Plenair Dessing bij behandeling Wijziging van de Wet milieubeheer



Verslag van de vergadering van 29 juni 2021 (2020/2021 nr. 43)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 9.28 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Dessing i (FVD):

Dank u wel, voorzitter en staatssecretaris.

Vandaag behandelen wij spoedwet 35626, Wijziging van de Wet milieubeheer vanwege de Europese richtlijn ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen. Wat betreft de afhandeling van deze wet moet mij eerst iets van het hart. Onze fractie voelde zich met de rug tegen de muur gezet, omdat deze wet slechts drie weken geleden aan deze Kamer is aangeboden en omdat deze technisch zeer complexe materie omvat, waarvan het doorgronden behoorlijk wat tijd heeft gevergd. Via een versnelde procedure konden er technische vragen worden ingediend. Die hebben geleid tot een verslag in plaats van tot de gebruikelijke procedure van een voorlopig verslag, waarna in een tweede ronde verdiepende vragen hadden kunnen worden gesteld. Ondanks de uitgebreide beantwoording door de staatssecretaris van de vragen van onze fractie — waarvoor onze dank — blijven er nog een aantal, soms ook technische, vragen over, die ik in deze bijdrage zal stellen.

Voorzitter. Vanwege de zojuist genoemde ontstane tijdsdruk bij de behandeling van deze wet zou ik namens mijn fractie graag het dringende verzoek aan deze staatssecretaris en aan de diverse ministeries willen doen om te streven naar een tijdige indiening van wetsvoorstellen die allang in het traject zitten. Het mag niet zo zijn dat deze Kamer aan het eind van een langdurig wetgevingstraject op zeer korte termijn wordt gevraagd om vanwege spoedeisende redenen, die al veel eerder voorzien konden worden, als laatste in de rij de wetgeving in recordtijd af te handelen, waardoor een zorgvuldige behandeling mogelijk in het gedrang zou kunnen komen. Graag zou ik hierover een toezegging willen krijgen van de staatssecretaris, en het liefst namens het gehele kabinet.

Voorzitter. Wat zou er nu helemaal misgaan als we deze wet niet vandaag afhandelen? Zelfs de stemming over de wet en de eventuele moties moet vandaag plaatsvinden. Wat zou er mis zijn gegaan als we de behandeling met een paar weken hadden uitgesteld? Is het alleen de dwang vanuit de EU om deze wet voor 1 juli te implementeren, omdat het klimaat anders na 1 juli onherstelbare schade oploopt? Graag een reactie van de staatssecretaris op dit punt.

Voorzitter. Dan de inhoudelijke behandeling van dit wetsvoorstel. Volgens het kabinet moet het produceren van biobrandstoffen uit afvalstoffen en residuen worden gestimuleerd en dragen hernieuwbare brandstoffen bij aan de overgangsperiode van het huidige bestaande wagenpark tot volledig emissieloos personenvervoer. Met deze wet worden tevens kaders gesteld voor hernieuwbare brandstof, ook als synthetische brandstof. Na doorgronding van het beoogde doel van deze wet en de daaraan gekoppelde maatregelen bekroop ons het gevoel dat er een enorm complexe systematiek is opgetuigd om door middel van administratieve trucs te voldoen aan tussendoelen op weg naar een emissievrije transportsector.

Zoals zo vaak bij CO2-maatregelen geldt ook hier weer dat het doel de middelen lijkt te heiligen. Alle transportsectoren moeten namelijk voldoen aan een 14%-norm voor het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen, terwijl deze norm volgens de beantwoording van onze technische vragen in Nederland overal is bereikt, ter waarde van 36 petajoule. Sommige sectoren, zoals de luchtvaart en de zeevaart, zijn technisch gezien niet in staat om gebruik te maken van hernieuwbare energie, maar moeten hier volgens de EU wel aan voldoen. Er worden wel proeven gedaan op kleine schaal, zoals de bekende KLM-vlucht naar Parijs, die op de verkeerstoren van Schiphol ook wel liefkozend "KLM-patatje" wordt genoemd. Maar hoge kosten, ontoereikende hoeveelheden frituurvet en ontmoediging van het gebruik van deze grondstof verhinderen grootschalig gebruik hiervan.

Voorzitter. Om voor de luchtvaart en de zeevaart aan de 14%-norm te kunnen voldoen, is een administratief handelssysteem opgetuigd waardoor zogenaamde hernieuwbare brandstofeenheden kunnen worden gecreëerd door producenten van hernieuwbare energie. 1 HBE staat voor 1 gigajoule, die weer staat voor 30 liter biobrandstof. Deze HBE's worden vervolgens verhandeld aan sectoren die niet van deze vorm van energie gebruik kunnen maken. Deze HBE-systematiek kent zelfs administratieve vermenigvuldigingsfactoren waardoor biodiesel en de zo gewenste hernieuwbare energie een bonus krijgen om zo op papier sneller te kunnen voldoen aan de 14%-norm.

