Plenair Verkerk bij voortzetting behandeling Goedkeuringswet derde verlenging geldingsduur Twm covid-19



Verslag van de vergadering van 23 november 2021 (2021/2022 nr. 7)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.12 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Verkerk i (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik heb de afgelopen week als surrealistisch ervaren. Ik noem de vele mails van verontruste burgers, de frontale aanval op de democratie in de Tweede Kamer, de rellen in Rotterdam, Stein, Urk en andere plaatsen. Al deze gebeurtenissen laten zien wat corona met ons doet, met ons als burgers, met ons als parlement en met ons als samenleving. Ik zou in mijn bijdrage de focus willen leggen op de toekomst van het coronabeleid. Dat doe ik als volgt. Ik begin met een analyse van het huidige debat. Daarna schets ik een mogelijke toekomst. Ik sluit af met een korte reflectie op het heden.

Voorzitter. In het coronadebat zie ik twee verschillende verhalen. Misschien kan ik beter het woord van Thomas Kuhn gebruiken, namelijk: paradigma's. Het eerste zou ik het technologische paradigma willen noemen. Hierin staat de beheersmatige aanpak van de crisis centraal. Het OMT adviseert de regering op basis van de nieuwste wetenschappelijke inzichten. Het kabinet maakt politieke keuzes, neemt maatregelen en komt met wetgeving. Door persconferenties en mediacampagnes wordt de bevolking geïnformeerd. Van burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties wordt verwacht dat zij zich loyaal naar de maatregelen schikken. Samen houden we corona onder controle.

Deze aanpak heeft echter ook een tegenparadigma opgeroepen. Dat wordt ruwweg verteld door twee groepen. Aan de ene kant door burgers die menen dat de overheid een beperkte taak heeft in het bestrijden van de crisis. Zij leggen de verantwoordelijkheid daarvoor bij de individuele burger. Aan de andere kant zijn er burgers die menen dat corona een griepje is, dat alle maatregelen overtrokken zijn en dat er sprake is van een complot.

Als je scherper naar beide paradigma's kijkt, dan zie je dat ze gedreven worden door verschillende waarden. In het technologische paradigma staan de zorg voor de kwetsbare burger en de verantwoordelijkheid van de overheid centraal. In het tegenparadigma draait alles om de vrijheid en de verantwoordelijkheid van de individuele burger. Het is begrijpelijk dat beide paradigma's en al die waarden met elkaar botsen. Ik zie ook dat beide groepen zich terugtrekken in hun eigen paradigma. Ze staan niet of nauwelijks meer open voor kritische vragen en ze bereiken elkaar niet meer. Onbewust, en soms ook onbedoeld, wakkeren ze de polarisatie aan.

De vraag van onze fractie aan het kabinet is: herkent u deze beide paradigma's? Herkent u de dynamiek die hierachter zit en het gevaar dat we de polarisatie laten toenemen?

Voorzitter. Daarmee kom ik op de toekomst van het coronabeleid. Het WRR- en KNAW-rapport Navigeren en anticiperen in onzekere tijden, van september 2021, schetst vijf scenario's. In het debat met de Tweede Kamer heeft minister De Jonge — als ik het goed heb — aangegeven dat hij de twee uitersten, namelijk terug naar normaal en de worst case, minder waarschijnlijk acht. Hij wil zich voorbereiden op de middelste drie, namelijk covid als griepplus, covid als externe dreiging en de continue strijd waarin COVID-19 een serieuze bedreiging blijft. Onze fractie kan de minister hierin volgen.

Voorzitter. Onze fractie is ook van mening dat deze drie scenario's ons uitnodigen om de vanzelfsprekendheid van beide paradigma's ter discussie te stellen. Dat komt scherp naar voren als je beide paradigma's platslaat, excuus daarvoor. Zwart-wit uitgedrukt: het technologische paradigma doet geen recht aan de verantwoordelijkheid van de samenleving en het tegenparadigma doet geen recht aan de verantwoordelijkheid van de overheid. Daarom zoek ik naar een alternatief, dat rechtdoet aan de verantwoordelijkheid van de overheid en aan die van de samenleving. Ik wil, gezien de achtergrond van beide ministers, dan ook putten uit katholieke en protestante tradities.

