Verslag van de vergadering van 23 november 2021 (2021/2022 nr. 7)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 23.28 uur
De heer Janssen i (SP):
Voorzitter, dank u wel. Als eerste dank aan de minister van JenV voor het positieve antwoord op mijn vraag om aandacht te hebben voor de slagkracht van juist de Inspectie Leefomgeving en Transport, die moet toezien op de classificaties en het transport van vuurwerk, dat allemaal ons land binnenkomt langs verschillende wegen. Dit is dusdanig grote rotzooi — dat hebben we allemaal kunnen zien — dat dat aangepakt moet worden waar dat kan, maar er zijn zorgen over de slagkracht bij de ILT, juist in deze drukke periode. We hebben gezien waar dat toe kan leiden, maar ik neem aan dat de minister dit met zijn collega van IenW, waar de ILT onder valt, op zal nemen.
Voorzitter. Dan kom ik bij de minister van VWS. Een van de voordelen die we hebben bij deze verlengingswet is dat er een mooi retrospectief van de Raad van State ligt. In de analyse van de vierde verlenging is er teruggekeken. Ik moet zeggen dat ik een beetje schrok van de overeenkomsten tussen mijn bijdrage en het advies van de Raad van State. Ik wil nog maar even stellen dat ik geen enkel inzicht heb gehad in wat de Raad van State zou gaan adviseren of geadviseerd had. Maar er kwamen wel veel dingen overeen, inclusief het jojo-effect en het versoepelen van de maatregelen, waar ik ook aandacht voor gevraagd heb.
Voorzitter. Als ik even kijk naar de procedure van de verlenging van de tijdelijke wet, ben ik blij dat we het erover hebben gehad dat die niet ideaal was, om het even heel eufemistisch uit te drukken. Ik bedoel dat we een dag voor het verstrijken van deze termijn erover gaan stemmen. Na zelf een aantal vragen gesteld te hebben en na het doorvragen van collega De Boer, kwamen we er toch toe dat het aan de voorkant ruimte maken voor het indienen al zou kunnen helpen met het aan het eind niet aan de achterkant terug te hoeven winnen wat we aan de voorkant verloren hebben. Neem als voorbeeld deze verlenging, met 1 november en 10 november en het versturen op 23 november. Ik noem wat we aan de voorkant kunnen winnen. Ik heb de minister uiteindelijk zo begrepen dat hij dat ook ziet en zich daarvoor in zal zetten. Dat geeft wat mij betreft ook aan hoe serieus het kabinet deze wet neemt.
Voorzitter. Bij de vooruitblik naar de langere termijn had de minister het over de scholen. Dat willen we allemaal niet. Maar we zien toch langzamerhand wel dat er zo veel leraren besmet raken dat het bijna vanzelf gaat, omdat er meer en meer klassen naar huis gestuurd moeten worden. Ik zie dat in eigen omgeving bij het voortgezet onderwijs steeds meer gebeuren, maar zeker ook op de lagere scholen. Dat is dus denk ik wel een punt om in de gaten te houden. Ook al zouden we het niet willen, is het misschien toch de praktijk die ervoor gaat zorgen.
De minister zei ook dat al die maatregelen moeilijk vol te houden zijn voor mensen. Nou, ja, het is moeilijk vol te houden, maar het is vooral moeilijk vol te houden als je het volgehouden hebt, je het mag laten gaan, en je het dan weer moet volhouden. Dat is met name wat het moeilijk vol te houden maakt, dat de mensen zeggen: "Ik heb het al een keer gedaan. Waarom moet ik het nu weer doen? Gaat dit nu wel werken?" Dat is echt wel hetgeen de mensen dwarszit, denk ik.
Dan hoorde ik de minister ook nog spreken over de strategie en de scenario's in het voorjaar van 2022 en over dat we deze wet nog een aantal keren zullen moeten gaan verlengen. Maar dan heeft de minister het volgens mij niet alleen over de vijfde, maar ook nog over een eventuele zesde en zevende verlenging van deze wet. De vijfde had hij namelijk al genoemd. Hij zei: als het voorjaar komt, in het eerste kwartaal, moeten we het nog een paar keer verlengen. 1 maart zou de vijfde verlenging in moeten gaan. Is dit nou daadwerkelijk wat de minister bedoelde?
