Verslag van de vergadering van 22 februari 2022 (2021/2022 nr. 19)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 10.14 uur
De heer Janssen i (SP):
Voorzitter, dank u wel. Als eerste ook de felicitaties van mijn fractie aan de minister met zijn benoeming. Persoonlijk is het voor mij een warm weerzien met de minister, zij het beiden in een andere functie.
Voorzitter. Hoeveel pleisters kun je op een open wond plakken en hoe zinvol is dat? Hoe zinvol is een pleister plakken nog na twee jaar? Want dat is wat er nu wordt voorgesteld. Dit wetsvoorstel is immers een reactie op een uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven uit april 2019 dat een beleidsregel uit 2018 van tafel veegde. Mijn eerste vraag is dan waarom er niet meteen is gekozen voor een wetswijziging. Mijn tweede vraag is of de wetswijziging nog past bij de gewijzigde werkelijkheid waar wij inmiddels in leven. 2022 is geen 2018 of 2019 meer in de wereld van fosfaat en stikstof. Is deze voorgestelde wetswijziging werkelijk nog de oplossing voor de problemen waar we nu voor staan, of vergroot die het probleem juist? En wat is er de afgelopen twee jaar gebeurd sinds de uitspraak van het College van Beroep? De minister geeft zelf aan dat dit wetsvoorstel bedoeld is om voor veehouders en handhavers duidelijk te maken voor welke dieren fosfaatrechten nodig zijn. Maar hoe was de praktijk dan in de afgelopen twee jaar? Was er geen handhaving, in afwachting van dit wetsvoorstel? Was het vrijheid, blijheid? Graag een reactie en een terugblik van de minister.
Voorzitter. Een citaat. "Voorliggend wetsvoorstel ziet op enkele wijzigingen in het stelsel van fosfaatrechten die geen gevolgen hebben voor het behalen van het doelbereik van de Nitraatrichtlijn en de Kaderrichtlijn Water", aldus de minister. Dat de maatregelen geen positieve gevolgen hebben voor het behalen van de doelen van bijvoorbeeld de Nitraatrichtlijn en de Kaderrichtlijn Water, stelt mijn fractie teleur. Wij vinden dat een gemiste kans. Kunnen wij het ons werkelijk nu nog veroorloven om eendimensionale maatregelen te nemen, vraag ik de minister. Waarom is niet gezocht naar een mogelijkheid om de maatregelen een positief effect te laten hebben?
Of er geen negatieve gevolgen zijn — "de milieudruk is neutraal", in de woorden van de minister — zal trouwens in de praktijk nog maar moeten blijken. Dat hangt af van uitvoering, naleving en toezicht. Papier versus realiteit. Als de wijzigingen milieuneutraal zijn, betekent dit dat iedere overtreding zal leiden tot een negatief effect op de te behalen doelen van de Nitraatrichtlijn en de Kaderrichtlijn Water bijvoorbeeld. Hoe zit het dan met het verslechteringsverbod van de Vogel- en Habitatrichtlijn als overtredingen een negatief effect hebben, vraag ik de minister. Heeft de minister dit werkelijk zo besproken in Brussel? Is wat hetgeen hier nu voorgesteld wordt in dit wetsvoorstel, toekomstbestendig, gelet op aankomende verscherpingen? Of gaan we nu iets regelen wat binnenkort weer moet worden teruggedraaid?
Voorzitter. Mijn fractie heeft grote twijfels over de uitvoerbaarheid en met name de handhaafbaarheid van dit wetsvoorstel. In zijn algemeenheid leidt het opnemen van uitzonderingen in wetten zelden tot meer duidelijkheid en eenduidigheid. Het leidt vooral tot meer rafelranden in de uitvoering en de handhaving. In ieder hoekje kan dan wel een gaatje gevonden worden. De antwoorden van de minister in de nota naar aanleiding van het verslag over toezicht en handhaving stellen mijn fractie zeker niet gerust. Om strafrechtelijk te kunnen handhaven, zal namelijk eerst een overtreding moeten worden opgespoord en zal de overtreding moeten worden vastgesteld. Dan pas komen het Openbaar Ministerie en de strafrechter in beeld.
