Plenair Kluit bij behandeling Wijzigingen fosfaatrechtenstelsel



Verslag van de vergadering van 22 februari 2022 (2021/2022 nr. 19)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 9.01 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Kluit i (GroenLinks):

Goedemorgen voorzitter, en ook goedemorgen aan de minister. Welkom in deze zaal. Het is voor sommigen van ons de eerste keer dat we hier het debat voeren.

Voorzitter. Vandaag spreek ik inderdaad ook namens de PvdA en de heer Karakus, alles ook om vandaag uw agenda wat behapbaarder te houden. Welkom aan de minister. Zijn eerste debat hier loopt vooruit op onze kennismaking. Mijn allereerste vraag is toch of de minister ietwat kan schetsen waar hij naartoe wil met zijn beleid op het vlak van landbouw. Hoe zou hij over drie jaar graag terugkijken? Dit vraag ik ook om te voorkomen dat wij zo meteen de zaal verlaten en denken dat de wet die nu voorligt, de lijn van de nieuwe minister zal worden. Dank ook aan de ambtenaren voor de snelle en zorgvuldige beantwoording van de vragen. Dat mag ook gezegd worden, zeker als er zo'n korte tijd voor is. Dat wij zorgvuldige antwoorden krijgen, is ook nodig om het parlementaire werk goed te kunnen doen.

De wet die wij vandaag bespreken, gaat over een aantal wijzigingen in het fosfaatrechtenstelsel en vult dat ook aan met een aantal nieuwe punten. Wij horen graag van de minister hoe dit wetsvoorstel geplaatst moet worden in het perspectief dat hij heeft voor die landbouwsector. Graag een reflectie op de onderdelen waar wij vragen over hebben en hoe dat past in de langjarige visie van de minister. Wij hebben over een aantal onderdelen nog vragen. Allereerst de wijziging van de verdeling van het jongvee over categorieën in het fosfaatrechtenstelsel en het permanent maken van de tijdelijke regeling voor jongvee in de zoogkoeienhouderij. Wij hebben vragen over de 100 kilogram afromingsvrije lease en de mogelijkheid om per AMvB renovatielease mogelijk te maken.

Een aantal artikelen in deze wet hebben nadrukkelijk tot doel om het leven van boeren makkelijker te maken, met minder hinder van de knelpunten die zij ervaren aan de grenzen die het natuurlijke systeem geeft. Wij begrijpen als geen ander dat een koe geen robot is, dat die soms wat meer produceert en soms wat minder en dat je dus niet alle jaren dezelfde uitkomst hebt. Maar wij hopen de minister in dit debat ervan te overtuigen dat er simpelere manieren zijn om de boeren een ontspannen manier van bedrijfsvoering te bieden. Wij hebben echt nog wel hele grote aarzelingen bij deze wet. Het risico van deze wet is namelijk dat juist de boeren die het goed doen, boeren die een derogatie hebben of boeren die grondgebonden landbouw willen bedrijven, op achterstand gezet worden ten opzichte van de periode voordat we deze wet invoeren. Wij willen juist ruim baan geven aan boeren die willen omschakelen naar circulaire en grondgebonden landbouw en we willen die water- en natuurdoelen halen. In dat licht hebben wij ook deze wet bekeken.

Allereerst lijkt de wet, mild gezegd, niet bij te dragen aan de doelen van de bestaande Nederlandse en Europese wetgeving op het vlak van natuur en waterkwaliteit. Hij lijkt ook voorbij te gaan aan aankomende aanscherpingen van de richtlijnen, bijvoorbeeld op het vlak van waterkwaliteit. Met de mogelijke groei van die boeren worden zij ook weer op het verkeerde been gezet, want uiteindelijk zullen wij op heel korte termijn toch echt die draai moeten maken naar een krimp van de veeteelt. Het aannemen van deze wet maakt het behalen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water dan ook moeilijker. Het maakt ook dat voor duizenden boeren al gaande het jaar opeens de derogatie kan komen te vervallen. Dat vinden wij een slechte zaak. Maar goed, mocht de minister warm reageren op onze bezwaren, dan kunnen wij wellicht overwegen om voor te stemmen.

