Plenair Recourt bij behandeling Weigeren van afgifte van een verklaring omtrent het gedrag op basis van politiegegevens



Verslag van de vergadering van 2 november 2021 (2021/2022 nr. 4)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.25 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Recourt i (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Platte dienders en corrupte ambtenaren maken de bestrijding van de onderwereld niet alleen in praktische zin moeilijk, ze zorgen ook dat de overheid aan moreel gezag inboet. Bescherming van de integriteit van de overheid op het niveau van de uitvoering is daarom van groot belang, helemaal in een tijd waarin de georganiseerde criminaliteit aan terrein lijkt te winnen. De fractie van de Partij van de Arbeid vraagt zich alleen ernstig af of deze preventiewet de juiste oplossing is voor dit probleem. Daarom de volgende vragen.

Als eerste de vraag hoe effectief de voorgestelde uitbreiding van de weigeringsgronden voor afgifte van een vog is. Kan de minister nog eens onderbouwen welk rendement hij van de wet verwacht en of er alternatieven zijn onderzocht die hetzelfde doel dienen, bijvoorbeeld door uitbreiding van referentenonderzoek? Ik snap dat dat een duur onderzoek is, maar als het om kleine aantallen gaat, zou dat ook nog kunnen. Om hoeveel gevallen verwacht hij dat het jaarlijks zal gaan? In hoeveel van deze gevallen zal deze wet niet ingezet kunnen gaan worden, omdat er dan geheime politie-informatie prijsgegeven zou worden? Wat gebeurt er dan in de praktijk in een dergelijk geval? Komt de persoon dan onder toezicht te staan? Ook na indiensttreding op een kwetsbare functie kan de politie informatie maken dat voortzetting niet geboden is, zo denk ik, omdat bij sommige banen gevraagd is om periodiek een vog in te dienen. Er zijn bovendien voorbeelden van boa's wier vergunning is ingetrokken, zo geef ik als alternatief mee.

Omwille van de tijd sla ik het volgende stukje over, omdat dat al bij de interruptie aan de orde is gekomen.

Voorzitter. Deze wet raakt de integriteit van de overheid ook op een ander niveau, het niveau van de rechtsstaat en de hieraan ten grondslag liggende rule of law. Wat zijn de gevolgen van deze wet voor de burger en de mogelijkheid om hiertegen op te komen bij de rechter? Iemand wordt een baan geweigerd alleen op grond van niet geverifieerde informatie. Deze informatie kan worden gebruikt zonder dat deze persoon als verdachte is aangemerkt en het strafrecht biedt daarop geen bescherming. Rechtsbescherming moet van de bestuursrechter komen. Ook hierover weer een reeks vragen in aanvulling op de schriftelijke ronde. Aan welke eisen moet de informatie voldoen? Welke criteria worden aangelegd? Hoe hard moet de informatie zijn? Kan het bijvoorbeeld zijn dat de onderwereld juist gebruikmaakt van deze wet door hen onwelgevallige personen zwart te maken? Het omgekeerde voorbeeld kwam net ook langs, maar dit zou natuurlijk ook gewoon prima kunnen; we zagen het bij de Belastingdienst. Wat is het vereiste niveau van kennis en kunde bij de beoordelaar van de informatie bij Justis?

Vooruitlopend op het antwoord van de minister vermoed ik op grond van de schriftelijke vragen dat er geen hele harde, precieze criteria te geven zijn — in het algemeen is dat wel zo, en daar is de wet ook op verbeterd, maar het gaat mij om de precieze criteria — en dat uiteindelijk de bestuursrechter de grenzen zal gaan bepalen. Om de bestuursrechter straks, maar om ook ons nu enig houvast te kunnen bieden, vraag ik de minister twee concrete voorbeelden te geven waar deze wet voor gebruikt zal worden. Heb ik het verder goed begrepen dat in twee ministeriële regelingen de voorwaarden die aan informatie worden gesteld en de functies waar deze wet betrekking op heeft, met een zware voorhang naar beide Kamers komen? Zo heb ik in ieder geval ook het amendement-Van Wijngaanden gelezen. Is de minister voorts ook bereid om de bij amendement ingevoegde adviescommissie kwaliteit vog politiegegevens niet alleen de individuele gevallen te laten onderzoeken maar ook jaarlijks te laten rapporteren over aantallen en, indien de aantallen dit toestaan, ook over de effectiviteit en proportionaliteit van die weigeringen?

