Verslag van de vergadering van 5 juli 2022 (2021/2022 nr. 36)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 21.13 uur
De heer Verkerk i (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik wil de minister en zijn ambtenaren bedanken voor de antwoorden. Ik heb van veel antwoorden genoten. Hartelijk dank daarvoor. Ook onze fractie heeft gezien dat er veel gebeurd is, zeker in de zorg. Ik denk aan het expertteam en aan de task force. Ik denk dat dit gemakkelijk in dit debat ondergesneeuwd raakt. Dat is jammer. Onze fractie wil de minister steunen in zijn standpunt dat de focus op meer ic-bedden de verkeerde aanpak is. Je moet gewoon ervoor zorgen dat de ic-bedden niet vol komen te liggen en daar moet je goed beleid voor hebben.
Ik wil de minister danken voor een aantal toezeggingen. Als eerste de toezegging dat hij de gesprekken die hij met de lagere overheden zal houden, met ons zal delen en dat hij zal actualiseren wat de rol van de lagere overheden in het langetermijnbeleid voor covid is. Ook dank dat hij de vraag rond zingeving en spiritualiteit zal doorgeleiden naar de kwartiermakers van het MIT. Ook dank voor de toezegging op het gebied van vaccindonatiebeleid dat de regering zich zal focusseren op het versterken van de structuur van het toedienen van vaccins in de betrokken landen, en dat bij een tekort weer wordt overgegaan op "get one, give one".
Voorzitter. Toen ik probeerde na te denken over het langetermijnbeleid van de minister zoals voorgesteld in zijn brief van 13 juni, heb ik me gefocusseerd op drie vragen. Dat zijn die van de overheid, die van de lagere overheden en die van de samenleving. Ik ga dat niet herhalen. Onze fractie is ervan overtuigd dat de overheid het nodige doet. Ik ben heel benieuwd of, als we ietsjes verder zijn en ook een aantal wettelijke zaken geregeld is, we dan inderdaad een crisisstructuur hebben die voldoet aan de suggesties en voorstellen die de OVV gedaan heeft. Laat ik het maar even zo zeggen. We blijven dit dus volgen.
Dank dat u in gesprek bent, gaat en blijft gaan met de lagere overheden over hun rol. Ik denk dat we die rol gemakkelijk onderschatten. Dat heeft te maken met het idee dat de veerkracht van de samenleving niet hoog in Den Haag begint, maar in de gezinnen, in de wijken, in de dorpen, enzovoort.
Ik wil de minister ook danken voor wat hij allemaal doet rond de sectoren. In het begin van de coronacrisis is er van veel kanten kritiek geweest op het feit dat de sectoren eigenlijk maar moesten slikken wat er vanuit Den Haag gebeurt. Er is aandacht gegeven aan de verantwoordelijkheid van de samenleving zelf. Als sectoren die verantwoordelijkheid moeten nemen en plannen moeten ontwikkelen, kost dat gewoon tijd. Daar heeft onze fractie begrip voor. De minister geeft duidelijk aan dat hij die verhalen op 15 juli wil hebben, en dat hij die daarna op elkaar gaat leggen en de kwaliteit daarvan gaat bekijken. Onze fractie is daar blij mee. Wij denken ook dat dit dé manier is om in de samenleving een veel betere naleving van de maatregelen te krijgen, omdat de sectoren zich eigenaar voelen van wat is afgesproken. Dat hoop ik tenminste.
Voorzitter. Er is een aantal keer gesproken over de toenemende tegenstellingen in de samenleving. In eerdere debatten heb ik daar ook expliciet aandacht voor gevraagd. In dit debat is een aantal keren gesuggereerd — dat lijkt me net te gemakkelijk — dat die toenemende tegenstellingen toe te schrijven zijn aan het falen van één bepaalde minister in het verleden, of aan het falen van het kabinet in het verleden. Ik vind dat echt te gemakkelijk. Deze analyses hebben geen oog voor wat er in het totaal van de samenleving gebeurt. Ik denk bijvoorbeeld aan de Franse filosoof Latour, die expliciet laat zien dat er in de samenleving heel veel gebeurt. Hij verwijst eigenlijk naar het falen van bepaalde aspecten van het neoliberalisme.
De voorzitter:
U bent bijna klaar, denk ik?
De heer Verkerk (ChristenUnie):
Ik ben bijna klaar.
De voorzitter:
Maakt u het af.
De heer Verkerk (ChristenUnie):
Ik zou de minister willen vragen, want dat lijkt me echt heel belangrijk, of hij van de tegenstellingen in de samenleving op de een of andere manier een meta-analyse kan geven. Laat ik maar even het woord gebruiken dat de minister ook graag gebruikt. Waarom vind ik dat zo belangrijk? Omdat dat ook veel betekent voor het beleid rond covid en het vaccinatiebeleid. Ik weet dat dat niet gemakkelijk is. Dat hoeft dus niet op korte termijn. Ik denk dat het goed is als we ook op dat punt reflecteren. Wat gebeurt er in de samenleving? Hoe kunnen wij als politici dat vuur aanwakkeren? Ik zou ook mijn collega's willen uitnodigen. Ik zal zelf ook proberen dit te doen. Is de manier waarop wij het debat voeren, de woorden die we daarbij gebruiken en in hoeverre we wel of niet op de man of op het beleid spelen, dingen die de tegenstellingen mede kunnen doen aanwakkeren?
Ik zie uit naar de reacties van de minister. Dank u wel.
De heer Karakus i (PvdA):
Kan de heer Verkerk een beetje precies zijn over wie het gaat? Anders voel ik me namelijk aangesproken. Ik heb het over polarisatie gehad, maar ik heb niemand beschuldigd. Wie spreekt u aan? U houdt nu zo'n algemeen verhaal. Volgens mij heb ik vanavond één collega iets horen roepen over de vorige minister. Gaat het om die collega? Of moet iemand anders zich aangesproken voelen? Waar gaat dit over?
De heer Verkerk (ChristenUnie):
Een aantal van mijn collega's hebben vanuit een diepe betrokkenheid gesproken over de tegenstellingen in de samenleving. Zij hebben ook gezegd: dat doet me wat, daar heb ik last van en daar moet iets aan gebeuren, ook op communicatiegebied. Ik heb geen behoefte om namen te noemen, want u heeft allemaal het debat gevolgd. Ik zeg wel even dat ik het te gemakkelijk vind. Ik neem deze uitspraak helemaal voor mijzelf — laat ik het nu maar helemaal op mijzelf betrekken. Ik vind het te gemakkelijk om de tegenstellingen die rond covid in de samenleving optreden eenduidig te verbinden met het falen van één minister of het falen van het kabinet. We zien nu ook heel duidelijk dat degenen die zich focaliseerden op de tegenstellingen rond covid, zich nu focaliseren op Oekraïne. En over een poosje zullen ze weer op iets anders focaliseren. Laat ik het nog concreter maken: ik had mijn waarde collega Hamit Karakus niet op het oog. Dat zal hem geruststellen.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Verkerk. Dan is het woord aan mevrouw Prins van het CDA.