Voorzitter. Ik wil graag de optie van het democratische paradigma op tafel leggen. Het woord "democratisch" kies ik bewust. Het lijkt mij belangrijk om vanuit de rechtsstaat en de controle van de macht na te denken over de toekomst van het coronabeleid. Het lijkt mij belangrijk om te benadrukken dat de democratie alleen kan bloeien als zij gedragen wordt door de samenleving. Ik verwijs hiervoor naar het rapport-Remkes.

Voorzitter. Ik werk dit concreter uit in drie punten. Het eerste punt is: het kabinet en de minister van Volksgezondheid houden altijd de verantwoordelijkheid om regie te nemen. Dat past bij de Grondwet en de Wet publieke gezondheid. Ik kies het woord "regie" met opzet. Wie regie neemt, legt kaders voor beleid vast en spreekt over randvoorwaarden. Maar regie laat ook ruimte.

Daarmee kom ik bij mijn tweede punt: lokale overheden hebben ook een belangrijke verantwoordelijkheid. Ik zou in dat kader het katholieke subsidiariteitsbeginsel in herinnering willen brengen. Ik verwijs daarbij naar de encycliek van paus Pius XI uit 1931. Ik heb het nagezocht voor de minister. Concreet betekent dit dat hogere overheden niet hoeven doen wat lagere overheden zelf aankunnen. In de afgelopen anderhalf jaar concentreerden de lagere overheden zich op de verdediging, uitvoering en handhaving van het beleid. Het is de vraag of binnen de kaders van het kabinetsbeleid niet meer ruimte moet komen voor lokale overheden. Immers, iedereen beseft dat er een groot verschil is tussen stedelijke gemeenten met een hoge bevolkingsdichtheid, een lage vaccinatiegraad en veel culturele activiteiten en een plattelandsgemeente met een lage bevolkingsdichtheid, een hoge vaccinatiegraad en nauwelijks culturele activiteiten.

In de derde plaats is er ook een eigen verantwoordelijkheid voor de samenleving. Dat sluit mooi bij de traditie van denkers als Abraham Kuyper en Herman Dooyeweerd, die de samenleving tekenden als een medley van verschillende maatschappelijke verbanden. Elk verband, zoals vriendenkringen, families, onderwijsinstellingen, bedrijven, sportverenigingen of kerken, heeft daarbij een eigen doel, een eigen karakter en een eigen waardepalet. In dit verband refereer ik ook aan het advies van het Sociaal en Cultureel Planbureau om te verkennen of er niet meer zeggenschap en verantwoordelijkheid richting de maatschappelijke verbanden verlegd kan worden.

Voorzitter. Bij het voorbereiden van deze bijdrage heb ik me meerdere keren afgevraagd of dit het goede moment is om de toekomst van het coronabeleid te verkennen en een alternatief op tafel te leggen. We naderen immers code zwart en dan wordt de ruimte om na te denken automatisch kleiner. Toch leg ik het op tafel, omdat ik vind dat we ons moeten voorbereiden op de verschillende scenario's die de WRR en de KNAW hebben geschetst. Ook leg ik in ieder geval dit alternatief op tafel, omdat dit in overeenstemming is met de hoofdaanbevelingen van het genoemde rapport. Het rapport wijst onder andere op de inzet van een brede maatschappelijke schokbestendigheid en de bescherming van de waarden van de democratische rechtsstaat. Graag een reactie van de ministers. Ik zou ook graag de toezegging willen dat u een analyse geeft van het alternatief dat onze fractie op tafel legt, als u een meer gedetailleerde reactie op het genoemde rapport geeft.