Kan de minister mij aangeven hoeveel extra menskracht er beschikbaar is gemaakt bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en vooral ook bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit voor toezicht en handhaving op de voorgestelde wijzigingen? Die zijn namelijk best complex. Of doen die al overbelaste diensten dit er nog bij? Wat verwacht de minister daar dan van? Wat mag hij ervan verwachten? Heeft er overleg plaatsgevonden met het Openbaar Ministerie over eventuele vervolging? Ook daar is immers een schrijnend tekort aan capaciteit. Hebben ze daar überhaupt de capaciteit om eventueel tot vervolging over te gaan als het zover zou komen?
Voorzitter. Voor situaties waarin een bedrijf zijn fosfaatrecht heeft overschreden, geeft de Meststoffenwet de minister de bevoegdheid om te bepalen dat het gehouden melkvee op enig moment de door hem vastgestelde hoeveelheid niet mag overschrijden. Dit wordt dan bestuursrechtelijk gehandhaafd, zegt de minister, bijvoorbeeld door middel van een last onder dwangsom. Nu klinkt een last onder dwangsom, weet ik uit ervaring, altijd stoer, maar een last onder dwangsom ziet toe op het ongedaan maken van een situatie in strijd met de wet binnen een bepaalde termijn, als de dwangsom tenminste hoog genoeg is om effect te hebben, want te lage dwangsommen in een lange reeks zijn gewoon een vorm van gedogen. Maar het kwaad is dan al geschied, die extra productie en de uitstoot, en het negatieve effect daarvan dus ook. Dat kan ook niet meer ongedaan worden gemaakt, dus is er een blijvend negatief effect. Kan de minister aangeven hoe hij deze bevoegdheid gaat invullen? Ziet hij die als discretionaire bevoegdheid of als een handhavingsplicht?
Voorzitter, afrondend. Het bevreemdt mijn fractie dat er na de uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven in 2019 niet eerder de noodzaak is gevoeld om de foutieve inschatting van de beleidsregel bij wet te repareren. Ik vind het ook tekenend dat er eerst gekozen is voor een beleidsregel. Ik vind dat een foutieve inschatting. Daarnaast is de wereld voor wat betreft nitraat en stikstof ondertussen ook nog eens stevig veranderd. Niettemin zet de minister in op een wetswijziging met neutrale milieudruk, terwijl iedere stap die wij zetten, zou moeten bijdragen aan het oplossen van het fosfaatprobleem, en niet aan het in stand houden ervan. Zorgen over de uitvoering en handhaving maken dat mijn fractie de verwachting heeft dat de nu voorgestelde wijzigingen alleen op papier neutraal zullen zijn voor het milieu. In werkelijkheid zal iedere overtreding een overschrijding betekenen en die brengen ons alleen maar verder af van ons doel. Voor mijn fractie ligt de oplossing dan ook niet op een Haags bureau, maar op het boerenerf.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Janssen. Die overschrijdingen, die ... Mevrouw Kluit.
Mevrouw Kluit i (GroenLinks):
Ik heb een vraag aan de heer Janssen, want hij gaat nadrukkelijk in op de negatieve gevolgen van slechte handhaving en de opvolging daarvan. Maar inherent aan het voorstel is volgens mij een verslechtering voor het milieu, door het krimpen van de opbouw van de fosfaatbank en het risico voor de derogatie dat erin zit. Derogatiebedrijven doen het beter voor de waterkwaliteit. Als we dat kwijtraken, kunnen we de gevolgen daarvan wel zien. Ziet de heer Janssen dat ook?
De heer Janssen (SP):
Ja.
Mevrouw Kluit (GroenLinks):
En deelt hij dan de analyse van de minister dat het een neutraal voorstel is?
De heer Janssen (SP):
Nee. Op papier kun je het zo buigen dat het neutraal lijkt, maar dat is dan op papier. Voor mijn gevoel is het dat straks in de praktijk niet. Je kunt in een boekhouding alles proberen recht te praten, maar ik denk dat het in de praktijk anders uit gaat werken. Ik deel dus de mening van mevrouw Kluit.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Janssen. Dan is nu het woord aan mevrouw Prins, namens het CDA.