Verslag van de vergadering van 18 januari 2022 (2021/2022 nr. 13)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 14.55 uur
Mevrouw Klip-Martin i (VVD):
Voorzitter, dank u wel. Ook namens de VVD-fractie hartelijke gelukwensen aan de staatssecretaris met deze mooie positie. Wij verheugen ons op een langdurige samenwerking.
Voorzitter. Twee opmerkingen vooraf. Ik sta hier als plaatsvervanger van mevrouw De Blécourt. Zij zou in een ver afgeleide vorm connecties kunnen hebben met dit dossier. Voor mijzelf geldt dat ik in een vorig leven als freelancer heb gewerkt voor de Vereniging Rembrandt, maar dat is 30 jaar geleden.
Voorzitter. Het is inmiddels duidelijk waar dit wetsvoorstel over gaat. Je kunt het langs twee lijnen beschouwen. Ik noem ze kort. Eeuwenlang was dit belangrijke werk in particuliere handen. Het ging daar net al eventjes over. Het was onder andere eigendom van de Koning van Engeland. Sinds 1844, zeg ik in de richting van de heer Janssen, was het in handen van de familie De Rothschild. Door deze aankoop komt dit schilderij in het Nederlandse publieke domein en zal voor iedereen te bezichtigen zijn. De Vaandeldrager is volgens specialisten een van de laatste topstukken nog in particulier bezit. Een dergelijk schilderij komt, volgens die specialisten, niet snel nog eens langs. Bovendien heeft het een groot nationaal kunsthistorisch en historisch belang.
Vanuit kunsthistorisch oogpunt bekeken markeert het de doorbraak van de jonge Rembrandt uit Leiden naar de reeds in zijn eigen tijd internationaal beroemde Rembrandt uit Amsterdam. Historisch gezien illustreert de afbeelding de ontwikkeling van de Nederlandse samenleving, met zelfbewuste burgers, die hun eigen verdediging wel zouden regelen in Amsterdam, nog middenin de Tachtigjarige Oorlog, die pas twaalf jaar later zou eindigen.
Door particuliere organisaties, waaronder de Vereniging Rembrandt, is 25 miljoen ter beschikking gesteld, en uit het Nationaal Museaal Aankoopfonds, dat voor kunstaankopen als dit een geoormerkt budget heeft, 19 miljoen. Een mooie publiek-private samenwerking, waarbij aangetekend dat de Vereniging Rembrandt, die eind negentiende eeuw werd opgericht juist om belangrijke kunstwerken voor Nederland te behouden, nog nooit zo'n grote bijdrage aan dit doel heeft besteed. Kan de staatssecretaris aangeven hoe de regering kijkt naar de vulling van, en uitgaven van, het Nationaal Museaal Aankoopfonds in de toekomst? Met andere woorden, even voortbordurend op de schriftelijke antwoorden: kan zij toezeggen de Kamer hier verder over te informeren nadat een onderzoeksrapport hierover in februari is verschenen?
De tweede lijn is de volgende. Het feitelijk gevraagde bedrag bij dit voorstel is 131 miljoen. Daarmee is het, nog steeds als onderdeel van die 150, een extreem hoog bedrag. De vraagprijs is echter volgens kenners een reëel bedrag en past in de bizar hoge prijzen die voor topkunstwerken van deze buitencategorie worden betaald. De overheid is geen beoordelaar van kunst en cultuur. We moeten dus ook qua prijsstelling op deze specialisten afgaan. De timing van de aankoop is ongelukkig, in een tijd waarin steunpakketten voor de door corona zwaar getroffen cultuursector noodzakelijk zijn. Daarbij moet wel worden bedacht dat de Franse eigenaar het werk op de markt bracht en de Nederlandse Staat zijn interesse toonde in 2018, voordat het pandemische coronageweld uitbrak.
Voorzitter. We herkennen allemaal het dilemma tussen het veiligstellen van dit vanuit historisch en kunsthistorisch oogpunt bezien belangrijke kunstwerk aan de ene kant en de forse som geld en de ongelukkige samenloop met de coronamaatregelen aan de andere kant. Toch zijn dit voor de leden van de VVD-fractie parallelle trajecten. Toegegeven, je kunt je geld maar één keer uitgeven. Wij zijn het heel erg eens met het citaat van de heer Frentrop dat publiek geld altijd schaars is. Maar het betreft een eenmalige uitgave uit de algemene middelen en er komt hierom dus niet minder geld voor de cultuursector beschikbaar.
De keuze is dus voor de VVD-fractie niet of-of, maar en-en. De cultuursector ontving gelukkig al eerder extra steun, namelijk 3,2 miljard en in december van vorig jaar nog eens 84,5 miljoen. Beide keren waren incidenteel, maar daarnaast is in het regeerakkoord een structurele extra bijdrage van 170 miljoen per jaar overeengekomen. Een debat over de zzp'ers in de kunst- en cultuursector zou heel goed zijn. Dat debat is vermoedelijk noodzakelijk, maar is voor de VVD-fractie geen conditio sine qua non om te beslissen over het voorliggende voorstel.
Voorzitter. Deze aankoop gaat mogelijk extra economische baten opleveren door veel extra bezoekers. De kans bestaat dat De Vaandeldrager gaat werken als magneet voor het toch al zeer populaire werk van Rembrandt, maar dit is niet zeker. De waarschijnlijke waardestijging is geen factor van betekenis bij besluitvorming, omdat we dit schilderij nooit meer gaan verkopen. Althans, dat is toch een juiste veronderstelling, vragen de leden van mijn fractie aan de staatssecretaris. De echte vraag luidt of we vinden dat een schilderij van dit kaliber thuishoort in de nationale schatkamer van Nederland. De VVD-fractie beantwoordt die vraag positief.
Voorzitter, ik sluit af met nog twee vragen aan de regering. De Vaandeldrager is het laatste majeure sleutelwerk van Rembrandt in particulier bezit, tenzij het Rembrandt Research Project nog spectaculaire nieuwe ontdekkingen doet. Het is bovendien een werk van zijn hand dat een ontbrekende schakel vormt bij het visualiseren en verduidelijken van de ontwikkeling van zijn kunstenaarschap. Tegelijkertijd illustreert dit werk de ontwikkeling van de Nederlandse burgermaatschappij ten tijde van de Tachtigjarige Oorlog. Onderschrijft de regering ook deze historische waarde van De Vaandeldrager, zo vragen wij de staatssecretaris. Is het reëel te veronderstellen dat gezien de internationale hoge veilingprijzen dit werk bij een veiling nog meer zou kunnen opbrengen dan de huidige vraagprijs, zo vragen wij de regering.
Wij wachten zoals altijd de reactie van de staatssecretaris vanzelfsprekend met grote belangstelling af.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Klip. Dan geef ik het woord aan de heer Janssen van de SP voor een interruptie.
De heer Janssen i (SP):
Voorzitter, even heel kort. Ik laat me altijd graag corrigeren als ik ergens een fout maak. De bronnen van collega Klip spreken blijkbaar over 1844. Mijn bronnen spreken over 8 mei 1840. Misschien kunnen wij de staatssecretaris vragen om daar opheldering over te geven.
Mevrouw Klip-Martin (VVD):
I stand corrected, als dat zo is. Het lijkt mij in die lange tijdspanne niet uitmaken, maar dank voor uw actuele informatiedeling.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Klip. Dan geef ik het woord aan de heer Van Kesteren namens de fractie van de PVV.