Allereerst, in hoofdlijnen: hoe zou je die negatieve effecten kunnen wegnemen? Dat zou bijvoorbeeld kunnen door het verlagen van het plafond voor de fosfaatuitstoot — dan leidt het in ieder geval niet tot een toename — of door het innemen van fosfaatrechten in de melkveehouderij of in een van de andere categorieën, zodat niet-gebruikte rechten niet opnieuw gebruikt kunnen worden. Wij denken ook dat de risico's verkleind kunnen worden door het afromingsvrije onderdeel van die 100 kilogram lease af te halen of misschien zelfs dat hele artikel in te trekken, want met de registratieartikelen is het probleem voor de boeren in de praktijk eigenlijk ook al opgelost. Maar mocht je dat niet willen, dan zou je het ook nog kunnen maximeren door te zeggen dat een boer het maar twee keer kan gebruiken, zodat het nooit kan leiden tot permanente groei van bedrijven. Tot slot raden we de minister aan om de artikelen over renovatielease pas in werking te laten treden als de AMvB in dit huis besproken is, zodat we weten waar we het over hebben. Wij horen graag een reactie van de minister op deze voorstellen.

We gaan er nu wat dieper op in. Het fosfaatrechtenstelsel is ooit ingesteld om grip te krijgen op fosfaat- en stikstofuitstoot, met name de depositie, en is een belangrijk instrument dat gekoppeld is aan de doelen van het behalen van de Kaderrichtlijn Water. Die fosfaatrechten moeten worden ingekocht wanneer een boer vee houdt. Nu heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven gezegd dat je de indeling eigenlijk wettelijk zou moeten vastleggen, omdat de situatie onduidelijkheid schiep. De minister zegt: "Die onduidelijkheid moeten we oplossen. Dat doen we door met categorieën te schuiven en een deel ook buiten het stelsel te plaatsen. Dat kan en dat leidt niet tot extra uitstoot, want we blijven immers onder het plafond." Maar wij maken een andere analyse. De minister lijkt van mening dat, zolang er onder dat fosfaatplafond wordt gewerkt, dat voldoende zou zijn om de Kaderrichtlijn Water en de Vogel- en Habitatrichtlijn te halen, maar wij denken dat niet. Wij denken dat het leidt tot een toename van dieren ten opzichte van nu. Een onbekend aantal dieren, geeft de minister in zijn beantwoording ook toe. Die weg moet je gewoon helemaal niet op, denken wij.

Anders dan die van het kabinet is onze analyse dus dat deze wijziging zal leiden tot extra fosfaatuitstoot ten opzichte van de huidige situatie, want de vrijvallende fosfaatrechten voor melkvee worden opnieuw ingezet voor ander melkvee en de toename van jongvee in de andere categorieën zal leiden tot een toename in uitstoot in die categorie — weliswaar onder het plafond, maar wel een toename ten opzichte van nu. Het is wat ons betreft dus heel simpel: meer koeien is meer uitstoot, ook onder de ingestelde papieren plafonds. Daarom vragen wij de minister nadrukkelijk: hou toch op met dat boekhouden, en begin echt met het oplossen van de problemen. Onze hamvraag is dus ook: waarom is er met dit wetsvoorstel voor gekozen om weer op die randen van wat toegestaan is, te gaan zitten? En waarom is niet gekozen voor een robuustere oplossing?

Mevrouw Faber-van de Klashorst i (PVV):

Ik vind het een beetje onduidelijk. Het is mij niet helemaal duidelijk. Wil GroenLinks minder dieren of gaat men juist voor minder fosfaat?

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

De situatie waarin wij in Nederland verkeren, is dat je om minder fosfaat te krijgen, ook minder dieren zult moeten hebben. Wij zijn zo op de grenzen gaan zitten dat een andere uitkomst niet meer mogelijk is.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Maar de boeren zitten nu wel onder die fosfaatgrens, dus dan maakt het toch helemaal niet uit? Als je iets minder gaat afromen omdat er ruimte voor is en als je bijvoorbeeld een renovatielease erin zet, maakt dat toch op zich niet uit, zolang ze gewoon onder dat plafond blijven? Dat is toch ook het doel daarvan? Daarom hebben we toch die grens gesteld?

