Plenair Pijlman bij behandeling Wijzigingen fosfaatrechtenstelsel



Verslag van de vergadering van 22 februari 2022 (2021/2022 nr. 19)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 9.52 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Pijlman i (D66):

Dank, voorzitter. Allereerst wil ik de minister van LNV, Staghouwer, feliciteren met zijn benoeming en hem heel veel succes wensen. Minister, u hebt de mooie taak de landbouw naar een duurzame toekomst te begeleiden. Daartoe wordt u gesteund door een ambitieus regeerakkoord en veel middelen om boeren te helpen verduurzamen, zodat landbouw en veeteelt in een dichtbevolkt land mogelijk blijven en de natuur niet langer lijdt onder te veel stikstof en mestuitstoot. En dat is nodig. Heel snel nodig, want alwéér lijken we in een positie te komen waardoor bouwactiviteiten bijvoorbeeld moeten worden stilgelegd vanwege de stikstofuitstoot en de verschraling van de kwetsbare natuur.

Voorzitter. Ik ken de minister als gedeputeerde in Groningen die in een grote crisis de rug recht wist te houden, maar ook altijd oog had voor de belangen van boeren. Dat kan helpen om dit ministerschap tot een succes te maken. De D66-fractie wenst u daartoe veel wijsheid.

De vraag die nu voorligt is of het voorliggende wetsvoorstel een steuntje in de rug is om de landbouw te verduurzamen of opnieuw een nieuwe hindernis opwerpt. Het wetsontwerp bevat drie onderdelen die wel samenhang vertonen maar ook weer grote verschillen. Waarom zijn de drie onderdelen samengevoegd in één wetsvoorstel, vraag ik de minister. In de vorige periode van deze Kamer namen wij de motie-Hoekstra aan, ingediend door de huidige minister van Buitenlandse Zaken, om daar heel terughoudend mee te zijn, zodat de senaat ieder voorstel, ieder onderdeel op zijn merites kan beoordelen.

De eerste kwestie die voorligt is de jongveeregeling, die in juli 2018 in werking trad en nu herzien moet worden door een uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Het moet duidelijker voor de boeren worden voor welke dieren fosfaatrechten nodig zijn en voor welke niet. Het voorstel maakt dit helder voor zowel boeren als handhavers. Is het voorstel nu opnieuw juridisch getoetst op die handhaafbaarheid, vraag ik de minister.

Ik sla het tweede onderdeel even over.

Het derde voorstel, de renovatielease, kan het nieuwe kabinet helpen zijn ambities zoals geformuleerd in het regeerakkoord, te verwezenlijken. Immers, verplaatsen van boerderijen zal de komende jaren een instrument zijn om natuurbehoud te realiseren, naast een forse vermindering van de veestapel. Om te bepalen of de uitwerking uitvoerbaar is, is een AMvB nodig. Daarin moet ook de handhaafbaarheid worden geregeld. Kan de minister toezeggen dat de AMvB ook aan deze Kamer wordt voorgelegd?

Dan kom ik op de tweede maatregel, waar de D66-fractie veel moeite mee heeft, de 100 kilo afromingsvrije lease, de invulling van een aangenomen motie van VVD en CDA in de Tweede Kamer uit 2019. Dit wetsvoorstel is nog door het vorige kabinet ingediend. Onze fractie beoordeelt het nu in het licht van het regeerakkoord van het nieuwe kabinet. Draagt dit voorstel bij aan de doelstellingen of bemoeilijkt het juist de landbouw- en veeteelttransitie? Laten we eerst vaststellen dat door de 100 kilogram afromingsvrije lease de totale milieubelasting door stikstof en fosfaat in theorie niet toeneemt. Dat is positief. De memorie van toelichting meldt dat het voorstel boeren iets meer flexibiliteit wil geven. Als een paar koeien bijvoorbeeld iets eerder kalven dan gepland, dan kan de boer al een fosfaatprobleem krijgen, zegt de memorie van toelichting. Door heen en weer terugleasen binnen een kalenderjaar mogelijk te maken, kan dat probleem worden opgelost.

Je zou kunnen zeggen: wie kan daartegen zijn? Maar waarom het vorige kabinet dan gekozen heeft voor 100 kilogram aflossingsvrije lease per bedrijf per jaar, begrijpen wij niet. De gemiddelde boer heeft in Nederland 105 koeien. Dat is internationaal bijzonder fors, dus een paar kilo per bedrijf zou genoeg moeten zijn om die boer te helpen. Een koe stoot gemiddeld — ik ben een beetje plastisch, maar het is niet anders — 0,7 kilo fosfaat uit. Je komt dan op 73,5 kilo per gemiddeld bedrijf, dus ook grotere bedrijven zouden geholpen zijn met bijvoorbeeld 10 kilo extra op leasebasis, maar de regering kiest voor het tienvoudige. Waarom komt u met dit voorstel? Er is immers aan de 100 kilo fosfaatvrije lease één groot nadeel verbonden: de opbouw van de fosfaatbank neemt met 10% af, terwijl u die fosfaatbank zeer nodig heeft om ervoor te zorgen dat de circulaire landbouw eindelijk de wind in de zeilen krijgt.

In de memorie van antwoord zegt u op mijn vraag dat het voorstel inderdaad de fosfaatbank met 10% minder vult, maar dat u dat aanvaardbaar vindt gezien de beoogde flexibiliteit. Nou, dat mag u mij nog eens uitleggen. Waarom een instrument dat u zeer nodig heeft verzwakken, terwijl het ook prima anders had gekund door ieder bedrijf enige ruimte te gunnen? Het voorstel leidt er ook toe dat er minder krimp ontstaat van het mestoverschot, terwijl u in de memorie van antwoord toegeeft dat u niet weet of het zevende actieprogramma Nitraatrichtlijn wel genoeg reductie geeft en u daarover in onderhandeling bent met de Europese Commissie. U schrijft zelfs dat het nodig kan zijn om met aanvullende voorstellen op de mestwetgeving te komen om de doelstelling te halen. Als u dat schrijft, dan denk ik dat u het vermoedt.

Dit voorstel richt zich op fosfaat, maar we zullen toch echt integraler moeten kijken naar vermindering van stikstof, fosfaat en nitraat. Om derogatie te behouden — en die heeft Nederland met onze landbouw en veeteelt, die ook veel moois doen, absoluut nodig — hebt u een goedgevulde fosfaatbank nodig die de transitie naar grondgebonden landbouw en veeteelt mogelijk maakt. Dat is de toekomst van de landbouw in Nederland, dat is perspectief voor jonge boeren, terwijl de bank met dit voorstel in omvang afneemt. Wij vinden dat eerlijk gezegd onbegrijpelijk in het licht van het regeerakkoord. Graag een reactie van de minister.

Voorzitter. Wie dit wetsvoorstel leest, valt opnieuw op dat de gemiddelde boer in Nederland gebukt gaat onder een enorme regeldruk die bijna onuitvoerbaar en voor de toezichthouder ook niet handhaafbaar is. Dit voorstel voegt weer nieuwe regeltjes toe. D66 wil toe naar een forse afname van de veestapel, een echt circulaire landbouw en veeteelt, en voor de boeren perspectief en veel minder regels. Voorlopig is mijn oordeel dat dit voorstel, zeker het tweede onderdeel daarvan, daartoe niet bijdraagt, maar ik laat mij uiteraard graag overtuigen door de minister en wacht zijn beantwoording af voordat wij met een definitief oordeel komen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Pijlman. Dan is nu het woord aan de heer Koffeman namens de Partij voor de Dieren.