Plenair Verkerk bij behandeling Inzet coronatoegangsbewijzen bij niet-essentiële detailhandel en niet-essentiële dienstverlening op publieke plaatsen



Verslag van de vergadering van 30 november 2021 (2021/2022 nr. 8)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 10.06 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Verkerk i (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. Onze fractie wil allereerst de medewerkers in de zorg en het ambulancepersoneel een hart onder de riem steken. Wij waarderen hun geweldige inzet. Wij ervaren het als pijnlijk dat zij steeds meer te maken krijgen met onterechte verwijten en agressief gedrag. Ook willen wij de medewerkers van de politie en de brandweer een hart onder de riem steken. Met afschuw reageert onze fractie op de relschoppers die zich met geweld specifiek op de politie en de brandweer richten en de gevoelens van angst die dat bij hen heeft opgeroepen. Ook willen wij de medewerkers in het onderwijs bemoedigen. Zij vervullen een uitermate belangrijke taak in deze crisis.

Voorzitter. In het debat van 23 november jongstleden heeft onze fractie veel aandacht gevraagd voor het tegengaan van polarisatie. Ik heb dat gedaan door het schetsen van de dynamiek van het debat, het technologische paradigma versus het tegenparadigma. Ik heb het kabinet gevraagd om er van alles aan te doen om die polarisatie zelf niet aan te wakkeren door onzorgvuldige bewoordingen en felle verwijten. Ik heb ook met deze ogen naar de persconferentie van vrijdag jongstleden gekeken. Ik was blij met de meer verbindende taal van de premier en de minister van VWS, zonder trouwens aan helderheid in te boeten. Ik zou de minister van VWS ook willen uitnodigen om bij alle communicatie rond deze wet en de inzet van de coronatoegangsbewijzen bij niet-essentiële detailhandel en niet-essentiële dienstverlening deze lijn voort te zetten. Graag een reactie van de minister.

Voorzitter. Elke maatregel faalt als de drieslag naleving, controle en handhaving niet op orde is. In het debat van 23 november jongstleden is gepleit door meerdere fracties voor een doorbraak met het oog op de drieslag naleving, controle en handhaving. De minister van JenV heeft aangegeven dat hij veel dialoog heeft met de verschillende facties of met de verschillende branches en overheden over deze drieslag. Daar is onze fractie blij mee.

Het is onze fractie wel opgevallen dat — ik gebruik onze eigen woorden — de minister het maar moeilijk vindt om de Kamer te informeren over het succes van die dialogen en al die inspanningen. Ook vindt hij het moeilijk om de woorden "substantiële verbetering" van het OMT of het woord "doorbraak" — mijn woord — in de mond te nemen. Daarom is onze vraag: kan de minister aangeven waarom hij verwacht dat het plan dat in de nota naar aanleiding van het verslag wordt genoemd, op pagina 10, in dit geval wel leidt tot een substantiële verbetering c.q. een doorbraak met het oog op naleving, controle en handhaving? En ook de vervolgvraag: hoe gaat de minister daar de Kamer over informeren? Graag een concrete toezegging van de minister.

Voorzitter. Onze fractie heeft in het verslag gevraagd naar de onderhavige wet in relatie tot de positie van laaggeletterden en burgers met beperkte digitale vaardigheden. Ik dank de regering voor het uitgebreide antwoord in de nota naar aanleiding van het verslag. En toch, ik ben er niet gerust op. Het WRR-rapport "Weten is nog geen doen" biedt, ik citeer de ondertitel, "een realistisch perspectief op zelfredzaamheid". De vraag is dan ook of de regering de doenvermogentoets heeft toegepast. Waaruit blijkt dit en wat was het resultaat? Heeft de minister ook empirische gegevens, misschien kwalitatief, waaruit blijkt dat alle uitgevoerde acties in de nota de burgers optimaal ondersteunen in hun doenvermogen? Graag een reactie van de minister.

Voorzitter. Wat betreft het geheel van de wet sluit onze fractie zich aan bij het oordeel van de Raad van State dat een ruimere inzet van de coronatoegangsbewijzen kan bijdragen aan een beperking van verspreiding van het virus.

Voorzitter. In het debat van 23 november heb ik gepleit voor een grote rol voor de lagere overheden en maatschappelijke verbanden in het coronabeleid voor de toekomst, het zogenaamde "democratische paradigma". Ik dank de minister dat hij dit paradigma wil betrekken bij zijn reactie op het WRR/KNAW-rapport. De afgelopen week heb ik overleg gehad met een aantal burgemeesters en wethouders over het coronabeleid in het algemeen en de komende wetten in het bijzonder. Eén belangrijke conclusie van dat gesprek was dat burgemeester en wethouders binnen het beleid van de minister bestuurlijke ruimte willen om meer lokaal maatwerk te realiseren. En waarom? Zij noemen twee argumenten: omdat ze dan beter met de polarisatie kunnen omgaan en omdat ze dan beter kunnen handhaven. Graag een reactie van de minister.

