Verslag van de vergadering van 30 november 2021 (2021/2022 nr. 8)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 12.04 uur
De heer Karakus i (PvdA):
Voorzitter. De PvdA-fractie maakt zich grote zorgen over de forse stijging van het aantal coronabesmettingen en de enorme druk op de zorg, zeker nu de zeer besmettelijke omikronvariant definitief in ons land is vastgesteld. Al weken waarschuwt de PvdA voor de verdere overbelasting van de zorg. Zeker met deze nieuwe variant van het virus is verhoging van de zorgcapaciteit noodzakelijk. Dit geldt niet alleen voor de ziekenhuizen, maar ook voor bijvoorbeeld verpleeghuizen, waar nu al de basiszorg veelal niet meer geleverd kan worden. Het personeelstekort dat veroorzaak is door ziekteverzuim in verpleeghuizen, speelt daarbij een grote rol. De heer Van Rooijen kaartte dat vanmorgen terecht aan.
Het is begrijpelijk dat er nu vanwege de stijging van de besmettingen meer gevraagd wordt van mensen, zodat we de verspreiding van het virus kunnen afremmen. Echter, de PvdA-fractie vraagt zich af of het steeds weer introduceren van nieuwe maatregelen de meest effectieve manier is om het virus in te perken. Als nieuwe maatregelen geïntroduceerd worden, moeten deze effectief zijn om besmettingen te voorkomen en daarmee de druk op de zorg te verminderen. De PvdA-fractie vraagt zich af hoe het toevoegen van nieuwe maatregelen daar verandering in gaat brengen, zodat Nederland eindelijk weer een aanpak van het virus krijgt die effectief en consistent is.
Voorzitter. Het toevoegen van maatregelen aan de wet en het uitbreiden van de maatregelen die in de wet staan, heeft alleen zin als deze maatregelen ook goed uitgevoerd worden. De nu geldende maatregelen krijgen we met elkaar al bijna niet meer uitgelegd en gehandhaafd. Om de maatregelen effectief te kunnen laten zijn, moeten deze voor inwoners, organisaties en ondernemers te begrijpen zijn en moeten ze in voldoende mate gehandhaafd worden.
Om uitbreiding van de maatregelen uit te kunnen leggen, is het van belang dat ze van een goede onderbouwing worden voorzien, een onderbouwing waarin duidelijk naar voren komt waarom het gekozen maatregelenpakket een betekenisvolle impact zal hebben op de besmettingscijfers. In welke mate denkt de regering dat de verbreding van de inzet van het coronatoegangsbewijs zal bijdragen aan het beperken van de verspreiding van het virus?
Voorzitter. Zoals gezegd, is het voor de effectiviteit van maatregelen belangrijk dat de regels goed gehandhaafd worden. Om de voorgestelde uitbreiding van de inzet van het coronatoegangsbewijs effectief te laten zijn, moet er veel gevraagd worden van de lokale ondernemers en handhavers.
De voorzitter:
Mevrouw Faber heeft een vraag.
De heer Karakus (PvdA):
Juist zij hebben …
De voorzitter:
Maakt u uw zin af.
De heer Karakus (PvdA):
Juist zij hebben nu al moeite met de handhaving van de huidige regels voor het gebruik van toegangsbewijzen.
Mevrouw Faber-van de Klashorst i (PVV):
Meneer Karakus geeft aan dat er meer onderbouwing moet zijn en dat mensen de maatregelen ook moeten begrijpen. Daarin kunnen we elkaar helemaal vinden. Maar zou er dan ook niet meer openbaarheid moeten komen over waarop het OMT de beslissingen baseert en de adviezen uitbrengt? Zou het niet gewenst zijn dat de wetenschappelijke onderbouwing ook naar buiten komt?
