Verslag van de vergadering van 17 mei 2022 (2021/2022 nr. 28)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 20.18 uur
Mevrouw De Bruijn-Wezeman i (VVD):
Voorzitter, dank u wel. Toen ik vandaag enkele collega's hoorde, leek het wel alsof zij op z'n minst de suggestie wilden wekken dat de beperkende maatregelen die in de gereedschapskist zitten, vandaag de dag nog steeds worden toegepast, en dat dat een schande is. Gezien de huidige stand van de pandemie zou het inderdaad een schande zijn als die maatregelen daadwerkelijk nog werden toegepast. Dan was dat terecht; dan zou het inderdaad om machtsmisbruik gaan. Maar dit is een onjuiste weergave van de werkelijkheid. Deze minister heeft er alles aan gedaan om maatregelen uit te zetten zodra deze niet meer van toegevoegde waarde waren voor het bestrijden van de pandemie. Heeft hij daarmee niet juist aangetoond dat hij geen oneigenlijk gebruik wenst te maken van zijn bevoegdheden? Dit is een retorische vraag, voorzitter.
Voorzitter. De VVD-fractie voelt zich verantwoordelijk voor het niet laten ontstaan van juridische handelingsverlegenheid zolang de herziening van de Wpg voor het onderdeel maatregelen ter bestrijding van uitbraken van infectieziekten niet is aangenomen. Mijn fractie maakte een andere inschatting van wat er nodig is in het geval van een wederopleving van de pandemie, omdat we dan weer met noodwetgeving moeten komen. De vraag is of we dan op tijd zijn en of we vanwege de juridische principes in deze Kamer onnodige risico's moeten nemen met de gezondheid van Nederlanders.
Voorzitter. De VVD-fractie gaat geen oude schoenen weggooien voordat er nieuwe zijn. De VVD-fractie zal dus voor de verlenging van de Twm stemmen. Ik wil de minister danken voor de gegeven antwoorden en voor zijn toezegging om ons in de junibrief te informeren over het hanteren van een afwegingskader voor een belangenafweging voor de inzet van een coronatoegangsbewijs versus bijvoorbeeld een lockdown of gedeeltelijke sluitingen van sectoren. Dit geldt overigens voor het geval dat dit weer aan de orde zou zijn.
Dank u wel, voorzitter.
De heer Recourt i (PvdA):
Ik moest aan het begin van het betoog van mevrouw De Bruijn denken aan een lesje drogredeneren tijdens mijn studie. Volgens mij begon de geachte collega met de drogredenering van de stroman, namelijk iets bestrijden wat helemaal niet gesteld is. Ik heb geen enkele partij horen zeggen dat er op dit moment nog maatregelen actief zijn, anders dan de mondkapjesplicht op het vliegveld, nog twee weken lang. Dus kunt u zeggen welke partij dit gesuggereerd heeft?
Mevrouw De Bruijn-Wezeman (VVD):
Ik heb dit tijdens het debat vanmorgen op zitten tekenen. Misschien moet u met elkaar nog eventjes de Handelingen nalezen. Ik heb ook tijdens de interrupties op een gegeven moment gezegd dat ik vind dat iedereen praat over maatregelen, terwijl het hier over de wet gaat die maatregelen mogelijk maakt. Dat is door meerdere woordvoerders gezegd. Nogmaals, dat is hoe het debat bij mij is overgekomen vandaag; dat is een waarneming die ik gedaan heb. Er is heel vaak gesproken van "die maatregelen", "grondrechtschending" en dat soort zaken, terwijl het op dit moment gewoon niet aan de orde is. Die maatregelen worden niet genomen, omdat de stand van de pandemie het ook toestaat om dat niet te doen. U gaf zelf aan bang te zijn voor machtsmisbruik. Ik wil juist teruggeven dat ik zie dat deze minister er, vanaf het moment waarop hij is aangetreden, heel veel werk van heeft gemaakt om de volgende afweging te maken: ik vind op dit moment de maatregel niet proportioneel, dus ik schaf 'm af. Dat is nou juist waar die Twm voor bedoeld is, om maatregelen te kunnen op- en afschalen. En ik constateer dat dat dus gewoon gebeurd is. Daarom spreek ik uit dat ik het vertrouwen heb dat deze minister geen oneigenlijk gebruik zou maken van de middelen die hij heeft.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Van der Voort namens de fractie van D66.