Voorzitter. Ik kom tot een reflectie op het heden. Een eerlijke vraag is: wat is de betekenis van het democratische paradigma voor de huidige situatie, waarin code zwart niet ondenkbeeldig is? De stelling van onze fractie is dat we de hele samenleving nodig hebben om het coronavirus te bestrijden.

Waarom het democratisch paradigma? Als eerste om de polarisatie tegen te gaan. Dat kun je alleen in lokale dialogen doen. Ik verkeer niet in de illusie dat je alle burgers daarmee kunt bereiken. Toch kan en mag het effect van lokale dialogen en lokale verbindingen niet onderschat worden. Al was het alleen al om te laten zien dat de rechtsstaat en de democratie nog volop functioneren.

Waarom het democratische paradigma? Als tweede om ook de vaccinatiegraad omhoog te krijgen. Ik vertel u een verhaal. Enkele weken geleden had ik iemand op bezoek. Hij werkte bij — ik gebruik nog even de oude term — de sociale werkvoorziening. Ik vroeg hem: ben je gevaccineerd? Nee, antwoordde hij, want ik wacht nog op een oproep. Later bleek dat hij moeite had met lezen en schrijven. Deze man werd ook begeleid vanuit de Wlz. Bij de dienst waar hij werkte, werden de coronamaatregelen nauw in acht genomen. Maar mijn indruk was dat niemand hem had gevraagd of hij gevaccineerd was, want hij wilde het wel. Mijn vraag is dan ook: zetten alle gemeentelijke diensten en alle andere voorzieningen zich tot het uiterste in — natuurlijk de AVG respecterend — om de vaccinatiegraad omhoog te krijgen? Graag een reactie van de minister.

We kunnen nog een stap verder gaan. Stimuleert de gemeente de dialoog in sportverenigingen, ondernemingen, kerken et cetera om de vaccinatiegraad te verhogen? Er zijn ook ontzettend veel lokale goede voorbeelden die gedeeld moeten worden en die ons kunnen inspireren om goed met mensen in gesprek te gaan.

Waarom het democratisch paradigma? Ook om de naleving te verhogen. Ik geef weer een voorbeeld. In onze plaatselijke kerk adviseerde ik de kerkenraad met betrekking tot het coronabeleid. Dat gaat gewoonweg over naleving. Ook die gesprekken leiden tot dialogen over verantwoordelijkheid en over zorg voor de ander. Dat soort gesprekken hebben we in alle maatschappelijk verbanden nodig.

Ten slotte. Waarom het democratische paradigma? Voor de lokale controle en de handhaving. Ik kom hierop terug.

Voorzitter. We hebben de afgelopen weken een aantal voorbeelden gezien waaruit blijkt dat het democratisch paradigma werkt. Ik denk aan de twee Friese dorpen Lippenhuizen en Oudega, die vrijwillig in lockdown gingen na een uitbraak. Ik denk ook aan de ouders en de kerken op Urk, die de-escalerend hebben opgetreden. Daarom werkt het. Het gaat om de kracht van de lokale samenleving. Graag een reactie van beide ministers.

De heer Otten i (Fractie-Otten):

Ik kan ook wachten tot het einde van het betoog.

De heer Verkerk (ChristenUnie):

Ik ben haast klaar.

De voorzitter:

Gaat uw gang.

De heer Otten (Fractie-Otten):

U heeft het over Thomas Kuhn. Ik heb zijn boek The Structure of Scientific Revolutions gelezen. Daarin wordt heel goed een soort sociologische verklaring gegeven voor het volgende verschijnsel. Iedereen zegt dat de aarde plat is. Dan komen er allerlei aanwijzingen dat de aarde niet plat is. En vervolgens worden de mensen die dat daarvoor zeiden, verketterd, want hoe kun je zoiets doms gezegd hebben? En dan gaat de hele wetenschap en groupe om. Nu zitten wij ook met de corona-aanpak bijna in zo'n soort paradigmaverschuiving — u zegt het zelf al — want dit beleid werkt dus niet. Ik merk ook voortschrijdend inzicht bij heel veel fracties. Wat is er dan volgens de heer Verkerk concreet nodig om het om te laten slaan in een beleid dat wél vruchten afwerpt?

