Plenair Nicolaï bij voortzetting behandeling Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten



Verslag van de vergadering van 8 juni 2021 (2020/2021 nr. 40)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 19.09 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Nicolaï i (PvdD):

Voorzitter. Fijn dat er zo goed schoongemaakt wordt, want een dode mus ruikt niet lekker, kan ik u zeggen. Ik ben blij met de uitvoerige beantwoording door de minister. Ik heb toch nog een vraag, ook om het gewoon even te checken. Ik heb in de eerste termijn voorgesteld dat we als Kamer een goed overzicht krijgen van wat de eventuele gevolgen zijn van de recente uitspraak van het Europees Hof, en ook van wat de eventuele gevolgen zijn als we 108+ — ik zeg het maar even zo — gaan ratificeren. De heer Dittrich heeft eigenlijk dezelfde vragen gesteld. Ik wilde nog even verifiëren of de minister inderdaad kan bevestigen dat wij als Kamer een juridische analyse krijgen van de mate waarin de voorstellen van de evaluatiecommissie in strijd zijn met de recente uitspraak van het Europees Hof, dan wel in strijd zijn met de bepalingen in Conventie 108+. Het zou heel fijn zijn als ik dat nog een keer bevestigd krijg, want dan hoef ik ook geen motie in te dienen. De tweede vraag is dan — dat heb ik geleerd — dat we meteen aan de minister moeten vragen wanneer we dat stuk kunnen verwachten. Ook op die vraag zou ik heel graag een antwoord ontvangen. Dat is het hoofdpunt. Als we dit stuk hebben, kunnen we weer een goede discussie voeren. Ik ben het met vele andere senatoren eens dat die discussie echt heel goed gevoerd moet worden. Ik zal blij zijn als wij als Eerste Kamer daar een soort voortrekkersrol in kunnen hebben, want het gaat over rechtsstatelijke principes waar wij goed voor moeten zorgen.

Voorzitter. In eerste termijn heb ik zorgen geuit over het verwerven van, het omgaan met en het analyseren van die bulkdata. Eigenlijk heb ik van de minister begrepen — dat is een beetje apart — dat zij zegt: ja, maak je nou maar geen zorgen, want aan de voorkant zit die TIB, en die moet goedkeuren. Het tegenargument tegen die zorgen is dat er gelukkig van tevoren naar wordt gekeken. Maar als wij de voorstellen van de evaluatiecommissie bekijken en als wij zien dat die voorstellen door het kabinet zijn omarmd, dan is de consequentie dat nou juist aan de voorkant die controle verdwijnt. Ik zie de minister nee schudden, maar aan de voorkant verdwijnt die want als het aan de evaluatiecommissie ligt, krijgen we een dynamische toetsing. En dat is niet aan de voorkant, maar gedurende het proces. Eigenlijk baart dat mij nog veel meer zorgen. Als de hele verdediging van de minister erop gegrond is dat er van tevoren goed naar wordt gekeken, terwijl dat nou juist wordt afgeschaft, dan zegt de minister eigenlijk: Nicolaï, u heeft gelijk, u heeft terecht zorgen. Dus daar zou ik graag in tweede termijn nog een reactie op krijgen. Ik hoop dat ik dan nog inzicht krijg in hoeverre je kunt afwijken van artikel 15 van de conventie 108+.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Nicolaï. Dan geef ik het woord aan de heer Koole namens de Partij van de Arbeid.