Voorzitter. Ik kom nog even terug op de eerdergenoemde polarisatie. Zowel de onderhavige wet als de komende wetten kunnen de polarisatie aanwakkeren. Bart Brandsma schrijft in zijn boek "Polarisatie: inzicht in de dynamiek van wij-zijdenken" dat het beste tegengif tegen polarisatie visie is, en dan niet zomaar een visie, maar een visie die geënt is op waarden; pagina 101. Hij beschrijft die visie als het vermogen om met verbeeldingskracht een nieuwe werkelijkheid te scheppen, om mensen met die nieuwe werkelijkheid te raken en ze zo uit hun gepolariseerde positie te trekken.

Ik zie mevrouw Prins klaarstaan, maar ik ben haast klaar, voorzitter. Zal ik mijn betoog eerst afmaken?

De voorzitter:

Gaat uw gang.

De heer Verkerk (ChristenUnie):

Daarom is het zo belangrijk dat het kabinet heeft toegezegd om in het eerste kwartaal van 2022 met een reactie op het WRR/KNAW-rapport te komen en dus ook met een visie. Daarom is het ook zo belangrijk om met een visie te komen die op waarden gebaseerd is en die burgers verbindt. Graag een reactie van het kabinet.

De fractie van de ChristenUnie ziet met belangstelling uit naar de antwoorden van de minister.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Verkerk. Mevrouw Prins namens het CDA.

Mevrouw Prins i (CDA):

Ik heb een vraag aan de heer Verkerk. Als hij erover praat om naleving, handhaving en toezicht meer lokaal en regionaal te realiseren, hoe ziet hij dat in relatie tot deze wet? In het ene dorp wordt het anders gedaan dan in het andere dorp? Ik ben benieuwd hoe u daarnaar kijkt.

De heer Verkerk (ChristenUnie):

In relatie tot deze wet is dat wat lastig. De minister geeft aan dat hij in relatie tot deze wet de mogelijkheid heeft om in de ene situatie — bijvoorbeeld kleinere winkels — te gaan voor 1,5 meter en het mondkapje, en in andere gevallen voor het CTB. Maar lokaal is daarin geen vrijheid. Mij viel op dat al die burgemeesters en al die wethouders zeiden, even vlot uitgedrukt: wij kennen onze pappenheimers en daarom is het belangrijk dat wij lokale beslisruimte hebben. Met betrekking tot deze wet helpt dat niet, maar ik doe deze oproep — laat ik het maar even zo zeggen — met betrekking tot toekomstige wetten.

Mevrouw Prins (CDA):

Dan is het mij helder dat het niet slaat op deze wet. Daar ben ik blij mee; dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Nanninga namens de Fractie-Nanninga, maar niet dan nadat ik het woord heb gegeven aan de heer Nicolaï voor een interruptie namens de fractie van de Partij voor de Dieren.

De heer Nicolaï i (PvdD):

Ik hoorde de heer Verkerk zeggen dat hij het met de Raad van State eens is dat dit wetsontwerp kán bijdragen aan het tegengaan van de verspreiding. Als het nu zo is dat de gevaccineerden eigenlijk besmettelijker zijn dan mensen die een test hebben gedaan, denkt u dan dat dat nog steeds is vol te houden?

De heer Verkerk (ChristenUnie):

Er is al eerder gesproken over de vele getallen die u in uw bijdrage heeft genoemd en ik moet ook eerlijk zeggen: ik ken niet de Italiaanse getallen, maar wel de Nederlandse, voor zover die blijken uit de stand-van-zakenrapporten van de minister. Daaruit blijkt dat als je gevaccineerd bent, je een pakweg 70% lagere kans hebt dat je besmet raakt — als je ouder wordt, neemt dat wat af — en dat de kans dat jij een besmetting doorgeeft, pakweg 50% is. Nou, dat zijn in ieder geval interessante getallen. Verder wordt ook in de memorie van toelichting genoemd dat het best kan zijn dat het CTB gebruikt gaat worden in combinatie met de 1,5 meter en het mondkapje. Als je dat doet, denk ik dat het CTB met deze uitbreiding effectief kan zijn.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Nanninga zal spreken, maar ook niet dan nadat ik het woord heb gegeven aan de heer Schalk namens de fractie van de SGP. Gaat uw gang.