De heer Verkerk (ChristenUnie):

Wat Kuhn heel mooi tekent, is dat je bij dat soort revoluties twee partijen hebt die niet meer naar elkaar luisteren en die niet meer met elkaar in dialoog zijn. Ik heb aangegeven dat ik ook twee verschillende stemmen, twee paradigma's, in het debat zie. Ik heb de onderliggende waarden laten zien en gezegd dat ik kies voor een paradigma dat recht doet aan én de verantwoordelijkheid van de samenleving én die van de overheid. Dat noem ik het democratische paradigma en dat heb ik uitgewerkt. Ik heb dus een alternatief of een aanpassing of een ontwikkeling — hoe je het maar noemen wilt — voor het huidige beleid. Ik vraag de reactie van de regering op dat alternatief.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Ik heb nog een vraag ter verduidelijking. Hoe zou u dat dan willen operationaliseren? Wat moet er volgens u concreet ondernomen worden om dat paradigma, waar u voorstander van bent, te bereiken?

De heer Verkerk (ChristenUnie):

Een hoofdelement is dat er ten eerste regie is vanuit de regering. Dat is ook de verantwoordelijkheid vanuit de Wpg et cetera. Het tweede is dat er lokaal ruimte is om in dialoog met de samenleving keuzes te maken.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Verkerk (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik heb kort nog enkele opmerkingen over de huidige situatie. Onze fractie constateert een zeker optimisme bij het kabinet. In principe vind ik dat wel mooi. Maar het kabinet voert regelmatig meer versoepelingen uit dan het OMT voorstelt. Later wordt het kabinet dan weer verrast door het grillige verloop van de crisis. Dit baart onze fractie zorgen. Het ondermijnt het gezag van de overheid en het ondermijnt ook de naleving van regels.

Het kabinet stelt voor om 2G wettelijk mogelijk te maken en 3G breder te gaan toepassen. Onze fractie erkent dat deze maatregelen, gezien vanuit het technologische paradigma, zouden kunnen werken. De vraag van onze fractie is of deze voorstellen de polarisatie niet verder aanwakkeren. Wordt daarmee het positieve effect niet tenietgedaan? Zouden we niet moeten kiezen voor de minst ingrijpende maatregelen? Daarom sluit onze fractie zich aan bij het pleidooi van collega Bikker om de mogelijkheden van 1G te onderzoeken. Deze optie is in ieder geval de minst vergaande in het verschillend behandelen van groepen mensen. Graag een reactie van de regering.

Voorzitter. Geen enkel systeem werkt als het niet wordt nageleefd, gecontroleerd en gehandhaafd.

De voorzitter:

Rondt u uw betoog voor de interruptie eerst af, want u bent toch bijna klaar.

De heer Verkerk (ChristenUnie):

Dat geldt voor 1G, 2G en 3G. Het is al vaak in dit debat gezegd: er wordt niet voldoende gehandhaafd. Je vindt dat ook steeds terug in media. Mijn vraag aan beide ministers is: hoe kunnen wij komen tot een doorbraak in de handhaving? En als ik het woord "doorbraak" zeg, dan bedoel ik daar niet mee dat er in plaats van 33% 40% wordt gecontroleerd. Nee, ik bedoel een echte doorbraak, een slag beter, een factor beter in de handhaving. Een factor verbetering van de naleving en handhaving zijn nodig. Onze vraag aan de minister is: hoe gaat u dat doen?

