Plenair Janssen bij voortzetting behandeling Inzet coronatoegangsbewijzen bij niet-essentiële detailhandel en niet-essentiële dienstverlening op publieke plaatsen



Verslag van de vergadering van 30 november 2021 (2021/2022 nr. 8)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.39 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Janssen i (SP):

Altijd paraat, voorzitter.

Voorzitter. Volgens mij heb ik bij interruptie met de minister vastgesteld dat de spoed die er leek te zijn met dit wetsvoorstel er was op 12 november, maar dat die er nu niet is. Als je kijkt naar het aantal spoedverzoeken dat wij krijgen, zou je kunnen zeggen dat de minister misschien ook had kunnen zeggen: de situatie is nu heel erg veranderd, maar weet dat de spoed er op dit moment even af is in de zin dat het echt per se vandaag moet, want het gaat morgen niet in. Het had misschien ook een goed signaal kunnen zijn als de minister had gezegd: ik doe vaak een beroep op u voor spoed. Wij komen tijdens recessen als Eerste Kamer ook bij elkaar als het nodig is, maar dit had ook anders gekund. Dit had ook een week kunnen wachten; de stemming bijvoorbeeld.

Wat ook had gekund, is het volgende. Er heeft geen consultatie plaatsgevonden over dit wetsvoorstel, terwijl daar nu eigenlijk best wel tijd voor was. Mijn vraag aan de minister is dus: mocht dit wetsvoorstel een meerderheid halen, vindt er dan tussen nu en de invoering van de ministeriële regeling alsnog consultatie plaats? Dat zou toch wel aangewezen zijn, naast de gesprekken die er misschien gevoerd worden over de uitvoering. Zo'n consultatie zou toch wel op zijn plek zijn.

En dan kijk ik naar wanneer dit dan zou moeten gebeuren. Als het een beheersmaatregel zou zijn, zou dat vanaf 19 december zijn, als de maatregelen van 28 november aflopen. Het zou de detailhandel dan treffen in de week voor kerst. Dat is een drukke week, en ze hebben geen extra mensen, want die zijn niet te krijgen. Dan zou dan wel een probleem zijn. Volgens mij is dat ook meteen een recept voor falen voor het halen van resultaten. Dan gaan we de doelen niet halen, ben ik bang.

Voorzitter. Ik had nog een vraag gesteld aan de minister — ik heb dit maar even voor de tweede termijn bewaard — over het antwoord dat de minister richting de Raad van State gegeven heeft over dat de uitvoerbaarheid van de regeling een afweging kán zijn, maar dat dat strijdig is met artikel 58rb, onder b, dat namelijk zegt dat een maatregel die genomen wordt, uitvoerbaar en doelmatig moet zijn. Dat is geen kan-bepaling; dat is gewoon een vereiste. Anders mag de maatregel niet genomen worden.

Maar dit hangt dan allemaal af van de ministeriële regeling. Ik had zo graag meer gehoord over de ministeriële regeling. Nu gebeurt er eigenlijk het volgende. De minister zegt: ik wil u een auto leveren — graag vooraf afrekenen — maar ik weet niet of die geleverd wordt, wanneer die geleverd wordt en of die gaat voldoen aan de voorwaarden en de eisen van de RDW, ik weet ook nog niet welk merk en type en welke kleur het wordt, maar wilt u toch vast bij mij bestellen en afrekenen. De afweging is voor mij en voor mijn fractie buitengewoon moeilijk om nu te maken, omdat ik niet weet of die ministeriële regeling die gaat komen, gaat voldoen aan de eisen van 58rb, onder b. De minister zegt: er komt nog een voorhang over de ministeriële regeling. Maar dan hebben we al ja gezegd tegen een wet waarvan we niet weten hoe die uit gaat pakken. Ik vind het een heel ingewikkeld construct om op deze manier, nu, tot een positief oordeel te komen over een wet die eigenlijk een carte blanche is en waarbij ik straks moet vertrouwen op een voorhang. Hoe kunnen wij vooraf weten dat de ministeriële regeling en de afwegingen die het kabinet gaat maken, gaan voldoen aan die voorwaarden van 58rb Wet publieke gezondheid?

Voorzitter. Ik vind dit buitengewoon ingewikkeld en dit maakt dat ik op dit moment nog geen oordeel van mijn fractie kan geven over dit voorstel. Daar zullen we het echt nog over moeten hebben. We hebben ook nog de tweede termijn van de minister. Maar zoals het er op dit moment uitziet, is de beoordeling die ik moet maken niet geruststellend.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Janssen. Ik kijk even naar mevrouw Faber. Ja? Dan geef ik het woord aan mevrouw Faber namens de PVV.