Verslag van de vergadering van 28 juni 2022 (2021/2022 nr. 35)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 15.23 uur
De heer Nicolaï i (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Ik begin met de weggelakte passage. Daar is al een motie over ingediend. Met betrekking tot de vertrouwelijkheid heb ik altijd begrepen dat de eventuele vertrouwelijkheid op ambtenaren slaat. Het is mij niet helder dat ergens ook de vertrouwelijkheid van Kamerleden in het geding zou zijn. Ik zou in ieder geval alle Kamerleden die hier aanwezig zijn — als dit de Kamerleden zijn waar de minister mee heeft gesproken — willen verzoeken om hier te verklaren dat zij geen probleem hebben met die vertrouwelijkheid. Dan is dat in ieder geval opgelost. Als we het over dualisme hebben, dan hebben we het hier over iets wat niets met dualisme van doen heeft.
Dan de geheimzinnigheid. Door mevrouw Kluit is al gezegd dat we regelmatig het gevoel hebben dat we niet volledig en niet goed worden geïnformeerd. Er is zojuist ook nog gevraagd: wat is nou die enquête die de minister van plan is te gaan houden? Daar is veel onduidelijkheid over. Onze fractie heeft heel veel e-mails gekregen van mensen uit het veld. Deze mensen zeggen: betrek nou eens de mensen die het moeten gaan uitvoeren bij de enquête. Uit het mondeling overleg kreeg ik het idee dat de minister zegt: het moet geen klaaglijn worden. Dan denk ik: laat dan alle jaknikkers door de minister geënquêteerd worden en dan kunnen alle mensen die echt kritiek hebben, gebruikmaken van de meldlijn die we hebben geopend. Ik weet zeker dat daar nog veel gaat komen.
Dat er zo veel kritiek op de werkvloer is, is ook wel duidelijk. De brief van de NEPROM zegt eigenlijk: stel het een jaar uit. Iedereen voelt aan zijn water dat het natuurlijk in oktober niet allemaal koek en ei zal zijn. Dat is godsonmogelijk. In feite hebben we zo meteen twee maanden dat ambtenaren om de beurt met vakantie zijn. Ze hebben heel september om de boel op poten te zetten. In oktober krijgen we al ... Er zal dus niet veel anders zijn dan nu. Als je nu gaat kijken naar wat ieder van ons op zijn manier vanaf de werkvloer binnenkrijgt, dan is er op dit moment nog volstrekte chaos. Men voorziet niet dat die chaos kan worden opgelost.
Het volgende is heel belangrijk. De minister bracht dit naar voren in het mondeling overleg. De minister zei: wees niet bang, want we hebben altijd nog die tijdelijke alternatieve maatregelen. Mijn vraag aan de minister is: waaruit blijkt dat die tijdelijke alternatieve maatregelen ook werken? Waaruit blijkt dat dit is getest? Waaruit blijkt dat de ambtenaren die daarmee moeten werken, zeggen: ja, daar kunnen wij mee werken? Waaruit blijkt dat als die tijdelijke alternatieve maatregelen gedurende een tijd zijn toegepast en de Omgevingswet straks gaat werken, de omzetting naar dat andere systeem foutloos gaat lopen? Die vragen blijven nog bij mij heersen.
Voorzitter. Ik sluit af. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft uitdrukkelijk gewaarschuwd dat invoering per 1 januari eigenlijk risicovol is. Waarom hoor ik niet van de minister dat hij een ander oordeel heeft en waar dat op is gebaseerd?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Wenst een van de leden in de eerste termijn nog het woord? Mevrouw Moonen namens D66. Mevrouw Moonen, u krijgt van mij één minuut spreektijd.