Plenair Faber-van de Klashorst bij behandeling Goedkeuring twee overeenkomsten tussen Canada en de Europese Unie



Verslag van de vergadering van 11 juli 2022 (2021/2022 nr. 37)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 11.45 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Faber-van de Klashorst i (PVV):

Dank u, voorzitter. Ten eerste wil ik graag meneer Backer feliciteren met zijn verjaardag. Hij is weer een jaartje ouder geworden. Wijsheid komt met de jaren, dus misschien gaat hij wel tegenstemmen!

De voorzitter:

Minder jong. Hij is minder jong geworden.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Zo kunt u het ook zien, maar ik ga maar even uit van de wijsheid die met de jaren komt. Wie weet gaat hij ons dus verrassen.

Voorzitter. CETA is een gemengd verdrag dat gemengde gevoelens oproept. Met dank aan de Brusselse kameraden hebben wij over een aanzienlijk deel van het verdrag allang niets meer te vertellen, laat staan nog te besluiten. De tijd dat wij nog zelf over onze handelsakkoorden en wederzijdse investeringen met andere landen gingen, is voorbij. Deze bevoegdheden zijn allang verkwanseld en vallen onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie. Het gedeelte van CETA dat onder deze EU-bevoegdheid valt, is dan ook al sinds 21 september 2017 in werking. Besluitvorming in de senaat is wat dat betreft compleet overbodig.

Voorzitter. Je vraagt je dan af waarom deze zaken dan toch zijn opgenomen in dit verdrag en niet geregeld zijn in een separaat verdrag. Is dit om Kamerleden over de streep te trekken zodat ze soepeler instemmen met dat gedeelte van CETA waar we nog wél over gaan en dat bij diverse Kamerleden op felle weerstand stuit? Want welk Kamerlid kan zich nou vinden in het weggeven van bevoegdheden van de gekozen volksvertegenwoordigers, het op een zijspoor zetten van de nationale rechters, of het aan de laars lappen van de Grondwet? Dat dit gevoelig ligt, blijkt wel uit het gedrag van diverse partijen in dit huis. Zij willen het liefste zo min mogelijk reflecteren zodra het CETA betreft, ondanks dat zij de senaat liefkozend de "chambre de réflexion" noemen.

Voorzitter. Natuurlijk is onze koopmansgeest dol op mooie exportcijfers. Maar dat geldt ook voor de andere partij, Canada, die ook zijn producten wil slijten. Dat laatste kan nog weleens goed uitkomen in het regeringsbeleid van boertje wegpesten. De stikstofcrisis, klimaatwaanzin enzovoorts; het is allemaal al de revue gepasseerd. Ondanks alles ploegde de boer door en stootte hij met zijn producten door tot de wereldtop. Daar kan menig Canadese boer jaloers op zijn.

Voorzitter. CETA schrijft voor dat Canadese producten moeten voldoen aan de Europese standaarden, maar de pijn zit in de wijze van produceren. Hoe het product tot stand komt maakt binnen CETA geen mallemoer uit. En hoe zit het met hormoonvlees, genetische manipulatie, dierenwelzijn? Het zou volgens de minister allemaal niet aan de orde zijn. Aangezien onze overheid niet eens in staat is om wantoestanden in Nederlandse slachthuizen te voorkomen, kan je je oprecht afvragen hoe ze dan de controle kan hebben over iets wat zich ruim 6.000 kilometer verderop afspeelt. Zo verdwijnt hier in Nederland een deel van het halalvlees gewoon in de reguliere slachtlijn. Dat gebeurt gewoon direct onder onze neus. De onwetende consument, die gruwt van halalslacht, krijgt het gewoon op zijn bordje, want etiketteren van verdoofde slacht schijnt nu heel erg ingewikkeld te zijn. Statistisch gezien is geïmporteerd vlees helemaal een black box. Uit de statistische handelsgegevens is namelijk niet op te maken of het ingevoerde vlees afkomstig is van halalslacht.

Voorzitter. Ondertussen worden onze boeren keihard op achterstand gezet door een kluwen aan regelgeving, waarvan de oorzaak ligt in het feit dat we met te veel mensen op een postzegel zitten. Die postzegel wordt niet groter, maar wel voller. Ondanks al die hindernissen hebben de veehouders jarenlang geïnvesteerd in dierenwelzijn. Dit in tegenstelling tot de Canadese veehouders; zij hebben enkel te maken met een vrijwillige gedragscode. Hierdoor kunnen zij goedkoper produceren. Het is een illusie dat Canada zich zal aanpassen aan hogere standaarden. De praktijk laat zien dat de verleiding groot is om te kiezen voor het beste verdienmodel.

