Verslag van de vergadering van 4 oktober 2022 (2022/2023 nr. 2)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 20.14 uur
De heer Dittrich i (D66):
Dank u wel, voorzitter. En dank aan de minister voor de beantwoording, al was ik het niet op alle punten met haar eens. Ik zou willen beginnen met te zeggen dat geweld tegen functionarissen met een publieke taak uiteraard onacceptabel is. In dit debat gaat het om de vraag wat voor gevolgen je daaraan meegeeft. De minister zegt heel duidelijk: ik vind dat een taakstraf voor geweld tegen deze functionarissen altijd te licht is; ik stel een norm en ik haal dat uit de wet door het verbod uit te breiden. Ons standpunt staat daar diametraal tegenover. Wij vinden dat het aan een rechter is om in een concrete situatie te kijken welke straf passend is.
De wetgever heeft indertijd taakstraffen tot hoofdstraffen gemaakt. Daar was een heel debat aan voorafgegaan en toen is gezegd dat een taakstraf echt iets serieus is. Het werd een hoofdstraf van maximaal 240 uur. Als je die redenering verder volgt, is het heel raar dat de minister zegt dat de rechter wel een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf kan opleggen, maar geen taakstraf die in de praktijk veel zwaarder is. Dat kan dan niet. Dat is niet uitlegbaar.
We kunnen wel constateren dat het maatwerk voor de rechter door dit wetsvoorstel echt minder is geworden. Dat vinden wij een verkeerde zaak. De minister heeft nog gezegd dat zij allerlei belangen heeft afgewogen, zoals die van uitvoeringsorganisaties. De politie en de boa's willen allemaal dat de taakstraf verdwijnt. Maar er zijn ook andere belangen, dus de minister weegt deze tegen elkaar af. Dat wegen is nou precies wat een rechter in een concrete zaak doet. Helaas wordt die bewegingsruimte door dit wetsvoorstel beperkt. Dat betreuren wij zeer. De minister is er niet zo diep op ingegaan, maar het recidivepercentage na een taakstraf is beduidend lager dan na een korte gevangenisstraf tot zes maanden. Dat is uit onderzoek gebleken.
Wij willen in deze zaal allemaal de samenleving veiliger maken. Dan zou dat toch het hoofddoel moeten zijn? Daarom denkt de fractie van D66 dat het belangrijk is om de rechter de speelruimte te laten houden en dat de minister zich gaat richten op een goed geoutilleerde strafrechtketen, die allerlei achterstanden wegwerkt en snel en adequaat kan inspelen op zaken die misgaan. Helaas is dat tot op heden niet het geval. Ik zal mijn fractie adviseren om tegen dit wetsvoorstel te stemmen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is vervolgens het woord aan de heer Janssen. Hij spreekt namens de SP.