Voorzitter. Ik sluit af met een persoonlijke noot. Ruim een week geleden werd er in mijn kerk gepreekt over Romeinen 13, en dan het gedeelte waarin Paulus zijn lezers voorhoudt dat de overheid de dienares van God is. De predikant stelde de vraag: hoe ga jij om met de overheid? Om een antwoord op deze vraag te vinden, las hij een gedeelte uit de Bergrede voor, waarin Christus de mensen feliciteert die zachtmoedig en barmhartig zijn en die gerechtigheid en vrede nastreven. Zijn oproep was om zo met de overheid om te gaan.

Voorzitter. Ik hoop en bid dat deze waarden het beleid van de regering mogen bepalen, dat ze ook het debat over de coronamaatregelen in het parlement mogen bepalen en dat politici daarin een voorbeeld zijn. Dat zou de polarisatie kunnen doen afnemen. Onze fractie ziet uit naar de antwoorden van de ministers.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Verkerk. Meneer Van Hattem.

De heer Van Hattem i (PVV):

Dank, voorzitter, en dank aan de heer Verkerk van de ChristenUnie voor zijn bijdrage. Ik heb hem wel een paar dingen horen zeggen waarvan ik mij afvraag: en dan? Dat geldt met name voor de opmerking om aan het kabinet een onderzoek te vragen naar 1G als mogelijk alternatief voor 2G en 3G. Hoe verstrekkend moet dat onderzoek zijn? Kan het bijvoorbeeld volstaan als het kabinet straks roept: wij hebben het 130ste OMT-rapport en daar staat er iets over in, dus dat onderzoek is verricht? Wat gaat de ChristenUnie dan doen? Gaat zij dan toch mee in 2G, bijvoorbeeld? Of wijst de ChristenUnie dat dan toch nog steeds af? Wat is de richting en de basis voor dat onderzoek? Kan de heer Verkerk daar misschien iets specifieker in zijn?

De heer Verkerk (ChristenUnie):

Ik weet dat mevrouw Bikker in de Tweede Kamer de toezegging heeft gekregen dat de minister onderzoek zal doen naar de mogelijkheid van 1G. Wat mij betreft wachten wij rustig de resultaten af, en als die resultaten er zijn, dan zullen wij reageren op de resultaten en zullen wij er ook over denken of dat voldoende is of dat er verdergaande maatregelen noodzakelijk zijn.

De voorzitter:

Meneer Karakus.

De heer Karakus i (PvdA):

Ik dacht er komt inderdaad een antwoord op de vraag die ik ook graag wilde stellen. Wat wilt u precies uitgezocht hebben? Wat wilt u met dat onderzoek bereiken? Wat is de doelstelling? Om dat onderzoek vragen is één, maar wat moet er uitkomen?

De heer Verkerk (ChristenUnie):

Ik zou graag een reflectie van de regering willen op mijn suggestie van het democratische alternatief, waarin veel meer ruimte komt voor de lagere overheden en waarin de samenleving, de lokale samenleving, veel meer betrokken wordt bij het beleid, bij de naleving en bij de handhaving. Onze fractie is van mening dat je bij een crisis à la corona de hele samenleving nodig hebt om die crisis te bestrijden.

De heer Karakus (PvdA):

Eens, maar 1G is een maatregel versus 3G of 2G. Wat voor verschil moet dat onderzoek gaan maken? Dat is waar ik naar op zoek ben: de kern van het onderzoek.

De heer Verkerk (ChristenUnie):

Ik heb niet aan de minister gevraagd hoe hij dat onderzoek gaat doen. Ik weet niet of de minister straks iets wil zeggen over onderzoek naar 1G. Ik ken alleen de toezegging van de minister en ik neem aan dat dat onderzoek gewoon op een zorgvuldige wijze gebeurt.

De heer Van der Voort i (D66):

Eerst even een check. Ik neem aan dat de heer Verkerk met 1G niet gevaccineerd bedoelt, maar getest. De G van "getest".

De heer Verkerk (ChristenUnie):

1G is hier inderdaad "getest".

