Verslag van de vergadering van 13 december 2021 (2021/2022 nr. 10)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 17.52 uur
De heer Van Apeldoorn i (SP):
Voorzitter. Tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen slaagde de minister Van Financiën er laatst aardig in de lust tot debatteren bij meerdere woordvoerders te ontnemen door vragen te negeren of te ontwijken, met een voortdurende verwijzing naar de formatie en de demissionaire status van dit kabinet. Ik vermoed zomaar dat de staatssecretaris van Financiën ook meerdere malen naar de formatie zal verwijzen en mogelijk naar het coalitieakkoord dat nu bijna af schijnt te zijn, maar dat wij hier niet kennen. Dat maakt het debatteren toch wat lastiger. We hopen vanavond en morgen wel op een levendiger debat dan de vorige keer. Demissionair of niet, er ligt nu wel een belastingplan op tafel dat dit keer weliswaar niet heel omvangrijk of ingrijpend is, maar waarover toch nog wel wat noten te kraken zijn.
De discussie zal dan onvermijdelijk ook gaan over wat er nog meer in of anders aan had gemoeten. De staatssecretaris zal dan vermoedelijk zeggen dat dit aan het volgende kabinet is. Maar als dit kabinet demissionair is — en het is driedubbel demissionair — hoe haalt het zich dan in het hoofd om in die driedubbele demissionaire status alsnog een ultieme poging te doen tot afschaffing van de dividendbelasting? Collega Vendrik had het hier net ook al over. Het is toch een gotspe om als demissionair kabinet — een kabinet dat zich telkens beroept op zijn demissionaire status, bijvoorbeeld als het gaat om de weigering te komen tot een verdere aanpak van de wooncrisis — in blessuretijd een knieval te maken voor het grootkapitaal en specifiek voor één enkele multinational? Volgens velen is dat Nederlands trots, maar kennelijk was die trots niet wederzijds. Maar als je dan toch van mening bent dat we het hoofdkantoor van deze fossiele reus beter hadden kunnen houden, laten we ons dan door dat bedrijf op die manier gijzelen? Kennelijk was deze staatssecretaris daartoe bereid. Graag een reactie.
Toch is er met het voorliggende pakket wel sprake van stappen, oftewel stapjes, in de goede richting. Per saldo is dit pakket naar het oordeel van mijn fractie een verbetering. Eén stap in de goede richting is dat de winstbelasting in het hoge tarief met 0,8% omhooggaat. Enerzijds is dit slechts een stapje in de goede richting, anderzijds is deze stap historisch. Na decennia alleen maar gedaald te zijn, gaat de winstbelasting voor het eerst omhoog, en dat terwijl deze regering deze eerst nog wilde verlagen. Deze omslag, deze eerste stap richting een rechtvaardiger verdeling van de lasten tussen arbeid en kapitaal, is mooi al gaan de credits hier natuurlijk niet naar het kabinet, maar naar de meerderheid van de Tweede Kamer die voor de motie van de ChristenUnie en de SP heeft gestemd, waarin dit de dekking was voor wat nu eindelijk ook is gerealiseerd: een structurele verhoging van de salarissen in de zorg.
Aan de staatssecretaris toch nog de vraag of hij een reflectie kan geven op deze verhoging van de Vpb. Met zijn directe voorganger hadden wij nog aan het begin van deze kabinetsperiode een debat over de toen voorgenomen verlaging. Toen heette die nog nodig te zijn voor een aantrekkelijk investeringsklimaat. Het was toch een manier, zo werd ook in dit huis door sommige collega's betoogd, om de concurrentie van nabije landen zoals Duitsland of Frankrijk af te troeven. Hoe ziet de staatssecretaris dat? Zijn dat nog steeds valide argumenten om de Vpb eventueel later weer te verlagen? Of is op dit punt bij de regering en de staatssecretaris toch sprake van voortschrijdend inzicht? Mijn fractie hoopt het laatste.
Minder blij is onze fractie met de gevolgen van de al eerder besloten verlenging — collega Vendrik had het er ook al over — van de schijf van het lage winstbelastingtarief dat vanaf volgend jaar geldt tot een bedrag van €395.000 in plaats van de huidige €245.000. Vorige maand konden we in een kop op de voorpagina van Het Financieele Dagblad lezen dat hiermee het kabinet, en ik citeer: "de deur openzet voor belastingontwijking". En ik dacht dat deze regering en deze staatssecretaris zich nu wilden inzetten om eindelijk af te komen van die massale belastingontwijking! Graag een reactie van de staatssecretaris.
