Verslag van de vergadering van 5 oktober 2021 (2021/2022 nr. 2)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 15.21 uur
Mevrouw De Blécourt-Wouterse i (VVD):
Voorzitter. De VVD-fractie heeft een aantal vragen over voorliggend wetsvoorstel aan de minister. De VVD-fractie is er nog niet helemaal van overtuigd dat een van de doelen van het wetsvoorstel, te weten het langer blijven werken of meer gaan werken van vrouwen, wel wordt bereikt. De VVD-fractie vraagt daar toch nog een reflectie op van de minister.
Het wetsvoorstel heeft betrekking op een uitbreiding van een aantal verloven, te weten het vaderschapsverlof, het ouderschapsverlof, het mantelzorgverlof en het zorgverlof. Met die laatste uitbreiding heeft de VVD-fractie toch nog wat moeite. Ook heeft zij er nog wat vragen over.
Als de VVD-fractie het goed begrepen heeft, kan onder het gewijzigde wetsvoorstel één ouder in totaal gedurende ruim zeven maanden thuis de zorg voor het kind op zich nemen. Dat gaat, anders dan onder het huidige recht, ook gelden voor werkgevers met minder dan tien werknemers. Er bestaat onder het wetsvoorstel geen mogelijkheid om daar bij cao of bij arbeidsovereenkomst van af te wijken. De VVD-fractie ziet nog niet helemaal voor zich hoe een kleine ondernemer zijn of haar bedrijf op een efficiënte manier kan drijven als een werknemer zeven maanden thuisblijft. Dat geldt helemaal als twee werknemers een beroep op de wet zouden doen en er bijvoorbeeld ook nog een werknemer ziek zou zijn. De VVD-fractie vraagt de minister om daar toch wat dieper op in te gaan dan hij tot nu toe heeft gedaan. De VVD-fractie is zich ervan bewust dat als opname van ouderschapsverlof tot problemen zou leiden in het bedrijf, de werkgever de mogelijkheid heeft om, mits de werknemer daarmee instemt, de inroostering van het verlof anders vast te stellen wegens een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang. De VVD-fractie vraagt de minister wat een kleine werkgever kan doen als de werknemer daar niet mee instemt. Daarnaast zou zij graag een verdere onderbouwing krijgen van wat een geldig bedrijfsbelang of een zwaarwegend bedrijfsbelang dan zou kunnen zijn. De jurisprudentie daarover is immers wat grillig en ook niet helemaal duidelijk. Dat komt de uitvoerbaarheid niet ten goede.
Voorzitter. De VVD-fractie vraagt de minister welke landen de richtlijn al hebben geïmplementeerd. In eerdere beantwoording is weliswaar een overzicht gegeven van de regelgeving per land, maar daaruit kan niet heel gemakkelijk worden opgemaakt welke landen de richtlijn wel en welke landen de richtlijn nog niet volledig hebben geïmplementeerd. Waarom kiest de minister ervoor om juist nu te implementeren en niet te wachten tot een meer samenhangende herziening kan worden voorgesteld? Een meer samenhangende herziening van het stelsel in plaats van nu een losse wet doorvoeren zou volgens de VVD-fractie niet alleen de begrijpelijkheid maar ook de uitvoering ten goede komen. De VVD-fractie vraagt daarop een reflectie van de minister.
In de motie-Tielen wordt de regering verzocht een toegankelijkheidstoets op de huidige verlofregelingen toe te passen die ziet op de begrijpelijkheid voor de burgers en de kleine werkgevers, en na te gaan welke vereenvoudigingsmogelijkheden daarbij aansluiten. Daarop heeft de minister laten weten dat die toets kort na de zomer zal plaatsvinden; een collega had het daar ook al over in dit huis. De bevindingen zouden dan meegenomen kunnen worden in de voorlichting over diverse regelingen. De VVD-fractie vraagt de minister of deze toegankelijkheidstoets al heeft plaatsgevonden. Dat zou onze fractie namelijk helpen bij de verdere beeldvorming over het voorliggende wetsvoorstel.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw De Blécourt-Wouterse. Dan geef ik tot slot in deze termijn het woord aan de heer Janssen, die zal spreken namens de fractie van de SP.