Dan de rechtsbescherming bij de bestuursrechter. Om die bestuursrechter serieus te kunnen laten toetsen en om kafkaëske situaties te voorkomen, moet alle informatie waarop de weigering is gebaseerd aan het dossier worden toegevoegd en in die zin openbaar gemaakt worden. Hoe zal dat in de praktijk gaan? Krijgt de rechter echt alle informatie of wordt volstaan met het veelal globaal en voor een rechterlijke toets weinig zeggend proces-verbaal van bevindingen, zoals dat nu ook door de AIVD gemaakt wordt? Als dit laatste het geval is, kan de rechter dan inzage krijgen in de achterliggende informatie? Kan een beroep worden gedaan op geheimhouding op grond van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht? En dan nog praktischer: staat de functie eigenlijk nog wel open als de sollicitant uiteindelijk bij de rechter gelijk krijgt en, zo ja, zal de overheid hem dan nog wel aannemen, in de wetenschap dat er een luchtje aan deze kandidaat zit? Hoe groot is de kans dat een klacht bij de structureel overbelaste Autoriteit Persoonsgegevens in de praktijk leidt tot een onrechtmatigheidsoordeel en uiteindelijk tot een schadevergoeding? Is het reëel dat een gemiddelde afgewezen kandidaat al deze moeite betracht? Kortom, zal de praktijk niet zo zijn dat wie wordt afgewezen op grond van alleen politiegegevens, de baan linksom of rechtsom gewoon niet krijgt en daarmee rechtsbescherming een wassen neus is?

Dan ten slotte het derde niveau van integriteit, de overheid als normsteller. Deze wet heeft wantrouwen als uitgangspunt, daar waar dat vertrouwen zou moeten zijn. Een persoon, vaak nog niet eens een verdachte, krijgt te maken met serieuze gevolgen van zachte info. Een overheid die haar burgers wantrouwt, organiseert giftige gevolgen. Wie gaat dat namelijk in de praktijk raken? Personen uit de omgeving van mensen waar de politie toch al vaker structureel onderzoek naar doet, hebben immers de meeste kans dat hun vog geweigerd wordt. In die zin is een discriminerende werking zeker niet uitgesloten. Dit geldt voor mensen met een migratieachtergrond, waarvan we weten dat de politie tot drie keer zo vaak strafrechtelijk onderzoek naar hen verricht — mevrouw Bezaan memoreerde het onderzoek dat hier nu naar loopt ook al — maar ook voor anderen uit de omgeving waar de politie structureel vaker naar kijkt. Op deze wijze kan dit wetsvoorstel de pijnlijke en steeds groter wordende tweedeling in Nederland alleen maar voeden. Kan de minister schetsen hoe hij dit gaat voorkomen?

Voorzitter. We kijken hopelijk allemaal met afgrijzen naar de wijze waarop China digitale ontwikkelingen inzet om de vrijheid van de burgers te beteugelen door hen uit te sluiten van werk, diensten of middelen. Die kant willen we uiteraard in Nederland niet op. Deze wet houdt wél dat gevaar in zich. Kan de minister hier toezeggen dat er nu, en vooral ook in de toekomst, altijd ménsen op grond van voor die mens toegankelijke en begrijpelijke informatie de uiteindelijke afweging maken of iemand een vog wordt onthouden? We hebben daar in de schriftelijke beantwoording al wat over gezien, maar ik stel het nadrukkelijk ook vanwege het onderwerp waar deze Kamer mee bezig is, kunstmatige intelligentie, ook nu in dit debat aan de orde.

Voorzitter. We willen de integriteit van de overheid vergroten. Met deze wet lijkt de integriteit van de overheid juist te worden aangetast op verschillende niveaus. Doel en middel lijken daarom niet op elkaar aan te sluiten. Laten we deze weg daarom niet inslaan en zoeken naar een alternatief dat wél werkt.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Recourt. Dan is nu het woord aan de heer Dittrich namens de fractie van D66.