Verslag van de vergadering van 6 juli 2021 (2020/2021 nr. 44)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 11.27 uur
De heer Knapen i (CDA):
Voorzitter. Laat ik om te beginnen de beide ministers van harte danken voor hun inspanningen, in sommige gevallen bijzondere inspanningen. We zijn hier vanochtend getuige van wel een beetje een merkwaardig debat, waar allerlei onderwerpen de revue passeren waar je zo een-twee-drie en ook vier-vijf-zes niet aan zou denken. Het was dus ook leerzaam, waarvoor veel dank.
Ik vond het ook wel intrigerend. Intrigerend, omdat het hier gaat om een betrekkelijk klein, relatief onbeduidend wetsontwerp in het licht van alle dingen die wij hier bespreken. Intrigerend ook, omdat je dan ziet dat de een enorm nerveus wordt wanneer die het woord "subsidie" hoort en denkt: o jee, dat is geld weggooien van de belastingbetaler. De ander wordt enorm nerveus wanneer die de woorden "geld verdienen" hoort en denkt: o jee, het grootkapitaal; dat kan nooit iets goeds opleveren. Het ingewikkelde van dit onderwerp is dat ze die twee dingen eigenlijk een beetje proberen te combineren, want zo werkt het nu eenmaal als je probeert de private sector een rol te laten spelen in bredere ontwikkelingen. Dat zie je ook aardig terug.
Ik moest, eerlijk gezegd, wel een beetje denken aan een jonge vent die ik eens ontmoette en die bezig was op een biologische manier iets te doen aan waterzuivering. Hij had een aardig bedrijfje intussen met een man of vijftien, twintig in dienst. Hij had al een paar opdrachten. Als hij een opdracht zou willen krijgen in Bamako, zou hij geen schijn van kans hebben om een bank bereid te vinden dit voor te financieren, want wat weet een ING-bank in Delft nu van Bamako? Wat je dan doet, is het volgende. Je gaat daarheen, je kijkt of je iets kunt opbouwen met een lokaal bedrijf om te kijken of je de betere wijken van Bamako zover kunt krijgen dat ze voortaan een beetje gaan betalen voor water. Zodra ze gaan betalen, heb je een kans dat je inkomsten genereert, dat die investering uiteindelijk rendeert en dat je successievelijk meer wijken kunt aansluiten.
Om hiermee te beginnen, heb je misschien van Ontwikkelingssamenwerking een haalbaarheidsstudie nodig en dus OS-geld, gewoon een subsidie: geld dat je, zoals sommigen zouden zeggen, kwijt bent. Misschien heb je, als je eenmaal start, ook een soort grace period nodig, waarin je niet meteen rente hoeft te betalen, ook subsidie. Maar successievelijk hoop je — en ik kan u voorbeelden noemen waar dit gelukt is — dat er een bedrijfje ontstaat waar jij mee samenwerkt dat uiteindelijk water produceert, zuiver maakt, verkoopt en zorgt dat ze daar drinkwater hebben. U denkt: dat wordt nooit wat. Ik kan u een voorbeeld noemen in Phnom Penh. Daar is dat twintig jaar geleden gedaan. Phnom Penh was toen een van de armste plekken ter wereld, maar daar kon je gewoon uit de kraan op elke plek water drinken. Dat kwam door initiatiefnemers uit Frankrijk en door wat Frans overheidsgeld. Intussen is dat gewoon een bedrijf dat zichzelf bedruipt en rendeert, en waar die Franse investeerders overigens ook een hoop kennis en klanten aan hebben gewonnen.
Het kan dus wel soms dat kapitaal, subsidie, investering en een beetje durf samengaan. Het is even wennen, want het zijn soms twee werelden. Maar goed, we zijn hier, hoop ik, om een beetje samen aan die dingen te wennen. Ik hoop dat we dit op een goede manier kunnen afronden. Ik dank nogmaals de bewindslieden zeer voor hun inbreng en hun antwoorden. Ik kijk uit naar de tweede termijn.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Knapen. Dan is het woord aan mevrouw Prast namens de fractie van de Partij voor de Dieren.