Plenair Gerkens bij behandeling Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten



Verslag van de vergadering van 8 juni 2021 (2020/2021 nr. 40)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 11.08 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Gerkens i (SP):

Dank u wel, voorzitter. Het is al gezegd vandaag: deze aanpassing van de Wiv is er gekomen naar aanleiding van de zorgen vanuit de bevolking na het referendum. De uitslag daarvan gaf goed weer hoe lastig dit thema is. Ja, we willen dat ons land veilig blijft en nee, niet alle informatie mag gedeeld worden. Dat vraagt een voortdurende zoektocht naar wat soms tegengestelde belangen lijken, maar dat eigenlijk niet zijn. Laat ik als vergelijking het voorbeeld van encryptie geven: het lijkt dat de wereld beter beschermd kan worden tegen criminelen als we encryptiemethodes verzwakken, maar nee, daarmee verzwakken we tegelijkertijd de bescherming van onze burgers. De vraag hoe we onze burgers kunnen beschermen, laat zich dus niet alleen beantwoorden met het verkrijgen van informatie. Het gaat om de balans en het inschatten van risico's die men introduceert met het opheffen van beschermingen.

Allereerst merkt mijn fractie op dat deze wetswijziging, die weliswaar een verbetering is, maar een zeer summiere, jaren heeft geduurd, terwijl dit demissionaire kabinet niet kon wachten met de conclusies van de evaluatie van de wet te omarmen. Door dat omarmen lijkt het demissionaire kabinet deze wetswijziging alweer in twijfel te trekken, en dat verontrust mijn fractie. Want — ik zeg het opnieuw — dit wetsvoorstel ligt er naar aanleiding van een uitspraak van het volk.

Ik kan kort zijn over deze wetswijziging. Het is de facto een verbetering, maar om nou te zeggen dat we daarmee een goede wet hebben, gaat ons ook te ver. Het slepen van data van burgers, ongericht en massaal, is en blijft een onwenselijke methode om de burger te beschermen, omdat het dus de bescherming verzwakt, en niet zo'n klein beetje ook. Met de juiste data hoef je geen naw-gegevens meer te hebben om te weten waar iemand zich bevindt en wat de volgende stap van die persoon of personen in zijn of haar omgeving gaat zijn. Ik vrees dat weinigen van ons hier echt begrijpen wat mogelijk is met data die op het eerste gezicht onschuldige informatie lijken. Door dat gebrek aan kennis kunnen we eigenlijk niet meer spreken van een goed geïnformeerde beslissing. Wat daarom hard nodig is, is goed toezicht. De vervangingsregeling daarvoor steunen wij dan ook. Over het functioneren van het toezicht in het algemeen komen wij nog te spreken bij de behandeling van de evaluatie. Dat hun rol van groot belang is, moge evident zijn. Alleen met gedegen toezicht kan het vertrouwen van mensen in deze wet overeind blijven. Het vertrouwen is dun, zo bleek ook uit het referendum, en dat is ook voor de diensten soms lastig. Maar dat lastige element mag er niet voor zorgen dat het toezicht wordt verzwakt. We moeten juist zorgen dat de diensten dan worden versterkt.

Voorzitter. De toezichthouders hebben zorgen over de uitvoering. Bakken met niet-geanonimiseerde data die er liggen worden niet op tijd verwijderd, hetgeen toch haaks staat op het gericht verzamelen van data, en de TIB krijgt nog heel wat verzoeken die tegen de wet ingaan. Ook al constateert de CTIVD verbeteringen in de uitvoering, zij noemt de huidige praktijk van de wetsuitvoering nog steeds zorgelijk. Wat in deze wetsaanpassing tot onze spijt niet wordt geregeld, is het verplicht melden van zerodays en een echte bescherming van klokkenluiders en journalisten. Voor het eerste ligt aan de overkant een initiatiefwet, maar wat het tweede betreft stel ik de vraag hoe deze wijziging van de wet nu voorkomt dat er bij het slepen geen gegevens van journalisten en bronnen worden meegenomen. Welke waarborgen kan de minister hiervoor geven? De minister geeft een aantal voorwaarden die moeten voorkomen dat die data gedeeld worden, maar welke methode is er eigenlijk om die data uit te filteren? Er is geen enkele garantie gegeven dat die gegevens van journalisten, klokkenluiders of bronnen van journalisten niet ook met buitenlandse diensten worden gedeeld. De huidige beleidsregels en die hier in deze wet worden omgezet, blijken in de uitvoering toch weerbarstig. Het is namelijk in de praktijk, zoals ik al zei, bijzonder lastig om deze data uit het sleepnet te filteren voordat ze gedeeld worden met andere diensten. Graag toch een reflectie hierop van de minister.

De behandeling loopt bijna parallel aan de evaluatie van de wet. Nu klinkt al vanuit die evaluatie de roep om aanpassingen, die eigenlijk haaks staan op dat wat we vandaag behandelen. Dat baart zorgen, vooral omdat deze wijzigingen er zijn gekomen vanuit de samenleving, naar aanleiding van het referendum. Mijn vraag aan het kabinet is hoe het kan dat het vandaag hier deze ongetwijfeld met verve gaat verdedigen, terwijl het ook de tegenovergestelde aanbevelingen omarmt, nog afgezien van de vraag of dit laatste wel passend is voor een demissionaire regering. Hoe ziet deze minister dit spanningsveld? Welke garanties wil zij afgeven dat deze wet staat, ook straks na de behandeling van de evaluatie? Ik doel dan met name op het naar aanleiding van de motie-Recourt in de wet vastleggen dat de inzet van bevoegdheden in het kader van het verzamelen van gegevens door de diensten zo gericht mogelijk dient te zijn. Ook de proportionaliteitstoets van de TIB speelt hierbij een belangrijke rol, maar die wordt dan weer in de evaluatie op losse schroeven gezet. Het zou toch vreemd zijn als wij ons hier allemaal uitspreken voor die rol van de TIB, die dan in de volgende ronde weer zou verdwijnen. Graag een reactie van de minister. Verder doel ik op de wegingsnotities voor het delen van informatie met buitenlandse diensten. Nu neemt de TIB het delen met andere diensten mee in haar wegingstoets, maar men pleit ervoor om dit te wijzigen. Ook hiervan vraagt mijn fractie zich af wat de visie van de minister is.

Voorzitter, concluderend: de SP is nooit voorstander van deze wet geweest en zal iedere verbetering van de wet steunen. Deze wetswijziging verbetert de wet iets, maar niet goed genoeg. Maar nogmaals, dat is voor ons geen reden om tegen te stemmen. Maar deze wet blijft, door het sleepelement, op meer dan gespannen voet staan met het recht van mensen op privacy. In Europa zien we dat rechtszaken over het delen van data keer op keer worden gewonnen door tegenstanders hiervan.

Wij hebben grote zorgen over een volgende ronde. De evaluatie is reeds omarmd door dit demissionaire kabinet, terwijl die rechtstreeks indruist tegen deze wetswijziging. Op deze merkwaardige tegengestelde beweging willen we graag een reactie. Het is de uitdrukkelijke wens van onze fractie dat de wijzigingen die nu voorliggen, als gevolg van het referendum, overeind blijven.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Gerkens. Wenst een van de leden nog het woord in de eerste termijn? Dat is niet het geval.

De beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Dan schors ik de vergadering voor de lunchpauze tot 13.30 uur.