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Met de huidige plafonds halen wij de doelen al niet. Dat is waarom wij al met de Europese Commissie in discussie zijn over de derogatie. Zoals de minister in zijn beantwoording schrijft, kunnen wij op dit moment niet uitsluiten dat wij die plafonds zullen moeten gaan verlagen. Ik lees daarin: dat komt er waarschijnlijk aan. Dat geldt voor de fosfaatuitstoot, maar daarnaast loopt de discussie over de stikstofuitstoot. Ook daar weten we dat alleen technische oplossingen niet voldoende zijn. Het kabinetsbeleid is ook het krimpen van de veestapel. Dat is omdat daar tonnen rapporten onder liggen dat krimp van de veestapel noodzakelijk is. Over de vraag hoeveel dat dan is, kun je het hebben, maar met de huidige omvang dieren ga je het niet redden. Dit voorstel leidt ertoe dat we meer dieren in Nederland krijgen. Daar zit onze pijn.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Faber.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Ja, maar dan zegt u eigenlijk: we willen gewoon van die boeren af. Dan kunnen we toch beter stoppen met het hele circus over Natura 2000, fosfaatrechten en het hele rataplan? Dan kunnen we toch beter zeggen: we gaan de helft uitkopen, klaar? Want dat is in feite wat u bedoelt. Dan is het toch gewoon duidelijk? Nu moeten ze continu allerlei capriolen uithalen om te kunnen blijven boeren. Dan moet u namens GroenLinks gewoon het eerlijke verhaal vertellen: we willen er gewoon af; ze moeten gewoon weg, klaar. Dan stoppen we met het hele circus.

De voorzitter:

Mevrouw Kluit, tot slot.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Ik ben heel blij, want ik zou het als een doorbraak zien dat mevrouw Faber het met ons eens is dat we robuuste oplossingen moeten kiezen. Dat is ook de lijn van GroenLinks geweest vanaf de eerste uitspraak over de PAS en zelfs al bij het instellen van de PAS. Ik zou dus zeggen: hier zie ik dan geen conflict meer. Ik ben dus heel benieuwd naar de bijdrage van mevrouw Faber verder in dit debat.

Ik kom terug op de renovaties, overigens.

Gezien het coalitieakkoord hadden wij verwacht dat juist meer regie op de omvang van de veestapel gewenst was en dat er dus voor gekozen zou worden om juist vee extra onder het fosfaatrechtenstelsel te laten vallen. Als er dus onduidelijkheid is, hadden we er ook voor kunnen kiezen om het juist onder de categorie melkvee te brengen. Waarom is daar niet voor gekozen?

Dan de negatieve effecten, op enigerlei wijze.

De voorzitter:

Sorry, mevrouw Kluit, een ogenblikje. Ik heb van tevoren met een aantal van u gesproken. De zaal is zeer gehorig en de microfoons zijn zeer gevoelig. Het vriendelijke verzoek is dus om niet in de zaal te praten. Als u een bijdrage wilt leveren, dan loopt u naar de interruptiemicrofoon en krijgt u van mij het woord, anders niet.

Vervolgt u uw betoog.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Voorzitter. Wij vragen de minister dus of hij bereid is om die rechten alsnog in te trekken. De onderliggende vraag is: als de minister zou moeten kiezen tussen boeren, steunt hij dan die grondgebonden boeren, de boeren die het met derogatie al beter doen, of alle veeboeren in Nederland?

Dan komen we op de 10% korting van het fosfaatrechtenfonds. De gekozen oplossing bij de afroming verbaast ons, omdat de minister het geen probleem vindt om die groei van fosfaatrechten voor de gewenste transitie naar circulaire landbouw te korten. 10% klinkt niet als veel, maar is toch aanzienlijk. Hoe past het afromingsvrij maken in de beleidslijn van het kabinet om versneld tot die circulaire en grondgebonden landbouw te komen? Waarom is er niet gekozen voor een variant waarbij er ook op die 100 kilogram wel werd afgerond? Er wordt nu een prijsverschil veroorzaakt. Wat was de reden daarvoor? De boeren hebben met dat instrument lease en met het versoepelen van de registratieartikelen toch al een oplossing voor het probleem van de onverwachte toename van de melkproductie? Waarom moet dat nog financieel ondersteund worden? Graag een toelichting van de minister.