Voorzitter. Dat hebben we eerder gezien met de legbatterijen, die in Nederland verboden zijn. Die zijn geëxporteerd naar Oekraïne, om vervolgens de eieren van de gekooide kippen weer te gaan importeren. Dan heb ik het niet eens over de massale hoeveelheden Oekraïens kippenvlees die met vrachtwagens vol Nederland worden binnengereden. Blijkbaar mogen wij wel consumeren, maar niet produceren. Het is dan ook niet voor niets dat CETA niet voorziet in de verlaging van EU-douanerechten voor kippenvlees en -eieren. Want die krijgen we al voor weinig. De volgende die aan de beurt zijn, zijn de varkens. De eerste stap wordt al genomen: sanering van de varkenshouderij. Zodra de Canadezen met goedkopere producten komen, verdwijnen onze producten of moeten wij onze standaarden verlagen. Alle inspanningen op het gebied van dierenwelzijn gaan dan zo, plop, het zilte sop in.

Oké, wij krijgen ruimere quota voor zuivelproducten. Maar kan Nederland die benutten? De melkquota werden afgeschaft, weet u nog? Maar de groeiende melkproductie werd al snel aan banden gelegd door de fosfaatplafonds. Het is een illusie om te denken dat de stikstofruimte die vrijvalt naar de melkveehouders gaat. Het kabinet wil juist van die melkveehouders af. Die ruimte gaat eerder naar bouwend Nederland om de bevolkingsgroei te faciliteren die is veroorzaakt door de massa-immigratie.

Voorzitter. De christelijke coalitiepartijen, met de ChristenUnie voorop, hebben de mond vol van produceren in de regio. Maar nadat zij de boeren hebben uitgeleverd aan hogere machten, is nu de rechterlijke macht aan de beurt. Bij ratificatie van CETA wordt de deur opengezet voor de oprichting van het Investment Court System, afgekort ICS, dat de geschillenbeslechting tussen Canadese investeerders en de verdragspartijen als taak heeft. ICS is hét bilaterale investeringshof waar de Europese Commissie van droomt. Lekker toetsen in je eigen autonome, supranationale rechtsorde: welke eliteman wil dat niet? Niets nationaal recht. Niets nationale rechter. Het wordt allemaal omzeild. Rechters, die dikwijls een D66-voorkeur hebben, werden in eerste instantie nota bene door hun eigen D66-minister Kaag, die als minister van Buitenlandse Handel de scepter zwaaide, aan de kant geschoven als het gaat om geschillenbeslechting. Dat krijg je ervan als je iemand die destijds geen lid was van je eigen politieke partij voordraagt voor een ministerspost. Maar goed, nu mag een VVD-minister het karwei gaan afmaken. Zoek de verschillen.

Voorzitter. De introductie van het ICS is de bypass van multinationals om buiten het nationale rechtssysteem hun rechten te halen. Het blijft hier niet bij. De Europese Commissie ziet deze bypass als het nieuwe normaal voor alle EU-handels- en -investeringsakkoorden. Zeg dan maar dag met je handje naar overheidsmaatregelen in het algemeen belang. Indien een dergelijke maatregel het investeringsbelang van een buitenlandse investeerder aantast, kan de Nederlandse Staat zomaar een claim aan de broek krijgen. Ondanks het recht om te reguleren, kan dit bijvoorbeeld als er sprake is van indirecte onteigening of van een onjuiste behandeling.

Voorzitter, natuurlijk kan een Canadese investeerder naar de nationale rechter stappen. De investeerder krijgt immers een keuze: óf via de nationale rechter, óf via het ICS. De investeerder zal gaan voor de hoogste claim en daar waar de kans van slagen het grootst is. Dat is niet bij de nationale rechter, die een zaak in een Nederlandse context zal plaatsen, zal kijken naar de bredere belangen en ook nog neigt naar een lagere schadeclaim — dit in tegenstelling tot de rechter binnen het ICS, die het investeringsbelang, met CETA in de hand, boven het algemeen belang zal plaatsen, waardoor bedrijven meer rechten krijgen.

Voorzitter. Door de dreiging van schadeclaims is de kans groot dat de overheid afziet van bepaalde maatregelen. Canada zelf is, na het betalen van 300 miljoen dollar aan claims en wettelijke vergoedingen, armer en wijzer geworden, en heeft voor het nieuwe handelsverdrag met de Verenigde Staten en Mexico afgezien van een regeling van het ISDS, dat ook een investeringsarbitragehof is. Maar ondertussen is datzelfde Canada er niet vies van om ons een dergelijk investeringsarbitragehof aan te smeren. En wat kan je nu verwachten van een natie die ijskoud de bankrekeningen bevroor van demonstrerende vrachtwagenchauffeurs? Dat waren nota bene hun eigen burgers. Nou, dat belooft nog wat voor de toekomst.

