Verslag van de vergadering van 8 maart 2022 (2021/2022 nr. 20)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 13.53 uur
De heer Van der Voort i (D66):
Voorzitter. De D66-fractie heet beide bewindslieden welkom in de Eerste Kamer. Wij hopen op een goede samenwerking. Het onderwerp dat vandaag op de agenda staat, leent zich daar goed voor. Immers, het klimaat is de grootste zorg voor de samenleving, zowel op korte en middellange als op lange termijn. Het is daarom dat de nieuwe regering ook een minister voor Klimaat en Energie heeft aangesteld. Het doet mij persoonlijk en mijn fractie als geheel bijzonder veel genoegen dat de heer Jetten die post bekleedt.
Voorzitter. Onze fractie wil vooreerst onze bezorgdheid omtrent de situatie in Oekraïne en Rusland uitspreken, uiteraard vooral met betrekking tot het humanitaire leed. De situatie heeft daarnaast een directe link met het energievraagstuk en met de prijzen van energie. Daarmee connecteert het met het voorliggende wetsvoorstel.
Dat wetsvoorstel behelst het wettelijk verankeren van een minimumprijs voor geproduceerde CO2 bij de opwekking van elektriciteit. Althans, het opleggen van een belasting tot aan het minimumprijsniveau indien de prijs onder dat minimum daalt. Op zich een vreemde constructie. De vrije markt bepaalt de prijs van emissierechten, maar onder een minimumprijs gaat de overheid ingrijpen. In een bredere context van de wet kan het nog eens kritisch beschouwd worden, namelijk door de hoeveelheid uit te geven emissierechten te verminderen over de tijd wordt er bewust een schaarste gecreëerd met als doel de prijs op te drijven en daarmee de prikkel om te reduceren in uitstoot te vergroten. Die regulering is nodig omdat het publieke belang van CO2-reductie te groot is om aan de markt over te laten. Daarmee komt de vraag op die steeds vaker aan de orde is in het veranderende tijdsgewricht, namelijk: wat is de plaats van de markt waar het gaat om publiekewaardecreatie? Het paradigma New Public Management, waarin het marktdenken centraal staat, is aan het verschuiven naar public value management, waarin het creëren van publieke waarde centraal staat. Het beleid voor een leefbaar en duurzaam klimaat is misschien wel het mooiste voorbeeld van publiekewaardecreatie. Hoewel je kan beargumenteren dat de ETS-markt goed functioneert, is het in het licht van public value management toch boeiend om te reflecteren op de vraag waarom er überhaupt nog binnen een vrije markt wordt gewerkt als het om klimaat gaat. Zijn dit soort doelstellingen niet zo belangrijk voor de samenleving dat niet de markt maar de overheid deze primair moet uitvoeren op nationaal of Europees niveau? Kan de minister voor Klimaat zijn gedachten hierover in wat bredere zin met ons delen?
Voorzitter. De Eerste Kamer buigt zich graag over de uitvoering. De heffing en inning van de voorliggende belasting worden niet door de Belastingdienst uitgevoerd. Ook de Raad van State heeft hier kritiek op. Waarom houdt de regering vast aan de constructie van inning door de NEa, terwijl de Raad van State een helder en valide betoog houdt om dat niet te doen?
De heer Crone i (PvdA):
Ik was er even door verrast dat de liberale partij par excellence nu twijfels heeft bij marktwerking, omdat de overheid het misschien zou moeten overnemen. Dat is een valse tegenstelling, zeg ik dan maar als marktsocialist. De overheid kan de markt het werk laten doen, als ze het maar normen oplegt. Dat kan via vergunningen en dat soort dingen, maar ook door een hoge heffing. Dus daar is toch niks mis mee? En dan kiest de markt de meest efficiënte oplossing, maar de heffing bepaalt, of in dit geval de ETS-markt.
De heer Van der Voort (D66):
Zeker. We spreken dan over een gereguleerde markt. Die regulatie ken ik zelf uit de zorg ook heel erg goed. Die heeft zeker goede aspecten. Toch is het goed om er, zeker in deze Kamer van reflectie, eens even goed over na te denken of een publieke waarde die zo belangrijk is als klimaat, inderdaad zo aan de markt overgelaten kan worden, of dat dat niet zo moet. Ik ben benieuwd naar de visie van de regering hierop.
De heer Crone (PvdA):
Maar het zou toch juist uw claim zijn — de mijne is het in ieder geval — dat de overheid zorgt dat er zo weinig rechten zijn dat de prijs vanzelf omhoog moet? Je hebt die rechten namelijk nodig, anders kun je niet produceren. Je moet dan dus op een krappe markt inkopen. Dat was het probleem. Toen de prijs nog €5 was, waren er gewoon te veel rechten, dus die kon je gratis krijgen.
