Verslag van de vergadering van 2 november 2021 (2021/2022 nr. 4)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 18.08 uur
De heer Dittrich i (D66):
Voorzitter. Ik wil de minister graag bedanken voor zijn beantwoording. Ik vind dat de minister goed geluisterd heeft naar de bezwaren die door mij en door collega's naar voren zijn gebracht. Wat dat betreft was het een goed debat. Het blijft natuurlijk zo dat het eigenlijk over een heel principieel punt gaat, namelijk: in hoeverre kun je als overheid beslissingen nemen over burgers op basis van zachte gegevens? Dat is de ene kant van het verhaal.
De andere kant van het verhaal is dat we het hebben over de georganiseerde criminaliteit en over specifieke functies waarbij buiten kijf moet staan dat de mensen die daarin werken, zorgvuldig gescreend zijn en integer zijn. Dan gaat het wat mij betreft eigenlijk over de vraag of dit wetsvoorstel nu voldoende waarborgen en zorgvuldigheden biedt om de burger zo goed mogelijk te beschermen. De minister heeft daar een aantal antwoorden op gegeven waarvan ik niet kan zeggen dat ze mij geruststellen, maar waar ik meer begrip voor ben gaan krijgen dan ik had alleen op basis van de schriftelijke stukken en de behandeling in de Tweede Kamer.
Op het punt van de burger die een afwijzing voor de vog heeft gekregen, terwijl hij onherroepelijk is vrijgesproken, vond ik de beantwoording nog niet echt overtuigend. Ik hoop dat de minister daar in zijn tweede termijn op terug wil komen. Ik zat te denken: als ik zelf advocaat zou zijn, zou ik de burger adviseren om op basis van onrechtmatige daad een actie tegen de overheid te beginnen. Maar het zou natuurlijk echt op een andere manier moeten kunnen, effectiever en efficiënter voor de burger.
De motie van de heer Recourt over kunstmatige intelligentie heb ik ondertekend, want ik vind het inderdaad belangrijk dat menselijke afwegingen betrokken worden in alle fases van het proces. Dat kan niet geautomatiseerd worden afgedaan.
Voorzitter. Dat brengt mij tot de volgende conclusie. Toen ik het debat inging, had ik van tevoren tegen de fractie gezegd: hier moeten we maar tegen gaan stemmen. Gelet op de beantwoording van de minister ga ik nu terug naar de fractie en vind ik dat de fractie een open afweging moet kunnen maken. Ik ga natuurlijk ook nog goed luisteren naar de tweede termijn van de minister. Bij de stemming zullen we ons finale oordeel via een stemverklaring geven.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Dittrich. Dan is het woord aan de heer Janssen namens de fractie van de SP.