Verslag van de vergadering van 12 juli 2022 (2021/2022 nr. 38)
Status: gerectificeerd
Aanvang: 17.46 uur
De heer Dessing i (FVD):
Voorzitter, dank u wel. Dank ook voor de antwoorden van de minister. Ik vind het goed dat we hier dit debat op deze manier toch hebben kunnen voeren met elkaar. Ik ben blij met de opmerking van de minister dat groter niet per se beter is. Laten we dat dan in ieder geval in de Handelingen goed vastgelegd hebben, want dat is een punt dat me inderdaad aan het hart gaat. Er is in de beantwoording door de minister wel iets gezegd over dat verhaal van de complexiteit versus de schaalvergroting, namelijk dat met name het vergroten van de complexiteit bij de gemeenten weleens een reden voor een schaalvergroting zou kunnen zijn. Maar ik zou daar toch nog graag iets meer antwoord op willen hebben, omdat dat volgens mij de crux is van de kernoorzaak van het probleem. Is dat nou toch niet iets waar we met elkaar eens naar zouden moeten kijken en waar we inderdaad, ook in het kader van toekomstige fusies, een wat meer algemeen debat over zouden moeten voeren? Dat is mijn vraag aan de minister.
Natuurlijk is het inderdaad aan de gemeenten zelf — want het huis van Thorbecke hier houdt in dat we ze op die manier die autonomie geven — om daar ook zelf hun besluiten over te kunnen nemen. Dat is absoluut waar. Maar is er dan misschien niet toch nog, vraag ik de minister, een rol voor de overheid in het kader van de Wet interbestuurlijk toezicht, waarbij er sowieso al op financieel gebied een toezicht is als het gaat over budgetten en begrotingen bij zo'n fusie? Is het niet toch ook een idee om alleen al mee te kijken over de schouder van zo'n proces, om te zien of dat wel ordentelijk verloopt? Zouden we daar niet als overheid — of dat nou het Rijk moet zijn of de provincie, daar ben ik onvoldoende voor onderlegd — een rol kunnen hebben om die fusies van die gemeenten te toetsen met een soort second opinion? Dat is toch nog iets wat ik zou willen meegeven. Maar in ieder geval dank voor dit debat. Dank ook aan collega Van Hattem voor zijn bijdrage. Ik kijk uit naar de resterende antwoorden van de minister.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Dessing. Wenst een van de leden in de tweede termijn nog het woord? Dat is niet het geval.
Minister, bent u in de gelegenheid om direct te reageren? Dat is het geval. Dan geef ik het woord aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.