De heer Karakus (PvdA):
In principe zou ik zeggen: ja. Alleen, ik weet niet wat er binnen het OMT besproken wordt. Er zullen best wel veel adviezen liggen. Uiteindelijk moet je daar als bestuurder, als minister, een keuze in maken. Dus ik weet niet of het gaat helpen om die adviezen zo transparant naar buiten te brengen, met misschien allemaal verschillende meningen. Zou dat niet meer ruis, onduidelijkheid en onbegrip veroorzaken? Ik weet het niet. Die vraag heeft u gesteld aan de minister, dus ik wacht even zijn antwoord daarop af.
De voorzitter:
Dat lijkt me een duidelijk antwoord van meneer Karakus. Heeft u nog een vervolgvraag?
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
Het gaat mij niet om een mening, maar het gaat mij echt puur om de wetenschappelijke onderbouwing. Daar koers ik op. Mijn vraag is of u zich erin kunt vinden om die te openbaren.
De heer Karakus (PvdA):
Het gaat ons erom dat er duidelijkheid moet komen waarom je maatregelen neemt, of het OMT dat nu zegt of de minister. Ik verwacht wel van de minister dat hij goed onderbouwt waarom die maatregelen effectief zullen zijn als je die neemt. Dat is onze vraag.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
De heer Karakus (PvdA):
Voorzitter. Ik sloot af met: juist zij hebben nu al moeite met de handhaving van de huidige regels voor het gebruik van toegangsbewijzen. In vorige debatten hebben we al aangegeven — meneer Nicolaï heeft er ook al een voorbeeld van gegeven — dat een op de drie QR-codes wordt gecontroleerd in de horeca. Tot op heden zijn slechts vijftien lasten onder dwangsom opgelegd en zijn zeven instellingen gesloten. Wij zijn van mening dat goede handhaving niet alleen voor de naleving van de maatregelen van belang is, maar ook juist om vertrouwen van de burgers in het beleid te behouden.
Voorzitter. Het moge duidelijk zijn: de PvdA maakt zich zorgen over de gevolgen van een gebrekkige handhaving. Gebrekkige handhaving kan voor een gevoel van schijnveiligheid zorgen, waardoor er misschien juist meer besmettingen zullen ontstaan. Zijn er daarom lessen getrokken uit de tekortkomingen in de handhaving van de bestaande inzet van het coronatoegangsbewijs? Zo ja, welke lessen zijn dat? Kan de regering ook toelichting bieden bij het handhavingsplan dat de minister aankondigde in het vorige debat?
Voorzitter. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft al aangegeven dat dit voorstel de handhavingsmogelijkheden van de gemeenten te boven gaat. Kan de regering uiteenzetten waarom zij, ondanks dit signaal, toch denkt dat een uitbreiding van de inzet van het coronatoegangsbewijs handhaafbaar en dus effectief kan en zal zijn? Is er in de onderbouwing van de maatregelen rekening gehouden met de overbelasting van de lokale handhavers? Op welke manier denkt de regering ervoor te kunnen zorgen dat deze maatregelen optimaal effectief zijn? Overweegt de regering bijvoorbeeld om extra geld uit te trekken voor lokale handhavingscapaciteit? Mijn laatste vraag op dit punt is: heeft de regering overwogen om de sancties of de pakkans bij overtreding te verhogen?
Voorzitter. Zoals ik eerder al benoemde, maakt mijn fractie zich grote zorgen over de nieuwe variant van het virus en de daarbij komende druk op de zorg. Daarom is het niet alleen belangrijk dat er voldoende maatregelen genomen worden, maar vooral ook dat de genomen maatregelen uit te leggen zijn, effectief zijn en handhaafbaar zijn. Onderdeel hiervan moet ook het verhogen van de pakkans en eventuele sancties zijn, juist om tegemoet te komen aan de miljoenen Nederlanders die zich wel aan de maatregelen houden. Langs deze lijnen zal de PvdA de voorliggende maatregelen maar ook komende maatregelen beoordelen, want alleen met een goede naleving van bestaande maatregelen kunnen we er samen voor zorgen dat nieuwe maatregelen niet nodig zijn. We vragen de regering dan ook helder uiteen te zetten of het wetsvoorstel aan onze criteria voldoet.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Karakus. Er is een vraag van mevrouw De Bruijn-Wezeman.
