Verslag van de vergadering van 11 juli 2022 (2021/2022 nr. 37)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 21.13 uur
De heer Van Rooijen i (50PLUS):
Voorzitter. In de eerste plaats feliciteer ik collega Backer met zijn verjaardag. Hoe ouder, hoe wijzer zou ik zeggen. Het slaat niet op mij.
Voorzitter. Dank aan de minister voor de beantwoording van de vele vragen. Desondanks heeft mijn fractie nog steeds moeite met de gegeven antwoorden over het al dan niet aantasten van de soevereiniteit van de Nederlandse Staat door invoering van het ICS-hof. Wat mijn fractie zorgen baart, is juist de tweesporenmogelijkheid. Immers, zoals de minister zegt: bedrijven, zowel het mkb als de grote bedrijven, kunnen ter bescherming van hun investeringen, indien onredelijk geschaad, een keuze maken tussen de Nederlandse rechter en het ICS. Het ligt in de rede dat het mkb vanwege de hoge griffierechten die het ICS zal heffen en uit praktisch oogpunt veelal zich zal wenden tot de Nederlandse rechter, terwijl het voor grote bedrijven voor de hand ligt om zich te wenden tot het ICS. Immers, zij kunnen zich hoge griffierechten veroorloven.
Voorzitter. Dat betekent dat twee onafhankelijke instanties over vergelijkbare zaken zeer verschillende bindende uitspraken gaan doen die niet inwisselbaar zijn. Daarmee ontstaat de mogelijkheid dat er, in een wat andere formulering, parallelle rechtspraak ontstaat. Kan de minister beamen dat dit in theorie en in de praktijk mogelijk is? En acht zij dit aanvaardbaar? Immers, de Nederlandse rechter zal niet klakkeloos de uitspraken van het ICS overnemen en omgekeerd zal het ICS geen uitspraken van nationale rechters van de lidstaten overnemen. Dan krijg je dus twee soorten rechtspraak naast elkaar. Is dat wenselijk, zo vraag ik nadrukkelijk aan de minister. En is dit vermijdbaar?
De heer Backer i (D66):
Het is alleen maar vermijdbaar als investeerders allemaal voor hetzelfde forum kiezen, maar ze hebben de vrijheid. Het zou ook te vermijden zijn als ... Laat ik het anders zeggen. Het is niet parallel, want het is een keuze. Ik dacht even te beluisteren dat u ervan uitging dat ... Het is een keuze. Het is een aanvullende vorm van rechtspraak. Dit hebben we nu een keer of vijfentwintig besproken, maar goed. Dan heb ik het dus verkeerd verstaan, gelukkig.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Ja. Ik dacht dat ik duidelijk was. Maar als het misverstand opriep, dan excuus daarvoor aan collega Backer.
Voorzitter, ik vervolg met mijn tweede punt. De minister heeft de verdeling van de vijftien te benoemen rechters voor het ICS aangegeven: vijf vanuit Canada, vijf vanuit de lidstaten en vijf vanuit derde landen. Welke landen zijn dit? Kan de minister een aantal specifieke landen noemen die rechters kunnen gaan afvaardigen?
Voorzitter, ten slotte. Het is voor 50PLUS opmerkelijk dat ook de minister herhaaldelijk stelt dat ICS voor de regering niet had gehoeven, maar dat het nu eenmaal een onlosmakelijk onderdeel van CETA is, waar je bij certificering van CETA aan vastzit.
We kijken uit naar de beantwoording van de minister in tweede termijn.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Rooijen. Dan geef ik het woord aan mevrouw Faber-van de Klashorst.