Verslag van de vergadering van 22 februari 2022 (2021/2022 nr. 19)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 16.27 uur
De heer Dittrich i (D66):
Dank, voorzitter. Allereerst dank aan beide bewindslieden in hun eerste debat hier in de Eerste Kamer. Ik heb een paar opmerkingen. Als het gaat over de intrekking van de nationaliteit en de ongewenstverklaring heeft de minister gezegd dat er een zorgvuldige afweging van allerlei belangen wordt gemaakt. Ik heb concreet gevraagd hoe dat dan in z'n werk gaat als het gaat over andere landen en de internationale rechtsorde. De minister zou daarop in tweede termijn terugkomen, dus die beantwoording wacht ik af.
Het Openbaar Ministerie heeft over zeventien mensen gezegd dat ze in Nederland vervolgd moesten worden, maar het kabinet heeft gezegd dit toch niet te willen vanwege een bepaalde afweging. Ik blijf die afwegingen toch een soort black box vinden, omdat wij niet goed kunnen zien hoe dat allemaal in z'n werk is gegaan. De vraag was: zijn ze dan ergens anders vervolgd? Want we willen straffeloosheid tegengaan. De minister heeft gezegd dat ze er in tweede termijn cijfers over gaat geven. Ik wacht dus ook op die beantwoording.
Ik was er wel blij mee dat de minister zei: ik ga een internationale coalitie zoeken om met andere landen te kijken hoe we dit probleem goed kunnen aanpakken. De minister heeft toegezegd de Eerste Kamer daarover een brief te sturen zodra daarover meer informatie bekend is. Dat aanvaard ik in dank.
De minister heeft gezegd in elke zaak tijdig het Openbaar Ministerie te raadplegen. Ik had ook gevraagd of de rechter bij zaken die wel voorkomen bij het strafrecht, rekening houdt met een ongewenstverklaring en een intrekking van de nationaliteit. Is dat dan een strafvermindering voor de betrokkene?
Voorzitter. Dat brengt mij tot mijn conclusie. We constateren dat alle deskundigen — ik noem bijvoorbeeld het Openbaar Ministerie en het College voor de Rechten van de Mens — over de uitvoering zeggen dat dit geen goede wet is. De evaluatie was ook niet optimaal. Er kan niet gezegd worden dat Nederland veiliger wordt door dit wetsvoorstel. Wij moeten als Eerste Kamer toetsen op basis van kwaliteit, rechtmatigheid, handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid. Alles gehoord hebbend, maar nog wel even de antwoorden van de minister van Justitie en Veiligheid afwachtend, zal ik mijn fractie adviseren om tegen dit wetsvoorstel te stemmen.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Dittrich. Dan is nu het woord aan meneer Janssen van de SP.