De heer Van der Voort (D66):
Ja, en dan is er dus geen sprake meer van een vrije markt.
De heer Crone (PvdA):
Precies.
De heer Van der Voort (D66):
Er is sprake van een gereguleerde markt, en dat staat hier ter discussie.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
De heer Van der Voort (D66):
Voorzitter. Dan het prijsniveau. Er is een vast prijsniveau in het wetsvoorstel opgenomen dat tot 2030 oploopt naar €31,90 per ton CO2. In februari was de ETS-prijs zelfs even €96 en nu ligt die weer rond de €60. Is het prijsniveau dat in het wetsvoorstel beschreven staat wel realistisch? Het is vandaag al eerder aan de orde geweest. Hoe groot acht de staatssecretaris van Financiën de kans dat het wetsvoorstel, eenmaal aangenomen, nooit daadwerkelijk tot belastingheffing gaat leiden? Wat is, als die kans groot is, dan toch de reden om deze wet aan te nemen?
Er is in de Tweede Kamer een amendement aangenomen waarin staat dat de evaluatie na drie jaar in plaats van na vijf jaar wordt verricht. De vraag die de D66-fractie heeft naar aanleiding van de betrekkelijk lage prijs in het huidige wetsvoorstel, is of de bedragen die in de wet zijn opgenomen ook kunnen worden aangepast naar aanleiding van deze evaluatie. En welke gedachtegang of rekenregels voor het bepalen van het nieuwe prijspeil zullen dan worden gevolgd? Er worden gratis emissierechten uitgegeven die zijn bedoeld om weglekken van activiteiten en daarmee CO2-uitstoot naar landen buiten de EU te voorkomen. Er is een motie aangenomen betreffende grensheffing, de motie-Grinwis/Van Weyenberg, om te streven naar een situatie waarin het uitgeven van deze gratis emissierechten kan worden gestaakt. Nu is bij de behandeling van het voorliggende wetsvoorstel al enige tijd verstreken. Immers, de invoering zou oorspronkelijk 1 januari 2020 zijn. Kan de minister aangeven of in de tussentijd, de afgelopen twee jaar dus, internationaal vooruitgang is geboekt met betrekking tot afspraken over de grensheffing? Kan de regering een inschatting geven van wanneer het gratis uitgeven van emissierechten kan worden gestopt?
Voorzitter. Het zal u duidelijk dat de D66-fractie voorstander is van ieder voorstel dat de klimaatdoelen dichterbij brengt en dus ook van het voorliggende voorstel. Desalniettemin kijken we uit naar de beantwoording van onze vragen.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van der Voort. De heer Vendrik.
De heer Vendrik i (GroenLinks):
Het punt werd zojuist ook opgebracht door de heer Essers en ik heb er ook over gesproken, namelijk het feit dat deze minimumprijs alleen van toepassing is op elektriciteitsproducenten en niet ook op de industrie, de andere sector onder ETS. Zou de D66-fractie het kabinet willen aanmoedigen om dat ook te gaan doen, een minimumprijs voor CO2 ook van toepassing verklaren op de industrie?
De heer Van der Voort (D66):
Als ik goed ben geïnformeerd, is dat ook het plan van de regering. En als dat zo is, heeft een verdere aanmoediging op dit moment verder geen zin, maar in beginsel zijn wij er als D66 voorstander van.
De heer Vendrik (GroenLinks):
Ik hoor eigenlijk een beetje in het betoog van de heer Van der Voort dat die prijs dan ook wel moet stijgen, een beetje richting Duitsland. Snap ik het zo goed?
De heer Van der Voort (D66):
De prijs moet inderdaad wel zodanig zijn dat het ook een zinvolle prijs is. Of dat richting Duitsland is, daar ga ik niet over, maar in ieder geval moet die omhoog.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Vendrik.
De heer Vendrik (GroenLinks):
Nou ja, een beetje ... Daarnet hoorde ik woorden als "public value management". Dan heb je toch een idee over wat van waarde is en hoe je dat vertaalt in prijzen. Dan kom ik vanzelf op Duitsland uit. Hoe zit dat bij D66?
De heer Van der Voort (D66):
Wij wachten het voorstel van de regering af, maar het doel moet zijn om de klimaatdoelen zo snel mogelijk te bereiken. En dan zullen we zien welke prijs daarvoor wordt voorgesteld.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van der Voort. Dan is nu het woord aan de heer Van Ballekom namens de VVD-fractie.