Datzelfde geldt voor derogatie. We begrijpen uit de beantwoording dat het kabinet die twee gesprekken met de Europese Commissie graag losknipt van dit voorstel. Wij denken dat die juist heel nauw samenhangen. In de beantwoording hint de minister daar zelf ook wel een beetje op: het zou kunnen dat we moeten aanscherpen op het gebied van de fosfaatplafonds. Doe dat dan meteen.

Er is dus wel degelijk samenhang met de Europese wetgeving. Waarom legt het kabinet deze verbinding niet? Het gevolg is namelijk dat boeren nu in een paar maanden tijd met dit wetsvoorstel geconfronteerd worden en vervolgens met het zevende actieprogramma Nitraatrichtlijn, waarbij er weer andere eisen aan ze worden gesteld. Hoe oordeelt het kabinet dan over de consistentie van het beleid? Wat doet dat met het vertrouwen van boeren in het nieuwe kabinet? Wie betaalt dan ook de prijs als het onverwacht toch misgaat met de uitstoot en we de fosfaatplafonds onverhoeds niet blijken te halen? Dat zijn dan niet de boeren die de 100 kilogram lease toepassen of boeren in de vleesveehouderij, die uit een ingewikkelde situatie zijn gekomen. Dat zijn de boeren die grondgebonden landbouw willen voeren of die juist die derogatie willen behouden. Zij worden al gaande het jaar opgezadeld met tienduizenden euro's extra kosten, terwijl andere boeren juist belemmeringen weggenomen hebben zien worden. Waarom kiest het kabinet niet onverkort voor de boeren die al in die gewenste richting werken?

Dan de nauwe samenhang met het behalen van de doelen. Het raakt dus aan de Vogel- en Habitatrichtlijn, omdat het raakt aan de waterkwaliteit. Vanwege de nauwe samenhang tussen fosfaat en stikstof raakt het ook aan de stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden. Hoe vult het kabinet hier nou het voorzorgsprincipe in? En het verslechteringsverbod? Want dan is het belangrijk dat er juist een afname komt en geen toename. De wet, in de beste situatie, introduceert nieuwe onzekerheden. Daarom wil ik de minister er expliciet op wijzen dat de impact van de wetgeving die wij de afgelopen vijf jaar hebben gemaakt op het vlak van uitstoot in de veehouderij, consequent tegenvalt. Er wordt steeds minder reductie bereikt dan wordt beoogd. Ik noem ook de kleine juridische onzekerheden. Ik heb dat nog even teruggezocht. Bijvoorbeeld intern en extern salderen was ook in het debat wel een issue, maar het werd gezien als heel klein. Nou, we weten nu hoe groot de problemen na kleine juridische stappen dan toch kunnen worden. Uiteindelijk heeft het ertoe geleid dat de stikstofdepositie met 9,5% is toegenomen in plaats van afgenomen. U moet dat als minister toch allemaal maar weer oplossen. Hoe gaat de minister dus om met het voorzorgsprincipe?

De boeren kunnen 2% tot 3% groeien als ze jaarlijks mee gaan doen met 100 kilogram afromingsvrije lease. Omdat je bij lease niet hoeft af te kopen, is dat een goedkopere manier dan het aanschaffen van rechten, maar er zit geen maximum op het aantal keren dat je dat kan doen. Als je dus elk jaar 100 kilogram bijleast, kun je dat lekker goedkoop doen. En de boeren kennende — het zijn ondernemende lui — gaan ze daar gebruik van maken. Dat is ze goed gegund, maar is het wenselijk? Is het kabinet bereid om een maximumaantal periodes aan de lease te koppelen? Graag een reactie.

En dan tot slot het onderdeel afromingsvrije lease voor renovatie en verplaatsing. Ik zie de heer Schalk naar de interruptiemicrofoon komen, dus misschien moeten we daar even op wachten, voorzitter.