De minister heeft aangegeven dat het ICS wat Nederland betreft niet hoeft, maar dat het met name van belang is voor de investeringsbescherming in akkoorden met landen waar de nationale wetgeving onvoldoende rechtszekerheid zou bieden. Is dat in Nederland het geval? Nee. Is dat in andere EU-lidstaten het geval? Ja. Conclusie: omdat andere EU-lidstaten de boel niet op orde hebben, moeten wij dan maar meer risico gaan lopen.

Voorzitter. Niet alleen de nationale rechters hebben het nakijken, ook diverse maatschappelijke organisaties. Niet dat de PVV-fractie zo warm wordt van dat incestueuze netwerk van ngo's en andere subsidieslurpers, maar voor de PvdA zijn ze hot. Het doet hun pijn dat dit netwerk wordt gedegradeerd tot een meedenkende vriend van de rechtbank als amicus curiae. Amicus curiae is gewoon een zoethoudertje, een fopspeen. Ik ben ook reuzebenieuwd of de PvdA-fractie hierop gaat sabbelen, gezien de eerdere uitlatingen in de media. De betreffende PvdA-senator gaf aan dat er een kans gezien wordt om de invloed van de ngo's en maatschappelijke partijen te versterken zonder aan het verdrag te sleutelen. Nog een fopspeen! Waar hebben we dit eerder gezien? Bij het Oekraïense geitenpaadje van Rutte! De grote vraag is welke PvdA'ers nu wederom de geit van Rutte worden.

Voorzitter. Terwijl de minister duidelijk heeft aangegeven dat het parlement geen letter mag veranderen aan het verdrag, mogen na ratificatie de ambtenaren van de verdragscomités dat wel. Zij mogen naar hartenlust gaan sleutelen aan het verdrag, bindende besluiten nemen en regels opstellen. En dit alles buiten de controle van de nationale parlementen en het Europees Parlement om. En om de parlementaire onmacht er nog even in te wrijven, worden de parlementen achteraf wel geïnformeerd. Dat dan weer wel. Dit wijkt af van artikel 81 van de Grondwet, waarin is vastgelegd dat de vaststelling van wetten geschiedt door de regering en de Staten-Generaal gezamenlijk. Door in te stemmen met dit wetsvoorstel worden deze bevoegdheden overgedragen aan het gemengd comité, wat in strijd is met artikel 81 van onze Grondwet.

Voorzitter. Er rammelt nog meer in relatie met de Grondwet. Ik doel dan op de beoogde afhandeling van de schadeclaims tegen de Staat. Op grond van de investeringsbescherming zijn dit civiele vorderingen, die ook schuldvorderingen kunnen worden genoemd. Artikel 112, eerste lid, van de Grondwet bepaalt dat de berechting van geschillen over burgerlijke rechten en schuldvorderingen is opgedragen aan de rechterlijke macht. Door acceptatie van een parallel rechtssysteem, het ICS, worden delen van het burgerlijk recht, die onder de bevoegdheid vallen van de Nederlandse rechter, overgedragen aan internationale rechters. Dit is ook een afwijking op de Grondwet.

In het geval een verdrag bepalingen bevat welke afwijken van de Grondwet, is een tweederdemeerderheid in beide Kamers vereist voor ratificatie. Het is dan ook niet goed te begrijpen dat dit verdrag met een nipte meerderheid door de Tweede Kamer is gekomen. Het is dan ook te hopen dat de oppositiepartijen hier in dit huis allemaal beter bij de les blijven. Daarom roep ik namens de PVV-fractie de senaat op om zich te houden aan artikel 91, derde lid, van de Grondwet en het voorliggende wetsvoorstel zodanig in stemming te brengen dat het alleen kan worden goedgekeurd met twee derde van de stemmen in deze Kamer. Daartoe dien ik de volgende motie in met het verzoek deze in stemming te brengen voor de stemmingen over de wetsvoorstellen op stukken nrs. 35154 en 35155. Deze motie is medeondertekend door de SGP, Fractie-Otten, JA21 en de Partij voor de Dieren.

