Verslag van de vergadering van 28 juni 2022 (2021/2022 nr. 35)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 21.58 uur
De heer Kox i (SP):
Voorzitter. Ik wil Caspar van den Berg feliciteren. Ik heb met interesse geluisterd naar een doortimmerd betoog. Omdat hij zeker heeft meegekeken, wil ik Joop van den Berg erop attenderen dat we vandaag toch ons best hebben gedaan om ons er niet met een jantje-van-leiden — no hard feelings — van af te maken. Ik wil vooral ook de minister bedanken voor haar beantwoording. Ze heeft niet al mijn vragen beantwoord — dat had ook niet gekund — maar wel veel. Dat heeft ze open en gedegen gedaan. Zo zouden we er meer moeten hebben, zou ik zeggen. We hebben er natuurlijk ook nog meer, maar het is bedoeld als een compliment, mevrouw de minister. De hele dag heb ik met interesse geluisterd naar het debat en naar uw manier van reageren. U verwees naar de uitspraak van Donker Curtius dat de taak van de Eerste Kamer er niet zozeer in gelegen is het nuttige te doen, als wel het kwade te voorkomen. Nu klinkt dat erger dan het is, maar daarom heeft deze Kamer een vetorecht. Uiteindelijk moet deze Kamer, alles afwegende, zeggen: toch maar beter niet doen. Als we dat niet zeggen, dan gaat het door. Dat geldt ook bij deze wetsvoorstellen. Volgens mij hebben we dat goed besproken. Mijn fractie is voorstander van vijf van de zes wetsvoorstellen. Het zesde, over het kiescollege voor niet-ingezetenen, vond ik vanaf het begin te gekunsteld. Dat is niet negatief bedoeld, maar het is te kunstig in elkaar gezet. Ik geloof dus niet dat dat een lang leven beschoren is. Dat kunnen we dus beter niet overnemen. Aan de andere vijf voorstellen had ik al mijn voorstem gegeven in de eerste lezing, maar ik zie geen reden om daarop terug te komen.
In de richting van mijn collega Doornhof zeg ik: ik gebruikte het woord "draaien", maar ik bedoelde dat, ook toen ik het tegen collega Van Hattem zei, op geen enkele manier negatief. Je kunt natuurlijk niet zeggen dat je in tweede lezing automatisch hetzelfde moet zeggen als wat je de eerste keer hebt gezegd. Dat zou niet logisch zijn. Ik vind het erg goed wat collega Doornhof aangeeft: nou, de minister heeft wel haar best gedaan om de hele Kamer te winnen voor de wetsvoorstellen die zij verdedigt, wetsvoorstellen die ze niet zelf bedacht heeft maar op een buitengewoon vakkundige manier verdedigt. Ik zie dus uit naar de uiteindelijke besluitvorming in de fractie van het CDA. Ik zal de uitkomst, hoe die ook uitvalt, altijd respecteren. Dat geldt ook voor de PVV. Ik heb geprobeerd om aan te geven dat er tijden waren waarin de PVV-fractie hier zei: alles afwegende is het, zeker als we het gaan doen, goed dat het inderdaad niet het opnemen van een feit in de Grondwet is — want dat moet je niet doen — maar dat het ook een doelstelling is, iets wat we horen te doen. Dus ik hoop dat met name de twee wetsvoorstellen — het wetsvoorstel over het recht op een eerlijk proces en de algemene bepaling — het zeker halen als we hier gaan stemmen. Want ik vind dat we ons daar als Eerste Kamer een beetje medeverantwoordelijk voor hebben gemaakt door de voorstellen die afgeserveerd waren toch weer op de agenda te zetten.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Kox. Dan is het woord aan de heer Schalk namens de SGP.