersteld zal worden. Kunnen we ons dat wel veroorloven? Wat nu als een rechter zegt: wat de praktijk nu is, is in strijd met de wettekst zelf? Wij willen daar graag een antwoord op van de minister. Ik hoorde de minister zeggen: we willen er niet één ding uitlichten in een soort spoedwetgeving. Dat snap ik. Van de andere kant lopen we wel een risico. Ik wil daar nog wel reflectie van de minister op.
Dan het tweede punt. Ik had gezegd dat, als je zo kijkt naar de wetsgeschiedenis — we hebben werkbezoeken afgelegd bij de toezichthouders en gesproken met de diensten — je je afvraagt waarom we niet gewoon één grote toezichthouder hebben met verschillende kamers. De minister noemde een Chinese muur en dergelijke. Zij zei: er rust geen taboe op, maar wat lost het eigenlijk op? Ik hoop in elk geval dat die discussie terug gaat komen bij het wetsvoorstel zelf. Anders zullen we die natuurlijk zelf gaan voeren.
Waar ik me wel zorgen over maak — dat is door anderen al gezegd — is dat de evaluatiecommissie over de TIB heeft gezegd: we willen daar de proportionaliteitstoets weghalen en een knip maken en dan moet het realtimetoezicht bij de CTIVD liggen. De TIB zegt: wij moeten vragen kunnen stellen om de rechtmatigheid op een goede manier te toetsen. Ik wil aangeven dat mijn fractie zich op dat punt zorgen maakt. De TIB en de CTIVD doen belangrijk werk. Wij als Kamerleden kunnen toch niet helemaal de vinger achter allerlei dingen krijgen. Wij moeten erop kunnen vertrouwen dat het toezicht op een adequate manier vormgegeven wordt. Dat is een punt van zorg en wij zullen daarop terugkomen bij de wetsbehandeling.
Er is een toezegging gedaan — daar ben ik erg blij om — dat er een juridische analyse wordt gemaakt en dat die wordt losgelaten op de recente jurisprudentie plus 108+ van de Raad van Europa, het verdrag dat geratificeerd gaat worden. De Kamer, het parlement, in ieder geval de Eerste Kamer, krijgt dat voordat de wetsbehandeling plaatsvindt. Mijn vraag is — volgens mij vroeg de heer Nicolaï dat ook — wanneer we die analyse krijgen. Het is een analyse die door departementsambtenaren wordt gedaan. Wij kijken daar uiteraard naar uit, maar wij zullen die ook voorleggen aan andere instanties, zodat we veel input zullen krijgen om te zien hoe dit allemaal gaat uitpakken. Uiteraard zal ook de Raad van State daar te zijner tijd zijn zegje over doen. Maar ik wil daar wel graag tijdig, voordat de wetsbehandeling van start gaat, met de minister over praten.
Ik heb genoteerd dat de ratificatie van het 108+-verdrag van de Raad van Europa meteen na de zomer in de vorm van een rijkswet wordt voorgesteld. Dat wachten we verder af. Dank daarvoor.
Ik krijg nog een antwoord op de vraag wie nu eigenlijk journalisten zijn. Ik ben heel benieuwd naar het antwoord in relatie tot het andere wetsvoorstel dat hier nog steeds in de Kamer ligt en dat wij met minister Grapperhaus bespreken.
Mijn laatste punt is dat ik genoteerd heb dat de minister heeft gezegd — en ik geloof dat de heer Koole daar ook al aan refereerde — dat we weliswaar een belangrijk rapport hebben van de commissie-Jones-Bos, de evaluatiecommissie, maar dat ook andere inzichten uiteraard worden meegenomen bij de behandeling van het wetsvoorstel. Ik heb de minister voorts horen zeggen dat er uiteraard ook met de toezichthouders goede gesprekken gevoerd gaan worden, zodat dat allemaal als input meegenomen kan worden in het wetsvoorstel. Dat wachten wij met belangstelling af.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Dittrich. Dan is het woord aan de heer Rombouts namens het CDA.