De voorzitter:

Door de leden Faber-van de Klashorst, Otten, Beukering, Ton van Kesteren, Bezaan, Van Dijk en Nicolaï wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de handelsovereenkomst CETA bepalingen bevat die afwijken van de Grondwet;

constaterende dat ingevolge artikel 91, lid 3 van de Grondwet in het geval een verdrag bepalingen bevat die afwijken van de Grondwet dan wel tot zodanig afwijken noodzaken, de Kamers goedkeuring alleen kunnen verlenen met ten minste twee derde van het aantal uitgebrachte stemmen;

spreekt uit dat zij het voorliggende wetsvoorstel 35154 betreffende het handelsakkoord CETA alleen goedkeuring kan verlenen, indien ten minste twee derde van de Kamerleden instemt met het betreffende voorstel,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter M (35154, 35155).

De heer Van Ballekom i (VVD):

Het verbaast mij toch enigszins, want de grondwettelijkheid van het verdrag is al een keer aan de orde gesteld naar aanleiding van een Waalse hiccup richting het Hof van Justitie in Luxemburg. Daar is duidelijk geconstateerd dat alles in overeenstemming is met het verdrag. Ook de soevereiniteitsvraag is aan de orde geweest. In een adviesuitvraag aan de Raad van State van november 2018 is dezelfde vraag beantwoord. De Raad van State heeft advies uitgebracht en gezegd dat dit in overeenstemming is met de Grondwet. Kent mevrouw Faber dat advies? Anders ben ik heel erg bereid om dat nog even te highlighten, voordat deze motie definitief in stemming komt.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Natuurlijk ken ik dat advies, maar het feit is wel dat als wij het ICS optuigen, wij bepaalde bevoegdheden van onze nationale rechters gaan overhevelen naar dat arbitragehof. Je haalt dus een gedeelte weg van waar onze nationale rechters over gaan en daar is gewoon een tweederdemeerderheid van deze Kamer voor nodig. Zij kunnen dat advies wel geven, maar wij zijn hier de senaat. Wij gaan over onze eigen zaken. De PVV-fractie en de medeondertekenaars van deze motie zijn van mening dat het schuurt met de Grondwet.

De heer Van Ballekom (VVD):

Ik heb daar toch nog commentaar op. Dat zou waar zijn, mevrouw Faber, als particulieren en bedrijven geen keuze zouden hebben in het rechtssysteem. Het hele advies van de Raad van State is er juist op gebaseerd dat omdat die keuzemogelijkheid bestaat, er geen sprake kan zijn van een conflict met de Grondwet. En die keuze is er. Dat weten we.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Ik ben op de hoogte van die keuze, maar met dit wetsvoorstel wordt een situatie gecreëerd die tegenstrijdig is met de Grondwet. Dat moet je gewoon niet willen. Dat gaat gebeuren. Op het moment dat er niemand naar het ICS gaat, zal er geen tegenstrijd zijn met de Grondwet, maar men gaat dat wel doen. Je creëert dus die situatie en dat moet je gewoon niet willen. Ik begrijp werkelijk niet dat Eerste Kamerleden meegaan met het in het leven roepen van een creatie die schuurt met onze Grondwet. Het is tegen de belangen van de Grondwet en dat kan gewoon niet.

De heer Backer i (D66):

Ik reageer toch even na wat de heer Van Ballekom zei. Er zijn mensen die meeluisteren of -kijken en die krijgen wellicht de indruk dat wij hier iets aan het doen zijn wat niet klopt, maar in de redenering van mevrouw Faber klopt iets niet. Er is geen bevoegdheidsoverdracht. Op basis van het verdrag is er een extra bevoegdheid geschapen. Er wordt dus niks weggehaald. Dat is precies het punt dat de heer Van Ballekom en de Raad van State maken. Die vragen zijn ook al aan de minister en de regering gesteld. U gelooft het antwoord niet. Dat mag. Dat is een politieke keuze, maar u moet niet de suggestie wekken wij hier iets zouden doen wat in strijd is met de Grondwet. Dat doen wij niet. Is mevrouw Faber dat misschien desondanks toch nog met mij eens?

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Wijsheid komt met de jaren. Maar goed, dat zal ik nu even in twijfel trekken. Dat is even een grapje tussendoor. Het punt is: ik ben er nog steeds van overtuigd dat wij hier wel iets doen wat in strijd is met de Grondwet. Meneer Backer mag daar een andere mening over hebben. Dat is allemaal prima. Meneer Van Ballekom mag die andere mening ook hebben.

