Verslag van de vergadering van 12 juli 2021 (2020/2021 nr. 45)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 19.54 uur
Mevrouw De Bruijn-Wezeman i (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Om te beginnen wil ik de minister en zijn staf danken voor de enorme inzet die ze de afgelopen anderhalf jaar hebben gepleegd om de gevolgen van de pandemie beheersbaar te houden, en voor het beantwoorden van de niet-aflatende stroom vragen. Hiervoor zal heel vaak in de nachten en in de weekenden zijn doorgewerkt en zo zal dat ook het afgelopen weekend wel weer het geval zijn geweest.
Met extra bewondering maar soms ook met zorg kijk ik naar de minister, die naar het zich nog steeds laat aanzien zich onvermoeibaar door ellenlange debatten heen werkt. Het was geloof ik de minister zelf die zei: de coronacrisis is geen sprintje, maar een marathon. Maar van een ervaren marathonloper heb ik gehoord dat je die marathon alleen kunt volhouden als je er goed voor hebt getraind, en dit is geen marathon waarvoor we hebben getraind en de finish is nog niet in zicht.
Voorzitter. Ik had deze minister heel graag een welverdiende, onbekommerde zomer gegund om samen met zijn gezin bij te komen van alle inspanningen. En dat was wederkerig, want ook hij gunde ons zo'n zomer waarin we weer konden reizen en evenementen en feesten konden bijwonen. Hoe zuur is het dan om al binnen twee weken te moeten constateren dat de enige die feest viert, het virus is, en dan nog wel als ongenode gast.
De circa 200 besmettingen onder de 600 veelal nog onbeschermde bezoekers van een discotheek tonen maar weer eens aan hoe snel het virus zich verspreidt onder mensen die te dicht bij elkaar komen. De nieuwe deltavariant doet daar nog een schepje bovenop. Dit soort uitbraken toont overigens ook weer aan dat alle maatregelen die tot nu toe zijn genomen om verspreiding van het virus tegen te gaan, niet voor niets zijn en dat, als je niet beschermd bent doordat je de ziekte hebt doorgemaakt of gevaccineerd bent, je nog steeds niet veilig bent voor het virus. In de afgelopen week is het aantal besmettingen vooral onder jongeren exponentieel toegenomen. De veronderstelling is dat jongeren veilig zijn omdat ze in de regel niet ernstig ziek worden, maar afgelopen vrijdag waarschuwde de minister voor de gevolgen van long covid, dat zich ook onder de jongeren voordoet, ook na milde klachten. Mijn vraag aan de minister is waarom dit niet eerder zo nadrukkelijk is gecommuniceerd. Of zijn deze inzichten van recente datum?
De aan de nachthoreca gerelateerde besmettingsclusters laten zien dat de toegangstesten op een aantal plaatsen niet goed hebben gefunctioneerd. De praktijk blijkt namelijk helaas een stuk weerbarstiger te zijn dan in de gecontroleerde settings van de fieldlabs, waarbij iedereen natuurlijk scherp was om de experimenten goed te laten slagen. In de echte wereld zijn er helaas altijd mensen die proberen de regels te omzeilen. Dat is natuurlijk onacceptabel, maar het verbaasde mij toch ook wel om te horen hoe slecht mensen die belast waren met de toegangscontroles, zijn geïnstrueerd. Hoezo een bewegend fietsertje om te zien dat we niet te maken hebben met een screenshot en hoezo een persoonlijke code die geverifieerd moet worden met het identiteitsbewijs? Een aantal van hen had hier blijkbaar nog nooit van gehoord. Mijn vraag aan de minister is wie verantwoordelijk was voor de juiste instructies aan degenen bij de poort. En is het systeem van toegangscontroles in de horeca vooraf voldoende doordacht, mede in relatie tot de omvang van het aantal etablissementen en de mogelijkheid om hierop toezicht te houden? Er was wel toezicht, maar dat was aantoonbaar onvoldoende. Deelt de minister deze conclusie?
Ook hoorde ik de minister uitleggen dat het OMT-advies over de geldigheidsduur van de toegangstest om praktische redenen niet is opgevolgd en op 40 uur is gezet. De teststraten zouden anders de weekendpiek niet aankunnen. Maar is zo'n praktische beperking voldoende reden om zo'n belangrijk advies van het OMT naast u neer te leggen? Graag een reflectie hierop van de minister.
Voorzitter. Ondanks deze opmerkingen begrijpt de VVD-fractie wel de op 26 juni door de regering genomen versoepelingen, alhoewel ik persoonlijk wel verrast was door de toevoeging dat alle horeca met behulp van toegangstesten de 1,5 meter kon loslaten. Maar wanneer het aantal opnames en besmettingen vrijwel nul is, zijn er geen goede argumenten meer om mensen allerlei beperkingen op te leggen. Hoe vaak hebben we het hier niet gehad over de proportionaliteit van de maatregelen? Een samenleving die snakt naar meer vrijheid, zou een langere lockdown op dat moment ook niet hebben begrepen, maar mijn fractie heeft dus wel kanttekeningen bij de uitvoering en de handhaving van de besluiten.
Een ander punt van zorg is de uitvoering van maatregelen voor reizigers, waaronder de quarantaineplicht voor reizigers uit hoogrisicolanden. Zo circuleert op dit moment in Suriname een nieuwe virusmutatie waardoor jonge mensen in Suriname wel ziek worden en ook in ziekenhuizen terechtkomen. Er zijn Nederlanders en Surinamers die regelmatig heen en weer reizen tussen beide landen. Welke maatregelen worden getroffen om de introductie van die mutatie in Nederland te voorkomen, zo vraag ik de minister. En is al bekend of onze vaccins voldoende bescherming bieden tegen deze nieuwe virusvariant?