Voorzitter. Ik zei zostraks al in de eerste termijn bij de beantwoording van de minister dat hij niet helemaal beantwoord had wat ik gevraagd had, of in ieder geval dat mijn vraag misschien niet helemaal helder was. Het ging mij erom dat ik aandacht gevraagd heb voor het proces van groepsdenken bij een langere crisis. Dat zeg ik niet alleen. Dat hebben ook Ira Helsloot en Margreeth van Dorssen al gezegd bij de evaluatie van de Mexicaanse griep. Die hebben gezegd: het is heel logisch dat er een soort groepsdenken ontstaat als een crisis langer duurt. Daar moet je alert op zijn. Ik heb gevraagd: is er nog voldoende tegenmacht? Is er nog voldoende scherpte of is er een soort groepsdenken ontstaan? En kan het OMT nog wel terugkomen op wat het eerder geadviseerd heeft, op hun eigen kritische wijze? Is er nog voldoende tegenmacht tussen het kabinet en het OMT? Dat was ook een vraag.
Het ging ook over het gebruik van de OMT-adviezen door het kabinet. Hoe worden die vertaald? Ik heb ook de heer Gommers aangehaald. Die zei: ja, maar soms gebeurt er iets en wordt het gezegd op een manier die wij misschien niet zo bedoeld hebben. Ik neem allerlei slagen om de arm. Maar nu hoorde ik de minister in september over het loslaten van de 1,5 meter zeggen dat dit in lijn was met het OMT-advies. Hij zei ook: vanwege de proportionaliteit moest dat wel. Dat is niet zoals de Raad van State dit waardeert, want die zegt er toch iets anders over. Die zegt: het is begrijpelijk. Maar de Raad van State zegt niet: het was noodzakelijk, dus het kon niet anders. Die zag het als een begrijpelijke wens van het kabinet, maar niet per se als iets wat noodzakelijk was.
Ook in het OMT-advies van 13 september over die 1,5 meter waren er drie scenario's, waarbij in het derde scenario het opheffen van de 1,5 meter gepaard ging met een brede inzet van het coronatoegangsbewijs. Maar dat was ook het scenario met mogelijk een aanzienlijke opleving van het virus in de komende maanden in het vooruitzicht. Dan is mijn vraag: was dat nou waar de minister naar verwees toen hij zei "we hebben het voorkeursscenario van de OMT opgevolgd"? Het OMT had het namelijk over stapsgewijs versoepelen, en niet over hetgeen nu gebeurd is. Dat is de vertaalslag die ik bedoelde. Lezend het OMT-advies, is mijn vraag of dat overeenkomt met de stelligheid waarmee de minister het zei. Dat heb ik bewaard voor de tweede termijn, want het was me wat te lang voor een interruptie.
Voorzitter. Als u het mij toestaat, maak ik buiten de tijd nog een laatste opmerking aan de heer Van Hattem over het ordevoorstel. Hij deed het bijna voorkomen alsof ik mijn ordevoorstel gedaan had om hem het spreken te beletten over een bepaald onderwerp. Ik heb niet anders geprobeerd, gelet op het tijdstip van het debat en de manier waarop het debat voortging, nadat de minister in mijn ogen een wat te lange inleiding hield over 2G en 3G terwijl dat niet op de agenda stond ... Toen heb ik het voorstel gedaan: zouden we het hier niet over twee of drie weken over kunnen hebben, als wij hier weer staan om helemaal over dat onderwerp te praten? Dat is het voorstel dat ik de collega's heb gedaan. Ik heb de collega's niet het voorstel gedaan om de heer Van Hattem het zwijgen op te leggen, want dat was zeker niet mijn bedoeling.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank, meneer Janssen. Dan is het woord aan mevrouw De Bruijn-Wezeman namens de fractie van de VVD.