De voorzitter:

Nou, maakt u de alinea even af. Dan geef ik de heer Schalk wel het woord als u daaraan toe bent.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Ja. Het is eigenlijk een heel sympathiek onderdeel van het wetsvoorstel, want het helpt boeren die willen gaan verduurzamen of verplaatsen. We snappen dat dieren dan misschien even ergens anders moeten staan, maar er is ongelofelijk veel onduidelijkheid over hoe dat dan moet gaan werken. Wij vinden het wel begrijpelijk dat daar geen afroming op plaatsvindt, want de rechten blijven natuurlijk gebruikt worden, maar het is in dit huis natuurlijk wel belangrijk om te weten onder welke condities die renovatielease dan mogelijk wordt gemaakt. Zo is bijvoorbeeld niet uitgesloten dat die dieren tijdelijk geparkeerd worden nabij een Natura 2000-gebied. Het is duidelijk dat je wel nabij een Natura 2000- gebied moet zitten om ze te kúnnen verplaatsen, maar wie weet verplaats je ze wel 5 kilometer dichter bij een Natura 2000-gebied. Er zit daar bijvoorbeeld een boer die gestopt is met het permanent houden van dieren, die nu permanent tijdelijk dieren gaat houden. Het is niet ondenkbaar dat dat gaat gebeuren. Het is dus belangrijk dat provincies die gedetailleerde gebiedsplannen maken en regie kunnen blijven voeren op dat grootscheepse verplaatsen van dieren. Kunnen zij dat dan eigenlijk wel? Dat is mijn vraag aan de minister. Hoe wordt gezorgd dat een tijdelijk permanent verblijf van dieren niet het gevolg wordt van deze wet?

Tot slot onze vraag waarom er gekozen is voor de vorm van een AMvB. Waarom is deze optie niet goed en gedetailleerd uitgewerkt in het wetsvoorstel? Waarom is er niet voor gekozen om met een aanvullend wetsvoorstel te komen en iets meer tijd te nemen voor de uitwerking? Graag een antwoord.

De heer Schalk i (SGP):

Ik heb begrepen van mevrouw Kluit dat zij enorm geporteerd is van wat er in het regeerakkoord staat, maar dat zij aan de andere kant wel waarschuwt om niet te gaan boekhouden. Maar als ik haar betoog hoor, dan is zij zelf juist op alle fronten aan het boekhouden. Er zijn een aantal boeren die enorm goed werk doen om te zorgen dat ze met elkaar onder dat fosfaatrechtenplafond komen. Mijn vraag aan mevrouw Kluit is de volgende. Als een boer nou doordat er een specifiek meetmoment per jaar is, eigenlijk net wat ruimte nodig heeft, of juist niet, en hij moet dan gaan verhandelen, gaan leasen, waarom moet je dat dan nog eens extra afromen terwijl iemand juist goed bezig is? Heeft de minister niet juist een hele mooie oplossing bedacht om te voorkomen dat boeren die goed hun werk doen, afgestraft worden?

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Ik ben het echt fundamenteel oneens met de heer Schalk dat dit een goede oplossing is, want een boer wordt ermee geconfronteerd dat hij niet alleen moet kopen maar dat hij ook kan leasen en dat hij voor een deel wel kan afromen en voor een deel niet kan afromen. In de visie van GroenLinks willen wij naar een situatie waarin een boer überhaupt geen fosfaatrechten meer nodig heeft, omdat wij de natuur zo goed beschermd hebben dat we die problemen in de natuur opgelost hebben, waardoor de boeren niet altijd die grenzen als collectief moeten gaan naleven terwijl zij individueel allemaal geitenpaadjes vinden om te kunnen groeien. Ik ben het dus niet eens met de heer Schalk dat dit het voor boeren helderder maakt of simpeler maakt. Het maakt het juist complexer voor boeren en het maakt het juist onduidelijker. Ik moet denken aan het loslaten van het melkquotum. De boeren waren daar ontzettend blij mee, want eindelijk waren ze af van …

De voorzitter:

Dit wordt een lang antwoord, mevrouw Kluit. Kunt u het …?

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Boeren waren af van de beknellende regels. We weten allemaal wat de gevolgen daarvan zijn geweest. Dus wij willen juist naar heldere en duidelijke regels en niet al die kleine opzetjes om het hier en daar nog een beetje beter te maken.

De heer Schalk (SGP):

Ik heb het gevoel dat mevrouw Kluit eigenlijk bedoelt dat de boeren geen fosfaat meer moeten leveren oftewel boeren moeten al hun vee maar inleveren. Dat lijkt de oplossing. Mijn punt is dat er boeren juist op een heel goede en zorgvuldige manier aan het proberen zijn om de bedrijfsvoering zo te doen dat ze met alle plafonds en alle zaken rekening houden. Op enig moment wordt in een jaar een bepaald meetmoment ingesteld. Daar word je dan op afgerekend, terwijl je nu ruimte biedt om die afrekening niet tot een afroming te laten worden. Dat is toch een veel eerlijker manier om met de boeren om te gaan die toch al enorm hard moeten werken om bij alle wetgeving zich te houden aan allerlei plafonds en dergelijke?

