Verslag van de vergadering van 22 juni 2021 (2020/2021 nr. 42)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 20.37 uur
Mevrouw Moonen i (D66):
Voorzitter. Er is al veel gezegd over de geschiedenis van de oprichting van Invest International. Ik zal mijn bijdrage dus iets inkorten. Interessant is wel dat het ministerie van Financiën in 2017 tot de conclusie kwam dat er in Nederland geen gebrek is aan kapitaal en financiering — de commissie-Salden — maar aan een instelling die vroeg kan instappen, met de juiste financiële kennis en de juiste middelen. Uit dat onderzoek is naar voren gekomen dat er vanuit de markt behoefte is aan risicodragende financiering en aan versterking van het projectontwikkelingsvermogen.
Het Nederlandse bedrijfsleven is vanaf het begin goed betrokken en ook enthousiast over het voorstel om een dergelijke instelling op te richten. In Nederland ontbreekt het ook op dit moment nog aan zo'n national promotional institution, een publieke bank voor projecten, terwijl andere Europese landen die wel hebben en daar goed garen mee spinnen. De heer Knapen sprak daar ook over in zijn betoog. Hij had het over Duitsland, Frankrijk, het UK. In die landen is een dergelijke bank reeds opgericht, en ze halen daar veel business uit.
In 2018 trekt het huidige kabinet de conclusie om, gegeven het verschil in focus, het nationale en het internationale deel uit elkaar te halen. Het is dus eigenlijk een bewuste keuze geweest van dit kabinet om het zo te doen.
Voorzitter. Het is belangrijk dat we nu, na corona, weer voorwaarts gaan met onze economie en met de economieën elders in de wereld. Want door de coronacrisis zijn bedrijven in veel delen van Nederland, maar ook in de wereld, hard geraakt. Dat leidt ook tot meer ongelijkheid. Nu is Nederland een sterk handelsland. Onze export is goed voor maar liefst 34% van het Nederlandse bruto binnenlands product. En we genereren daar 2,4 miljoen banen mee. Voor het Nederlandse bedrijfsleven liggen er dus vooral kansen. Die kansen liggen er ook omdat juist wij in Nederland heel sterk zijn in landbouw, in tuinbouw, in waterbouw, in energie en in allerlei technologieën. Invest International wil immers projecten gaan ontwikkelen en financieren waarbij enerzijds de kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven, en anderzijds maatschappelijke betekenis bij elkaar komen. Dat is de missie.
Ik wil nog iets dieper ingaan op het Nederlandse bedrijfsleven. Dat gaat over start-ups, maar het kan ook gaan over het midden- en kleinbedrijf en over het grootbedrijf. Van belang is dat Invest International bijdraagt aan het oplossen van marktfalen. Dus het gaat om projecten met een wat hoger risico of een langere looptijd, waar juist Nederlandse banken zich steeds vaker uit terugtrekken. Ook financieren banken lang niet altijd het hele bedrag, of ze laten met name het deel met het hoge risico liggen. Kleinere financieringen zijn ook vaak lastig te verkrijgen in Nederland. Met name de mkb-bedrijven hebben daar veel last van. Invest International kan voor deze groep een uitkomst bieden en helpen met het toetreden op de internationale markt. D66 vindt het belangrijk dat juist de mkb-ondernemers bereikt worden. Het vereiste van additionaliteit is neergelegd in artikel 9 van de wet. Daar hechten wij zeer aan, want dat is ook bepalend voor de afbakening van het gebied waarbinnen Invest International actief mag zijn.
De heer Otten i (Fractie-Otten):
Ik hoor mevrouw Moonen zeggen: Invest International gaat kleine mkb-ondernemingen helpen met kleine financieringen. Wat noemt zij "klein"?
Mevrouw Moonen (D66):
Transacties van ook minder dan 50 miljoen. Het kan zelfs om enkele miljoenen gaan, en het kan ook om honderdduizenden euro's gaan. Precies zulke bedragen krijgen mkb'ers nu vaak moeilijk gefinancierd. Het gaat dus om de lagere bedragen.
De heer Otten (Fractie-Otten):
Ik noem 50 miljoen nou niet echt een klein bedrag. Maar hoe realistisch denkt mevrouw Moonen dat het is dat je zo'n apparaat als Invest International in gaat zetten voor financieringen van een paar ton in een of ander Afrikaans ontwikkelingsland? Dat lijkt mij vrij utopisch. Die mensen gaan zich natuurlijk focussen op de grotere transacties. Ze moeten immers voor kleinere transacties dezelfde kosten maken. Dat is ook een groot probleem bij de financiering van het Nederlandse mkb. Die banken willen het liefst deals waarbij het gaat om honderden miljoenen, want dat is net zoveel werk. Dus hoe realistisch is dat, vraag ik aan mevrouw Moonen.
Mevrouw Moonen (D66):
Het aardige is dat de heer Otten eigenlijk zelf het antwoord geeft op zijn eigen vraag. Juist banken willen graag die grote transacties doen van 100 miljoen of meer, precies zoals de heer Otten zegt, terwijl er bij mkb'ers heel veel behoefte is aan kleinere transacties. Laat ik een voorbeeld geven. Ik hou altijd van voorbeelden.
De voorzitter:
Een kort voorbeeld graag, mevrouw Moonen.
