Verslag van de vergadering van 27 september 2022 (2022/2023 nr. 1)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 18.30 uur
De heer Van Rooijen i (50PLUS):
Ik wacht even tot de collega's zitten. Ik wist niet dat mijn bijdrage en de interrupties daarna zo alarmerend waren. Maar dat even terzijde.
Voorzitter. Ik was gebleven bij een opmerking die ik maar even herhaal. De commissie stelt de vraag of de Kamer en de Kamerleden meer ondersteuning zouden moeten krijgen voor hun controlerende taak om meer grip te krijgen op de uitvoerbaarheid, waaronder de ontwikkeling van geavanceerde informatiesystemen. Mijn fractie beantwoordt die vraag bevestigend. In dit verband noem ik toch maar even — anderen hebben dat ook gedaan — het touwtrekken rondom de invoering van de Omgevingswet. Er was grote druk, destijds van minister Ollongren en nu van minister De Jonge, en naar onze mening ook oneigenlijke druk vanuit de Tweede Kamer, die ons bij moties opriep om de invoeringswet snel in te voeren. Daar gaan ze volgens mij niet over. Het was de Eerste Kamer, onder wie mijn collega Martine Baay, die minister Ollongren destijds de toezegging afdwong dat de minister het invoeringsbesluit pas kon tekenen na groen licht van de senaat. Het gaat immers om de uitvoerbaarheid en de vraag of het digitale systeem, DSO, honderd procent kan functioneren. Daarover wil de senaat terecht eerst zekerheid, in het belang van alle betrokkenen.
De commissie stelt ook de vraag welke rol de senaat heeft bij de kwaliteit van de feitelijke uitvoering na aanname van het wetsvoorstel. Ook die vraag beantwoordt mijn fractie bevestigend. De senaat heeft zeker een rol, vooral — en nou komt-ie — als de Tweede Kamer dat opzichtig nalaat, zoals helaas regelmatig het geval is. Immers, aan sommige wetten liggen puur politieke besluiten ten grondslag. Een goed en actueel voorbeeld is de Wet uitkering ineens van pensioenen met 10%. De Belastingdienst heeft vorige week het verzoek van de Pensioenfederatie om de pensioenfondsen bij de uitvoering te hulp te snellen, afgewezen. Een groter dieptepunt is niet denkbaar.
Twee andere recente voorbeelden. Onder grote politieke druk stemde de senaat in met de BIK, een grote belastingverlaging voor het bedrijfsleven. Ik noemde die toen de "buitengewoon ingewikkelde korting". De wet is nooit ingevoerd, maar ingetrokken, zogenaamd onder druk van Brussel. Nee, de wet was gewoon onuitvoerbaar.
Een ander voorbeeld: de startersvrijstelling voor de overdrachtsbelasting. Een wanproduct van D66 en CDA via een motie in de Tweede Kamer. Maar het moest. Boeiend is de laatste paragraaf van de commissie: "Mogelijk onderzoek naar stelselwijziging". De commissie geeft aan, en ik citeer, "dat uit de gegeven rapportages te zien is dat de Eerste Kamer uiteindelijk vaak politieke afwegingen zwaar laat meewegen bij een voor- of tegenstem bij een wetsvoorstel, waarbij voorbij wordt gegaan aan technische bezwaren. Dit wordt versterkt door het binaire karakter van de toets voor of tegen."
De commissie werpt de vraag op — ik citeer weer: "Onderzocht zou kunnen worden of het voorlopig verwerpen van een wetsvoorstel om technische redenen, en dus voorafgaand aan de politieke afweging, vaker ingezet kan worden". De commissie stelt dat er in het debat eerst gefocust kan worden op technische mankementen aan de wet voordat de finale politieke afweging gemaakt kan worden. In dit verband hebben collega's ook al verwezen naar het eventuele terugzendrecht van de commissie-Remkes.
De commissie noemt modaliteiten, zoals het uitlokken van toezeggingen van bewindslieden om met een novelle te komen of de inwerkingtreding al of niet gedeeltelijk op te houden in afwachting van een reparatievoorstel. Ik herinner de collega's aan twee voorbeelden van novelles. De novelle voor een lager opbouwpercentage pensioenen. Dat werd van 2,05% naar 1,7% verlaagd, tot woede van de Eerste Kamer. Weekers en Klijnsma moesten het hazenpad kiezen om met een beter voorstel te komen. Het tweede is het Belastingplan van 2016 van nota bene 5 miljard. D66 dreigde in navolging van de Tweede Kamerfractie ook in de senaat tegen te stemmen. Uiteindelijk is er een novelle gekomen om het Belastingplan van 5 miljard te redden.
Mijn fractie doet enkele suggesties voor modaliteiten en vraagt de commissie daarover om commentaar. Eén. Het instrument van de invoeringswet. Onze vraag is: zouden we dat vaker moeten inzetten? De senaat gebruikt dit nu effectief bij de invoeringswet Omgevingswet.
Twee. Amendementen die door de Tweede Kamer zijn aangenomen dienen specifiek of specifieker te worden behandeld. We weten allemaal dat amendementen in de Tweede Kamer soms de vrucht zijn van politiek handjeklap. De vraag of ze in de structuur van de wet passen en of ze uitvoerbaar zijn, delft dan het onderspit.
De derde suggestie of vraag is: het artikelsgewijs behandelen van wetsvoorstellen. Niet bij alle wetsvoorstellen, maar bij belangrijke. Pieter Omtzigt, Tweede Kamerlid ... O, ik mag geen voornamen noemen. Althans, dat lijkt zo. Omtzigt heeft recent in de Tweede Kamer gepleit voor een wijze van behandeling waarbij artikelsgewijs kan worden opgetreden. Ik vind dat een interessante suggestie. Wij zouden die ook in de Eerste Kamer constructief in overweging kunnen nemen. Ik noem geen voorbeelden, maar u snapt waarschijnlijk al wel welk wetsvoorstel ik bedoel, binnenkort of niet. Want eenmaal goedgekeurd, is er geen weg meer terug. We weten dat dan de rechtspraak soms voor een onmogelijke opdracht komt te staan. Die waarschuwt daar dan ook voor. Mijn fractie stelt voorop dat de wetgevende taak de primaire taak is. Daar ontleent de senaat ook zijn bestaansrecht aan. Onze senaat is een van de weinige senaten die een wetsvoorstel kan verwerpen. Dat is een machtig wapen, maar het wordt zelden gehanteerd. In het College van Senioren is eerder dit jaar vastgesteld dat de Eerste Kamer meer prioriteit moet geven aan haar wetgevende opdracht. De 50PLUS-fractie wil in de komende tijd graag een goed voorbeeld geven.
Voorzitter, ten slotte. Het vaker inzetten van de optie "voorlopig niet aanvaarden" betekent volgens de commissie feitelijk een beperkt recht van amendement. Mijn fractie wil graag binnen en buiten deze Kamer het debat voortzetten over de vraag of dit wenselijk en uitvoerbaar is. We zijn het namelijk met de commissie eens dat haar analyse voldoende aanleiding is voor een discussie over de taakopvatting van de senaat op dit onderdeel.
Ik wacht de antwoorden van de commissie met grote belangstelling af, met dank voor haar werk.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Rooijen. Dan geef ik het woord aan de heer Van Apeldoorn namens de fractie van de SP.