Ik ga het eventjes verder uitleggen. Schadeclaims tegen de Staat op grond van de investeringsbescherming liggen bij de nationale rechter, dat zijn civiele vorderingen, ook wel schuldvorderingen genoemd, en berechtingen van geschillen van burgerlijke rechten en schuldsanering. Als je daar een organisatie naast zet waar je dat ook zou mogen beslechten, dan ga je in tegen de Grondwet. Je creëert die situatie. Als de senaat hier stemt voor dit wetsvoorstel, dan creëert dat een situatie die schuurt met de Grondwet. Dat moeten we dus gewoon niet willen. Ik weet wel dat de Grondwet in heel veel zaken al een dode letter is, maar laten wij, als senaat, dat hier nou niet verder gaan bevorderen. Of wil meneer Backer soms zeggen dat het berechten van geschillen betreffende de burgerlijke rechten en schuldvorming niet de taak is van de nationale rechter? Wilt u dat soms zeggen, vraag ik via de voorzitter.

De heer Backer (D66):

Nee. Mevrouw Faber herhaalt de positie. Dat mag. Zij herhaalt het punt van de schuldvorderingen; die blijven bestaan. Maar mijn punt is — en dat is niet alleen mijn punt, maar ook dat van de Raad van State — dat er een bevoegdheid op basis van het verdrag is gecreëerd. Krachtens de Grondwet mag je verdragen sluiten. Krachtens dat verdrag is er een bevoegdheid om een claim ook bij een andere instantie neer te leggen. Dat is niet strijdig met de Grondwet. Dat schuurt er zelfs niet mee. Dat is geheel in lijn met de Grondwet. Misschien zou u het toch nog willen heroverwegen.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Ik ga helemaal niks heroverwegen. Het punt blijft dat er een situatie gecreëerd is die schuurt met de Grondwet.

Dan hebben we nog een puntje, over de gemengde comités. Die kunnen nog bepaalde zaken wijzigen. Binnen onze Grondwet is het zo dat wetgeving wordt gemaakt door parlement en regering, in samenspel. Het gemengd comité kan nieuwe regels maken — ja, dat kan — waar wij geen enkele controle op hebben; we worden alleen achteraf geïnformeerd. De controlefunctie, die is vastgelegd en verankerd in de Grondwet, wordt ook buitenspel gezet. Dat is het tweede punt.

De heer Nicolaï i (PvdD):

Ik heb een vraag aan mevrouw Faber. Er zijn twee interrupties geweest, waarin gezegd is: er komt iets bij, dus dat schuurt niet met de Grondwet. Maar in de interrupties van onder anderen de heer Backer hoor ik niet het volgende. Als een onderneming ervoor kiest om het ICS te benaderen, kan de Nederlandse Staat zich daar niet tegen verzetten. Dat brengt met zich mee, zoals in andere uitspraken van het Hof al naar voren is gebracht, dat er eigenlijk iets onttrokken wordt, want de Nederlandse Staat, die wordt aangesproken, kan niet zeggen: doe het maar gewoon bij de Nederlandse rechter op basis van de Grondwet. Zit daar niet juist het essentiële punt?

De heer Backer (D66):

Voorzitter, ik heb een punt van orde. De fractie van de Partij voor de Dieren, met drie leden, heeft twee leden ingezet om dit debat te voeren en gaat mevrouw Faber nu souffleren op een punt van grondwettelijke aard. Ik weet dat de heer Nicolaï daar heel goed in is, maar mevrouw Faber kan dat ook zelf. Ik maak bezwaar tegen deze gang van zaken.

De voorzitter:

Dat klopt, maar de heer Nicolaï mag het woord voeren. Ik heb er vanochtend al iets over gezegd. Het is ongebruikelijk. Ik heb met de fractie ook de afspraak gemaakt dat ze daar gepast gebruik van maakt. Dat doet de fractie ook in mijn ogen. De heer Nicolaï mag een vraag stellen. Als u dat opvat als "souffleren", is dat uw interpretatie, maar ik geef mevrouw Faber toch de kans om die vraag te beantwoorden. Wel kort natuurlijk, zoals geldt voor alle antwoorden.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Ik ben eigenlijk best blij met de aanvulling van meneer Nicolaï. Hij heeft het heel mooi onder woorden gebracht. Ik wou dat meneer Backer dat had gedaan.

Goed. Voorzitter, ik rond af. Tijdens de voorbereiding van dit debat is sterk de nadruk gelegd op de speciale band tussen Canada en Nederland. De Canadezen zijn immers onze bevrijders en dat is een gunfactor. De PVV-fractie is dankbaar dat we mede dankzij de Canadezen kunnen leven in vrijheid. Maar de Canadese ambassadeur heeft in de plenaire zaal van de senaat ook gezegd dat we niet voor CETA moeten stemmen omdat zij Nederland bevrijd hebben, maar omdat het een goede handelsovereenkomst is. Dit is echter geen goede overeenkomst voor de burgers van Nederland.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Faber. Dan is nu het woord aan mevrouw Prast van de Partij voor de Dieren.