Mevrouw Moonen (D66):
Ik zal een kort voorbeeld geven. Nederland is heel sterk in de industrie van plantenzaden. Denk aan zaden voor tarwe, gerst en rogge. Daarin behoren wij tot de top van de wereld. Nu mislukt in Afrika 50% van de oogst omdat ze daar geen goede zaden hebben. Er zijn in Nederland grote bedrijven actief op dit gebied, maar je hebt ook wel degelijk start-ups en kleinere bedrijven die die technologie gebruiken om bijvoorbeeld zaden te ontwikkelen die beter tegen de droogte kunnen. Dergelijke bedrijven, mkb'ers die in die zaadontwikkeling zitten, kunnen gebruikmaken van Invest International. Ze hebben niet meteen 50 miljoen of meer nodig, maar vaak kleinere bedragen om toch te gaan investeren in vaak risicovolle landen. Landen waar deze problematiek zich voordoet, zijn bijvoorbeeld Mali en Niger. Dat zijn best risicovolle landen om in te investeren als je een startende ondernemer bent of een mkb'er met 20 tot 30 personen in dienst. En daarop richt zich nou precies Invest International.
De heer Otten (Fractie-Otten):
Ik ben het met mevrouw Moonen eens dat Nederland een hele goede positie heeft in de zaadveredelingsindustrie et cetera, maar juist daarom zou je denken dat die private initiatieven dan ook wel van de grond komen. Ik zie de toegevoegde waarde dus niet zo een-twee-drie, maar goed, ik ben benieuwd wat de minister daarover te zeggen heeft.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog, mevrouw Moonen.
Mevrouw Moonen (D66):
Zeker, ja. Mijn vraag aan de minister is de volgende. Wij vinden juist de positie van de mkb'ers heel belangrijk. In het wetsvoorstel staat dat de minister Invest International na drie jaar zal evalueren. We hechten er zeer aan om daarin met name de positie van de mkb'ers mee te nemen. Kan de minister dat toezeggen? Hoe heeft Invest International hen bereikt? Wat zijn de effecten daarvan voor de mkb-bedrijven in Nederland?
Vervolgens wil ik ook nog kort ingaan op de governance. Daar is al veel over gezegd. Invest International heeft namelijk een investeringstaak, een ontwikkelingstaak en een regelingentaak. Eerlijk is eerlijk, de Raad van State is daar best wel wat kritisch over. Volgens de raad leiden die verschillende taken ertoe dat er verschillende sturingen nodig zijn. De Raad van State schrijft, ik citeer: er ontstaan verantwoordelijkheden die goed van elkaar moeten worden onderscheiden, want de juridische vormgeving en daarmee ook de sturing en verantwoording zijn best complex. Mede om die reden zijn de taken ondergebracht in verschillende dochterondernemingen. Collega's van andere fracties hebben hier ook veel aandacht voor gevraagd.
Mijn vraag aan beide ministers is om nog eens aan deze Kamer uit te leggen waarom de regering, ook in 2018, heeft gekozen voor deze governancestructuur. Want dat heeft zij gedaan vanuit de optiek dat dit zou leiden tot een heldere verantwoordelijkheidsverdeling. Ik denk dat het goed is dat beide ministers nog eens uitleggen waarom zij van mening zijn dat deze structuur, met die drie dochterondernemingen, gaat leiden tot die heldere verantwoordelijkheidsverdeling en tot een goede scheiding tussen de wettelijke taken en de andere taken, waardoor subsidieaanvragen onafhankelijk beoordeeld zullen worden. Kortom, kunnen zij dat hele stelsel nog eens uitleggen? Waarom zal dit leiden tot een heldere taakverdeling?
Voorzitter. Dan kom ik toe aan het oplossen van de wereldwijde vraagstukken. Invest International is opgezet voor maatschappelijk rendement voor Nederlandse bedrijven, maar ook om bij te dragen aan oplossingen voor wereldwijde vraagstukken. Ik noemde al het voorbeeld van de zaadindustrie, maar er zijn ook veel voorbeelden in het kader van schoon drinkwater en beschikbaarheid van water. In de memorie van toelichting troffen wij inspirerende voorbeelden aan, die ik zeer herken uit de praktijk, bijvoorbeeld de afvalwaterzuivering. Afvalwater dat nu vaak door bedrijven wordt geloosd op rivieren, wordt dan eerst netjes gezuiverd; dat is ook weer een tak van sport waar juist Nederland heel erg sterk in is.
Dan wil ik ook nog even aandacht vragen voor een speciaal SDG: gender. Collega Samira Rafaela schreef hier recent een position paper over. Kan de minister aangeven op welke wijze het SDG gendergelijkheid in de werkzaamheden van Invest International wordt meegenomen? Kunnen we daarbij iets leren van de ervaringen in Zweden met een foreign trade policy?
De D66-fractie is verheugd dat er een overeenkomst is gesloten — althans die ligt klaar ter ondertekening als het wetsvoorstel wordt aangenomen — tussen de Staat, FMO en Invest International. In die overeenkomst staat dat deze oplossingen bij moeten dragen aan de wereldwijde vraagstukken en dat duurzame ontwikkelingsdoelstellingen als leidraad worden gebruikt.
Tot slot heeft de minister de Kamer aangegeven een strikt nee-tenzijprincipe te hanteren ten aanzien van de ondersteuning van de fossiele projecten. De vraag die wij als fractie hebben is: kan de minister aangeven hoe zij in de praktijk invulling zal gaan geven aan dat nee-tenzijprincipe?
Dit was de afronding van mijn betoog, en mijn fractie kijkt zeer uit naar beantwoording van de vragen door beide ministers.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Moonen. Dan geef ik het woord aan de heer Van Apeldoorn namens de SP.