De heer Van der Voort (D66):

Waar wilt u dan de 1G-maatregel inzetten en hoe breed? Hoe breed moet die ingezet worden om effectief te zijn? En hoe gaat dat met de uitvoerbaarheid? Bij een brede inzet zal er toch een buitengewoon grote testcapaciteit moeten zijn.

De heer Verkerk (ChristenUnie):

Ja, ik denk dat dat juist de punten zijn waarnaar de minister onderzoek gaat doen of die hij gaat bekijken. Er is immers ook aangegeven dat de huidige teststraten dicht bij hun maximale capaciteit zitten. Dan is de vraag of je naar sneltesten moet gaan, ja of nee. Hoe ga je dat doen? Is een snelle uitbreiding van de testcapaciteit mogelijk? Ik wacht eerst rustig het antwoord op die vragen af en dat schept dan ook de ruimte om verder na te denken over 2G of 3G.

De heer Nicolaï i (PvdD):

Ik vond het een heel interessant betoog. Ik vroeg me alleen even iets af, en dat is ook mijn vraag aan de heer Verkerk. U komt met het democratisch paradigma, maar is dat niet gewoon de confessionele staatsleer, zullen we maar zeggen, die uitgaat van een hoog gezag, van de subsidiariteitsgedachte dat je lokaal ook je autonomie moet kunnen hebben, en dan het maatschappelijk middenveld? Wat is daaraan in het bijzonder voor de corona van belang, want dat kunt u toch op ieder beleidsterrein toepassen? Dat is mijn eerste vraag.

Mijn tweede vraag is: als je praat over dat technologische paradigma, als je zegt "we moeten de zorg ontzien en daar moeten we die en die maatregelen voor nemen", kun je die maatregelen ook weer lokaal uitwerken en kun je die ook weer in de samenleving uitwerken. Heeft u nou een ander paradigma, of zegt u alleen maar: in de paradigma's die ik heb ontdekt, zou je er anders mee om kunnen gaan en dat is mijn voorstel?

De voorzitter:

Meneer Verkerk, graag een bondig antwoord.

De heer Verkerk (ChristenUnie):

Het feit dat een bepaalde leer op meerdere gebieden toepasbaar is, is alleen maar een compliment aan de universaliteit van die leer. Daar zit inderdaad een stuk van mijn inspiratie, maar ik ben vanuit de organisatiekunde ook opgeleid in de traditie van de participatieve democratie. Dat is een meer humanistische bron. Ik vind dat een zeer waardevolle bron. Als ik zie met hoeveel respect mijn collega's spreken over de samenleving, krijg ik de indruk dat een heleboel van mijn collega's dit alternatief zouden kunnen steunen.

De voorzitter:

De heer Nicolaï, tot slot.

De heer Nicolaï (PvdD):

En wat is het antwoord op de tweede vraag?

De heer Verkerk (ChristenUnie):

Herhaalt u hem nog even. Sorry.

De heer Nicolaï (PvdD):

De tweede vraag was: is er nou eigenlijk sprake van een derde paradigma dat te maken heeft met de covidproblematiek, of past u gewoon een leer toe? Het technologisch paradigma zou je ook nog kunnen toepassen op de regie, op het lokale niveau en in de samenleving.

De heer Verkerk (ChristenUnie):

Ik heb eerst geprobeerd om wat neutraal beide paradigma's te schetsen en beide zo goed mogelijk recht te doen, om te voorkomen dat de polarisatie toeneemt. Ik heb geconstateerd dat ze verschillende waarden en verschillende aangrijpingspunten hebben. Mede vanuit de tradities die ik heb genoemd, heb ik geprobeerd te kijken of een andere benadering, een alternatief, mogelijk is. Dat alternatief heb ik op een paar punten uitgewerkt. Ik zou het heel fijn vinden om daarover met de regering, en met u, in debat te gaan.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik ga nu echt naar de volgende spreker, meneer Nicolaï. Dat waren drie beurten voor u bij deze interruptie. De heer Frentrop namens Forum voor Democratie.