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Ik kan hier heel kort over zijn: boeren willen helemaal niet met plafonds werken. Dus we moeten naar een situatie toe waarin die plafonds niet nodig zijn.

De heer Schalk (SGP):

We kunnen ook heel kort zijn: mevrouw Kluit wil eigenlijk dat boeren er niet zijn. Boeren hebben eeuwenoude rechten. Die zijn bezig met hun bedrijfsvoering. Misschien zijn er boeren bij die geen fosfaatrechtenplafonds zouden willen, maar er zijn heel veel boeren die juist keihard werken om al deze plafonds te halen en hun bedrijfsvoering daarop aan te passen. Zij hebben ongelofelijk geïnvesteerd en dan worden ze ook nog eens op enig moment per jaar even afgerammeld.

De voorzitter:

Dus uw vraag is?

De heer Schalk (SGP):

Mijn vraag is of mevrouw Kluit ook een keer op die manier naar de positie van de boeren zou kunnen kijken.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Kluit.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Ik denk dat wij beter luisteren naar wat de boeren vragen dan de heer Schalk. Dit soort regels brengen keer op keer de boeren in problemen, want het is geen robotproces. Een koe geeft het ene jaar meer melk dan het andere jaar. Dat is gewoon een gegeven. Als je je bedrijf moet runnen op de grens van wat wel en niet mag, als je het met de rechten die je hebt niet redt omdat je al onvoldoende buffers inbouwt, daardoor over de grens heen gaat en moet bijleasen en vervolgens weer andere regeltjes gelden voor bijleasen dan voor aankoop, dan is dat iets waar boeren niet op zitten te wachten. Boeren zitten erop te wachten dat er lucht wordt gecreëerd in die veeteeltsector. Lucht creëer je door met de boeren te praten die willen stoppen. Die moet je een goede regeling bieden. Je moet de boeren die op een verkeerde locatie zitten, helpen om naar een locatie te komen waar ze geen schade kunnen veroorzaken aan een natuurgebied. Dan voorspel ik u dat je in vijftien jaar af kunt van al dit soort plafonds en al dit soort regels en dat het voor de boeren dan een stuk fijner boeren is.

De voorzitter:

Dank u wel. Mag ik de leden verzoeken? We hebben vandaag een heel lange dag, tot middernacht. De interrupties zijn korte vragen met korte antwoorden. Mevrouw Kluit, rondt u af.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ik ben bijna klaar, ik ga mijn tijd halen. Dus mijn vraag is of de minister, kort gezegd, de artikelen over de renovatielease nog buiten werking wil houden en dat wil toezeggen, totdat de AMvB hier bekend en besproken is.

Voorzitter, dat was mijn inbreng. Binnen de tijd, een minuut gewonnen.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik heb nog twee puntjes van orde. Ten eerste zie ik dat er met de zitplaatsen wat onduidelijkheid is. Ik heb zitplaatsen aangereikt aan de leden. Ik zie bijvoorbeeld dat 50PLUS nu moet uitwijken, maar dat is niet de bedoeling. Dus ik vraag de leden toch, ook meneer Karakus, om op de zitplek te gaan zitten die aan uw fractie is toebedeeld. Dat geldt ook voor mevrouw Kluit. Het tweede punt van orde is dat mevrouw Kluit de minister heeft gevraagd — ik vraag ook even de aandacht van de minister voor dit punt — om in te gaan op zijn beleid van de komende jaren, in een breed exposé. Maar er is geen beleidsdebat aangevraagd door de commissie, dus ik vraag de minister om dat niet te doen. We praten vandaag over een wetsvoorstel en we focussen het debat ook echt daarop. Dus we gaan niet over breed beleid praten; dat leent zich wel goed voor een kennismakingsgesprek met de commissie dat als het goed is ook nog gepland staat.

Dan is het woord nu aan mevrouw Faber-van de Klashorst namens de PVV.