Voorzitter. Over deze zogenaamde HBE's heb ik de volgende vragen aan de staatssecretaris. Wat zijn de financiële gevolgen voor de luchtvaart- en zeevaartsector van het verplicht moeten inkopen van HBE-handelseenheden op papier? Wat is het effect hiervan voor de consument? Wordt deze brandstof duurder en, zo ja, met welk bedrag? Wordt deze prijsverhoging ook doorberekend aan de consument en, zo ja, hoeveel duurder wordt een vliegticket hier dan bijvoorbeeld door?

Voorzitter. Dan over de beschikbaarheid van grondstoffen. Volgens de antwoorden van de staatssecretaris bestaat 80% van de grondstoffen voor hernieuwbare energie uit afvalstoffen en residuen en 20% uit voedergewassen. Er is ook een groeiend aandeel aan hernieuwbare elektriciteit. Ook synthetische brandstoffen kunnen met dit wetsvoorstel een aanvulling zijn op het aandeel hernieuwbare energie. Synthetische brandstoffen zijn echter duur en afhankelijk van additionele hernieuwbare elektriciteit. Het probleem is echter dat de grondstoffen van afval en residuen schaars zijn en worden geïmporteerd uit de EU, Amerika en China. Het gaat hierbij om notendoppen, zuiveringsslib en algen, waarbij weer extra wordt gestimuleerd om ze om te vormen tot biobrandstoffen via SDE+-subsidie. Ook frituurvet is geschikt als biobrandstof, maar heeft een gelimiteerde inzet, zoals ik al eerder zei. Voedsel en voedergewassen, zoals tarwe, mais en raapzaad, vallen ook onder de toegestane grondstoffen, naast de zogenaamde tussengewassen.

Grondstoffen zijn in de keten hernieuwbaar als er sprake is van 80% of meer CO2-reductie, maar de redenering hierbij is gelijk aan de redenering bij zogenaamde CO2-neutrale biomassa. Bij de verbranding van deze grondstoffen en residuen komt wel degelijk CO2 vrij. Bovendien zorgt import van deze grondstoffen uit de genoemde landen ook voor extra CO2 vanwege het transport hiervan. Op deze wijze is er per saldo toch geen sprake van CO2-reductie? En is het niet onwenselijk om voor de import van grondstoffen afhankelijk te moeten zijn van China? Graag een reactie van de staatssecretaris.

De handel en productie van biobrandstoffen vergt tevens een toezichts- en certificeringssysteem van de EU. Er is toezicht met deze wet op alle schakels in de productieketen binnen Nederland, maar klopt het dat er buiten Nederland geen toezicht is, anders dan het moeten vertrouwen op internationale toezichthouders? Is dit niet onwenselijk, zo vraag ik de staatssecretaris.

Voorzitter. Zero emissie voor alle vervoerssectoren als einddoel zorgt voor een enorme uitdaging voor de sector. Het volledig elektrificeren of rijden op waterstof van het wegvervoer vergt al een enorme inspanning als we kijken naar de enorme toename van de benodigde elektriciteit, die bovendien ook nog eens duurzaam moet zijn. Ook de op dit moment ontoereikende infrastructuur van het netwerk en de laadinfrastructuur zullen enorme kosten met zich meebrengen. Bovendien is het emissieloos maken van de luchtvaartsector schier onmogelijk. Het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium heeft namelijk onderzocht dat het elektrisch maken van commerciële vliegtuigen vanwege de enorme benodigde batterijopslag een utopie is. Daarnaast is de ontwikkeling van synthetische kerosine complex en erg duur. De benodigde waterstof hiervoor zal met hernieuwbare energie moeten worden opgewekt, waardoor onze Noordzee nog verder volgezet zou moeten worden met windturbines. Dit zouden we absoluut niet moeten willen.

Voorzitter. Tot slot vraag ik de staatssecretaris daarom het volgende. Wat zijn, alles overziende, de totale kosten van het implementeren van deze wet voor de burger en voor de industrie? Is het uiteindelijke einddoel van zero emissie voor de vervoerssector wel een realistisch doel?

Voorzitter. Alles overziende is deze wet onnodig complex en is deze het gevolg van het steeds verder zwemmen in de CO2-fuik, waarmee we onszelf, de consument en de industrie in grote problemen brengen. Wat onze fractie betreft is dit een doodlopende weg. Wij zullen deze wet dan ook niet steunen.

Ik dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Dessing. Dan geef ik het woord aan de heer Pijlman namens de fractie van D66.

Voor de goede orde vermeld ik nog dat er vandaag wel over het wetsvoorstel wordt gestemd, maar niet over eventueel in te dienen moties. Over die moties wordt volgende week gestemd, mochten er moties worden ingediend. De heer Pijlman.