Voor veel grotere bedrijven wordt het nu ineens fiscaal interessant om zich op te splitsen. Van de kant van de demissionaire regering horen we dat het niet zo'n vaart zal lopen, of althans dat men eerst de effecten wil afwachten. Maar het is inmiddels toch wel duidelijk wat het effect zal zijn? Ik citeer uit het genoemde artikel in Het Financieele Dagblad de heer Overwater, voorzitter van de beroepsvereniging Register Belastingadviseurs. "De hele advieswereld is klaar om hier voor hun klanten op in te spelen." Nou, dan weet je toch wel hoe laat het is? Waarom heeft de regering er niet voor gekozen dat misbruik te voorkomen door het onmogelijk te maken dat bedrijven zich op deze manier en om deze reden opsplitsen?
Moeten we nu echt gaan meemaken dat deze voorspelde belastingontwijking inderdaad gaat toenemen, voordat dan de opvolger van deze staatssecretaris actie onderneemt? Van het kalf en de put en zo. Graag een reactie van de staatssecretaris. Ook mijn fractie overwoog een motie op dit punt, maar ik zal mij verstaan met collega Vendrik. Misschien is een motie niet nodig en is er sprake van voortschrijdend inzicht bij de staatssecretaris en krijgen wij een toezegging voor een novelle. Dat zou helemaal mooi zijn, voorzitter.
Voorzitter. Als het gaat om belastingontwijking is mijn fractie blij met het wetsvoorstel tot het tegengaan van belastingontwijking via zogenaamde mismatches. Maar wij vinden het wel onbegrijpelijk en eeuwig zonde dat bedrijven die zich nog tot juli 2019 schuldig maakten aan dit soort praktijken, nu de dans ontspringen omdat constructies die toen al bestonden, gewoon mogen blijven voortbestaan. Bijvoorbeeld Uber, dat in april 2019 zijn intellectueel eigendom in een Nederlandse bv onderbracht om zo de belasting te ontwijken, ontspringt de dans en mag dus nog vele jaren via een afschrijvingsconstructie belasting blijven ontwijken. Eerder zou de peildatum, zo stond in het conceptwetsvoorstel dat de consultatie inging, nog 1 januari 2017 zijn. Maar toen kwam de lobby van grote bedrijven en van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs op gang en werd het juli 2019.
Ook vallen bepaalde vormen van de zogenaamde dubbele niet-heffing bewust buiten het wetsvoorstel. Gegeven deze mazen in de wet spreekt hoogleraar Belastingrecht Jan van de Streek, geciteerd in NRC Handelsblad, zelfs van "een wassen neus". In de beantwoording van onze vragen hierover stelt de regering dat pas vanaf 2019 bedrijven konden vermoeden dat deze vorm van belastingontwijking aangepakt zou worden. Alsof de aanpak van deze soort van belastingontwijking niet allang op de politieke agenda stond, ook internationaal. Bovendien zouden bedrijven die zich schuldig maken aan belastingontwijking zich, naar mening van mijn fractie, altijd zorgen moeten maken dat de wetgever hieraan op een gegeven moment nog weleens iets zou kunnen gaan doen. Immers, het ontwijken van belastingen is een maatschappelijk onwenselijke en immorele praktijk. Of ziet de staatssecretaris dat anders? Als dit ook al voor 2017 erkend was als een vorm van belastingontwijking, waarom zouden bedrijven hun handen dan nog in onschuld kunnen wassen wat betreft deze regering? Graag een reactie.
Voorzitter. Op het terrein van de belastingontwijking worden internationaal ook stappen gezet. Ik denk hierbij met name aan het OESO-akkoord. De vraag is echter hoe historisch dat akkoord nu eigenlijk is en of het niet ook teleurstelt wegens de beperkte reikwijdte en het toch relatief lage minimumtarief van 15%. Dit is onder andere de kritiek van het Tax Justice Network. Mijn vraag aan de staatssecretaris is: in hoeverre deelt hij deze kritiek, of is hij tevreden met de uitkomst? Er is internationaal en ook nationaal nog heel veel werk te verzetten als het gaat om het aanpakken van belastingontwijking. Vorig jaar heb ik opgemerkt dat Nederland nog altijd ergens bovenaan de foute lijstjes van belastingparadijzen staat. Ook dit jaar, zo blijkt uit de recente publicatie van Tax Justice Nederland, want daar staat Nederland op de vierde plaats, achter Bermuda, de Kaaimaneilanden en de inmiddels ook bij onze minister van Financiën welbekende Britse Maagdeneilanden. Beschamend. Ik ga ervan uit dat de staatssecretaris met mij de hoop deelt dat als we over enkele jaren met zijn opvolger hierover debatteren, wij ver op deze foute ranglijst zijn gezakt.
