Plenair Prast bij behandeling Goedkeuring twee overeenkomsten tussen Canada en de Europese Unie



Verslag van de vergadering van 11 juli 2022 (2021/2022 nr. 37)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 21.20 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Prast i (PvdD):

Dank, voorzitter. Het kabinet wil meer handel en meer vervoer van levende dieren, ook al vergroten die volgens de door het kabinet ingestelde expertcommissie het zoönoserisico. Ik stel dus vast dat het kabinet het zoönoserisico niet meeweegt, ondanks de lessen van de coronacrisis, ondanks de tienduizenden doden en de honderdduizenden verloren gezonde levensjaren. Ik stel vast dat het kabinet niet op één lijn zit. De door minister Staghouwer uitgesproken hoop over meer besef over ons voedingspatroon had betrekking op de eiwittransitie: minder dierlijk, meer plantaardig. De ChristenUnieminister zei expliciet dat deze verduurzaming niet tijdelijk zou moeten worden geparkeerd door de oorlog in Oekraïne. Dat is een hoger doel. Daarbij past niet meer handel in vlees en zuiver. Deze minister dacht dat haar collega Staghouwer diversificatie van handelspartners bedoelde, zodat wij genoeg te eten hebben: groeien, graaien, grazen. Ik stel ook vast dat de minister het volgende niet weet; dat heeft ze in ieder geval gezegd. Ze weet niet hoe de financiële toezichthouders aankijken tegen CETA, ondanks het feit — de minister beaamde dat — dat een Canadese bank, als die straks geen vergunning krijgt om een Nederlandse bank over te nemen, naar het ICS kan stappen. Dat is een miljardenrisico en een risico voor de financiële stabiliteit.

Veertien jaar na de financiële crisis, die onverwacht kwam voor Nederland, neemt het kabinet én nemen de voorstanders van CETA in deze Kamer, waaronder de Partij van de Arbeid, een groot risico. Net als bij de toenmalige crisis, komt het voort uit het onvermogen om je iets voor te stellen wat niet eerder is voorgekomen in combinatie met de wens tot graaien en groeien. Het ICS kijkt alleen of een klacht redelijk en billijk is. Ze hoeven bijvoorbeeld niet naar de financiële stabiliteit te kijken, waar ze overigens waarschijnlijk geen verstand van hebben. De minister herhaalt maar steeds weer dat landen de mogelijkheid houden om regels en wetten in te voeren. Niemand in deze Kamer heeft daarover twijfel geuit. Daar gaat het niet om. Het gaat erom of er beroep tegen kan worden aangetekend en of er compensatie kan worden gevraagd.

Ik stel ook vast dat accountantskantoren naar het ICS kunnen als ze door nieuwe maatregelen, bijvoorbeeld een verbod op adviesdiensten, worden aangetast in hun winst. Minister Kaag is naar aanleiding van het rapport van de commissie toekomst accountancy van plan om maatregelen te nemen richting die sector. Maar we weten niet welke. Canadese investeerders weten dat dus ook niet en kunnen er dan een beroep op doen dat ze daar geen rekening mee hadden kunnen houden. Canadese beursgenoteerden in Nederland kunnen naar het ICS als ze in hun profijt worden geschaad door nieuw beleid. Een Canadese belegger in huizen in Amsterdam kan compensatie eisen als hij last heeft van nieuwe beperkingen die het profijt van zijn onroerend goed verminderen. Natuurlijk hoeven de arbiters van het ICS bij hun oordeel over redelijkheid en billijkheid geen rekening te houden met de woningnood. Zij zullen dat ook niet doen. So much for de Prins Bernhardbelasting voor pandjesbazen en beleggers van de PvdA en de stevige boetes voor huisjesmelkers die te hoge huren vragen. Idem voor de PvdA, de partij die verleden jaar kiezers lokte met het plan voor een eerlijker en fatsoenlijker Nederland: meer bijdragen van multinationals en een digitaks voor Google en Facebook. Morgen dreigt deze partij voor CETA te stemmen.

Ik heb vanavond ook gehoord dat het kabinet CETA niet wil voor meer banen, maar voor het behoud van banen. Dan gaat het om banen buiten de zorg en het onderwijs. Daarmee laat het de personeelstekorten voor wat ze zijn. De minister zei dat de TSD-hoofdstukken juridisch bindend zijn en in zoverre afdwingbaar dat partijen verplicht zijn om opvolging te geven aan uitspraken van een expertpanel. Dat was in reactie op een interruptie van collega Van Apeldoorn. Maar artikel 2415, lid 11, zegt: partijen treden weer in overleg en streven naar passende maatregelen, rekening houdend met deskundigenadvies. Zijn we hier wel juist geïnformeerd?

Ik wil eindigen met een motie.

De voorzitter:

Door de leden Prast, Karimi, Beukering, Van Apeldoorn en Faber-van de Klashorst wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat volgens artikel 8.10.3 in CETA de verdragscomités de bevoegdheid krijgen om de definitie van "eerlijke en billijke behandeling" uit te breiden, wat als gevolg kan hebben dat de investeringsbescherming toeneemt;

verzoekt de regering in EU-verband te bevorderen dat uitbreiding van de bescherming van investeringen in CETA of in andere handelsverdragen altijd wordt voorgelegd aan de nationale parlementen;

verzoekt de regering, als dit niet in EU-verband lukt, vast te leggen dat besluiten tot wijziging van de bescherming van investeringen altijd aan het Nederlandse parlement worden voorgelegd,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter N (35154).

Dank u wel, mevrouw Prast. Dan is nu het woord aan de heer Schalk.