Mevrouw De Bruijn-Wezeman i (VVD):
De heer Karakus had het over het belang van de grote groep mensen die zich wel aan de regels houdt. Met die woorden was ik het eens. De heer Karakus legt heel erg het accent op naleving. Dat is op zich natuurlijk ook terecht, maar als het over pandemiebestrijding gaat, dan gaat het over grote getallen. Stel nou dat na de invoering van deze regeling 75% van de burgers, van de ondernemers, inderdaad gewoon z'n stinkende best doet om deze regel na te leven. We weten dat we een aantal gevallen zullen hebben waarin dat niet werkt, omdat of de burgers niet meewerken of de ondernemers niet meewerken. Als dat nou de uitkomst zou zijn, dan draagt het wel degelijk bij aan het verder verspreiden van het virus. Zou u dan toch bereid zijn om deze wet aan te nemen?
De heer Karakus (PvdA):
We hebben er nooit moeite mee om maatregelen in het leven te roepen om de zorg te ontlasten. Dat is waar het vandaag ook om gaat. Als je maatregelen neemt, dan moeten die alleen ook een effectieve bijdrage leveren aan die doelstelling. Als je een zware, ingrijpende maatregel neemt zoals nu — daar hebben we denk ik afgelopen periode ontzettend veel over gediscussieerd — en je past je maatregelenpakket niet toe, dan is dat ook een verkeerd signaal. De kans is dan groot dat je bij die mensen het draagvlak mist. Bovendien is de kans groot dat mensen zich er niet aan gaan houden, zelfs de mensen die wel bereid zijn om zich eraan te houden. Dus eigenlijk is het meer een steun voor de mensen die zich graag aan deze maatregelen houden en de verantwoordelijkheid nemen.
Mevrouw De Bruijn-Wezeman (VVD):
Voorzitter, nog even heel kort. Ik snap uw uitleg, alleen blijft de vraag overeind: zijn we bereid om te doen wat kan en wat mogelijk is, of laten we onze afweging voor het wetsvoorstel afhangen van de situatie van wat niet mogelijk is? Dat betekent in feite gewoon helemaal niets doen. Dat is dus de overweging die ik eigenlijk aan u voor wil leggen.
De heer Karakus (PvdA):
Mijn inleiding begon ermee dat we snappen dat je maatregelen moet nemen. Dat is voor ons dus geen discussie. Maar wij zeggen er wel bij: toon aan waarom het effectief is. Dat moet je niet alleen richting ons, maar ook richting de bewoners aantonen, want dan heb je begrip en draagvlak. Onze vraag is: toon aan, geef dat aan en maak je daar ook hard voor. Dat is één.
Het tweede is dat we met z'n allen weten — de heer Nicolaï en ik hebben daar een paar voorbeelden van genoemd — dat heel veel mensen zich daar ook niet aan houden, zoals ondernemers. Ik heb het voorbeeld van het coronatoegangsbewijs genoemd: een op de drie! Hoe serieus neem je dat dan? Welk voorbeeld geef je aan mensen die in de rij staan, gevaccineerd zijn, zich aan de regels houden en er niet op gecontroleerd worden? Welk signaal geef je daarmee af? Roep je dan geen schijnveiligheid op? Dat zijn allemaal vraagtekens die ik terughoor uit mijn omgeving.
De voorzitter:
Mevrouw De Bruijn, hebt u nog een laatste vraag?
Mevrouw De Bruijn-Wezeman (VVD):
Ik heb nog gewoon een slotopmerking. De heer Karakus zegt: een op de drie. Twee op de drie doen het dus wel, en dat heeft ook effect.
De voorzitter:
Dank u wel. U was aan het einde van uw betoog gekomen, meneer Karakus?
De heer Karakus (PvdA):
Zeker.
De voorzitter:
Dank u wel. Wenst nog een van de andere leden het woord? Dat is niet het geval. Ik stel voor de beraadslaging nu te schorsen voor de lunchpauze en de vergadering om 13.30 weer te hervatten.
De beraadslaging wordt geschorst.