Voorzitter. Dan de intrekking van de vorig jaar aangenomen Wet baangerelateerde investeringskorting. Dat was niet alleen een qua uitvoerbaarheid en, naar gebleken is, Europeesrechtelijke houdbaarheid een slecht doordachte en overhaast ingevoerde wet. Het was bovendien, net als de eerder voorgenomen afschaffing van de dividendbelasting, een geheel onnodig en ondoelmatig cadeau voor het bedrijfsleven. Het was ook een voorstel dat rechtstreeks uit de koker van de werkgevers kwam en binnen de coalitie eigenlijk alleen door de VVD gewild werd. We gaan het debat van vorig jaar hier niet overdoen, maar ik vraag me toch af welke lessen de staatssecretaris en ook de coalitiepartijen, die dit misschien tegen beter weten in steunden, hieruit trekken. Betreurt de staatssecretaris nu echt alleen maar dat het is een stukgelopen op de juridische houdbaarheid, of is hij het diep in zijn hart toch eens met onze fractie dat dit sowieso een slecht voorstel was en dat we blij mogen zijn, al is het beschamend dat het op die manier moet, dat we er dankzij Brussel nu weer vanaf zijn?
Voorzitter. Belastingen raken ook het verdelingsvraagstuk. Belastingen moeten eerlijk zijn. Het heffen van belastingen is een belangrijk instrument om tot een eerlijker verdeling van inkomens en vermogens te komen, en om ervoor te zorgen dat de vervuiler betaalt en dat we tot een eerlijke verdeling van de kosten van de klimaattransitie komen. Ons huidige belastingstelsel schiet echter op al deze punten nog ernstig tekort. Ik ga het dit keer niet hebben over het eindelijk invoeren van een miljonairsbelasting om de vermogensongelijkheid aan te pakken. Dit debat zetten we graag voort met de nieuwe regering. Wel wil ik opmerken dat wat we doen in naam van de vergroening soms erg onrechtvaardig uitpakt, zoals het subsidiëren van Tesla's terwijl mensen die zich zo'n auto niet kunnen veroorloven, veel meer moeten betalen. Onrechtvaardig is ook dat de huishoudens 30 keer zo veel betalen voor hun gasverbruik als bedrijven. Dat steekt des te meer nu we worden geconfronteerd met een energiecrisis en een ongekend oplopende inflatie, twee zaken die juist mensen met lagere inkomens enorm hard treffen. Ik heb het tijdens de Financiële Beschouwingen al gehad over het toenemende probleem van energiearmoede. Daar wordt nu iets aan gedaan door de regering, maar mijn fractie vreesde en vreest nog steeds dat het niet voldoende zal zijn, zeker niet nu de inflatie voor hele grote groepen tot een flink koopkrachtverlies zal leiden. De staatssecretaris zal vermoedelijk zeggen dat het aan het nieuwe kabinet is om hiernaar te kijken, maar de mensen zitten nu wel volgend jaar, in 2022, met de gevolgen. Graag een reactie.
Voorzitter. Dit kabinet is demissionair, maar heeft zich missionair verklaard met betrekking tot de afhandeling van het toeslagenschandaal en dus de hersteloperatie. Maar hoe staat het nu met deze missie? Moeizaam, heel moeizaam. We praten hier nu al bijna twee jaar over met deze staatssecretaris. Inmiddels zitten we bij de negende voortgangsrapportage. Die stemt evenmin vrolijk. Zoals ik tijdens de Financiële Beschouwingen ook al memoreerde, is slechts 10% van alle gemelde gevallen van gedupeerden volledig afgehandeld. Hoe reflecteert de staatssecretaris hier zelf op en hoe ziet zij het in een volgende coalitie dan toch eindelijk beter gaan met de uitvoering? Ze kan daarbij ook refereren aan de wetgeving die mogelijk nog onze kant op komt. Wanneer komt er voor de nog vele duizenden ouders een einde aan de onzekerheid, aan hun wanhoop en hun gevoel van vernedering, nu hun al die jaren dat onrecht is aangedaan en het herstel, de terugbetaling en de compensatie, ondanks alle mooie woorden vaak nog steeds op zich laten wachten?
Natuurlijk moeten we af van het hele toeslagensysteem. Daar zijn we het allemaal wel ongeveer over eens. De vraag is alleen op welke wijze. Er moet een einde komen aan het rondpompen van al dat geld, iets wat tot al deze ellende heeft geleid. We zijn benieuwd waar het nieuwe kabinet mee gaat komen. Maar wat de SP betreft, moet de kinderopvang gewoon een publieke voorziening zijn, halen we die dus uit de markt en geven we alle ouders recht op vier dagen gratis kinderopvang.
Voorzitter, ik sluit af. Ik weet niet of we deze staatssecretarissen zullen terugzien en eventueel in welke rol in een volgend kabinet, maar ik kijk in ieder geval uit naar de beantwoording en het debat van morgen.
Dank u.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Apeldoorn. Dan is nu het woord aan de heer Van Strien namens de fractie van de PVV.