Plenair Nicolaï bij voortzetting behandeling Goedkeuringswet derde verlenging geldingsduur Twm covid-19



Verslag van de vergadering van 23 november 2021 (2021/2022 nr. 7)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 23.42 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Nicolaï i (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. Ik dank beide ministers voor de beantwoording. Ik heb niet op alle vragen antwoord gekregen, maar daar heb ik ook niet zo'n behoefte meer aan. Ik wil wel één ding toch nog even voorleggen waar we kort over gediscussieerd hebben en dat is de kwestie van de vervalbepaling. Ik heb een idee dat er bij de minister of bij zijn wetgevingsambtenaren toch een grote misvatting is, want er staat gewoon in artikel VIII een vervalbepaling. Er staat: "Met ingang van drie maanden na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet vervallen: a. hoofdstuk Va, paragraaf 1a van hoofdstuk VII (…) Wet publieke gezondheid". Dus die hoofdstukken, die bepalingen, vervallen. In die bepalingen staan eigenlijk alle bevoegdheden opgesomd die de minister en de Kroon, voor zover het gaat om die AMvB, hebben. Als die bepalingen vervallen, dan vallen ze niet in slaap, maar dan vervallen ze. Dan worden ze dus gewoon verwijderd uit de wet. Daarover hebben we het toen gehad, ook mevrouw De Bruijn-Wezeman, die zei: als we niet instemmen met de verlenging, valt alles uit die wet weg. Dat wil niemand op z'n geweten hebben, dus je kan eigenlijk niet serieus beraadslagen over of je wel of niet gaat instemmen met verlenging. Daarvan heb ik gezegd: kijk daar nou eens goed naar. Als je van "vervallen" "opschorten" maakt, worden die bepalingen opgeschort. Voor een korte tijd zijn die bepalingen dus niet werkzaam, maar ze staan nog wel in de wet. In de korte tijd kunnen de regering en de Kamer overleggen over onder welke omstandigheden er alsnog kan worden ingestemd.

Ik zou toch graag nog een keer aan de minister willen voorhouden om daar nog eens naar te kijken, en zou daar, zoals hij ook heeft toegezegd, eigenlijk gewoon volgende maand een reactie op willen krijgen of hij bereid is om dat in feite aan te passen. Het kan ook iets anders worden. Ik hoorde de heer Janssen de vorige keer zeggen: misschien willen wij dat helemaal niet. Er moet in ieder geval nagedacht worden over de vraag hoe je werkelijk gestalte kan geven aan de zeggenschap van in dit geval de Eerste Kamer. Als je alleen maar ja of nee kunt zeggen zonder dat je discussie kunt hebben over wat je wel en niet wil bewaren aan bevoegdheden, is dat eigenlijk geen zeggenschap. Dat wil ik nog graag aan de minister meegeven.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Nicolaï. Dan is het woord aan de heer Raven namens de fractie van de OSF.