Voorzitter. Dan even een heel ander punt. Het OMT vraagt in het 118de advies nadrukkelijk aandacht voor het juridische spanningsveld voor werkgevers rondom werknemers die zich niet willen laten vaccineren. De werkgever mag niet vragen naar de vaccinatiestatus van de werknemer, maar is wel verplicht te zorgen voor gezond en veilig werk. Voor werkgevers in de zorg komen hier nog de diverse verplichtingen bij om goede en veilige zorg te leveren. Het is bekend dat niet iedereen beschermd wordt door het vaccin. Een kleine groep bouwt na vaccinatie geen weerstand op. Met name mensen met een kwetsbare gezondheid maken zich hierover zorgen in relatie tot mogelijke contacten met niet-gevaccineerde zorgverleners of vrijwilligers. Je kunt immers niet weten of je beschermd bent door het vaccin totdat je onverhoopt wordt besmet en ernstig ziek wordt. Het OMT spreekt zelfs van "een medisch ongewenste situatie". De VVD-fractie vraagt de minister wat hij hieraan denkt te gaan doen. Vindt ook de minister niet dat zorgwerkgevers maatregelen moeten kunnen nemen om te voorkomen dat kwetsbare cliënten in direct contact komen met niet-gevaccineerde medewerkers of vrijwilligers? Is de minister bereid om het wettelijk kader zo nodig aan te passen? Het OMT vestigt hier niet voor niets de aandacht op. Uw Britse collegaminister is u inmiddels voorgegaan.
Voorzitter. Dan het wetsvoorstel wijziging Tijdelijke wet maatregelen in verband met de regeling van het vereiste van goedkeuring bij wet. Het mag geen verrassing zijn dat de VVD niet enthousiast is over dit voorstel. Wij hebben immers ook niet voor de moties gestemd die ten grondslag liggen aan dit voorstel. De regeling van het vereiste van goedkeuring bij wet is een alles-of-nietsbepaling geworden. Verwerping van het goedkeuringswetsvoorstel heeft een onomkeerbaar rechtsgevolg: de hele Twm komt te vervallen. Dit is in tegenstelling met het hier ook weleens als voorbeeld genoemde verwerpen van het voortduringsvoorstel in de Wet bijzondere bevoegdheden burgerlijk gezag. In dat geval wordt namelijk alleen de maatregel buiten werking gesteld, maar blijft de wet bestaan. Mochten er dan omstandigheden zijn die aanleiding geven om opnieuw maatregelen te treffen, dan kan de regering op basis van de wet driemaal b g opnieuw besluiten om de betreffende bepaling in werking te stellen en opnieuw een goedkeuringsprocedure starten.
Het is maar de vraag of het onderhavige wetsvoorstel geen pyrrusoverwinning is. Wat als een van de Kamers het goedkeuringsvoorstel verwerpt en er toch weer nieuwe maatregelen nodig zijn? De afgelopen week heeft laten zien hoe we vanuit enthousiasme over een goede ontwikkeling in de pandemie ineens weer in een heel andere situatie terecht kunnen komen. Als de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 op dat moment niet meer van kracht is, is de terugvaloptie de Wet publieke gezondheid. Ik zou dan zeggen: weg parlementaire betrokkenheid en terug naar de lokale noodverordeningen.
De voorstanders van dit voorstel zullen nu wel zeggen dat het allemaal zo'n vaart niet zal lopen, maar de VVD-fractie is dat liever voor. Wij kunnen prima — dat hebben we ook steeds aangegeven — uit de voeten met hoe de parlementaire betrokkenheid in de Twm is geregeld, zeker zolang die Wpg niet is aangepast. Ik heb begrepen dat de minister aan de Tweede Kamer heeft toegezegd in september met een plan van aanpak te komen voor de evaluatie en de aanpassing van de Wpg. Kan de minister toezeggen ook deze Kamer te zullen informeren over die evaluatie en de daaruit voortvloeiende acties? Diverse collega's hebben daar ook al om gevraagd.
Tot slot, voorzitter. Ik voel zomaar aankomen dat dit wetsvoorstel morgen zal worden aangenomen. Begrijp ik het goed dat dit betekent dat de regering ergens half augustus het goedkeuringswetsvoorstel voor het derde verlengingsbesluit van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 indient bij de Tweede Kamer? Ik ga ervan uit dat dat nodig is. Daarna dienen de Tweede en de Eerste Kamer zoals gebruikelijk volgtijdelijk het wetsvoorstel in behandeling te nemen. Het lijkt mij dat een parlement dat instemt met deze wet, het ook aan zijn stand verplicht is om de goedkeuringswet zo dicht mogelijk op het verlengingsbesluit in stemming te brengen. De eerstvolgende verlenging is op 1 september, zoals ik al aangaf. Dat is midden in het reces. Mij maakt dat niet uit, maar het ziet ernaar uit dat de minister dan niet de enige is die niet op vakantie kan dit jaar.
Dank u wel, voorzitter. Ik zie uit naar de antwoorden.
De voorzitter:
Dan u wel, mevrouw De Bruijn-Wezeman. Dan is nu het woord aan de heer Nicolaï namens de Partij voor de Dieren.