Plenair Janssen bij behandeling Wet uitbreiding taakstrafverbod



Verslag van de vergadering van 4 oktober 2022 (2022/2023 nr. 2)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 16.00 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Janssen i (SP):

Voorzitter. We hoeven er hier vandaag geen wedstrijd van te maken wie er het meest tegen geweld is of wie daar het hardst zijn afschuw over uitspreekt. Ik ga vandaag ook niet uitweiden met voorbeelden. Anders gaat de aandacht alleen weer daarnaartoe.

Wie geweld tegen personen met een publieke taak pleegt, mist normbesef en fatsoen. Maar we zien ook dat dit geweld over het algemeen impulsief is, al dan niet onder invloed van drank en/of drugs. Maar impulsief of niet en onder invloed of niet, geweld tegen personen met een publieke taak moet bestraft worden. Opsporen, berechten en bestraffen, indien nodig. Zo simpel is het. Althans, zo simpel zou het moeten zijn. Maar dan moet je wel voldoende agenten hebben, voldoende officieren van justitie en voldoende rechters. Dan kan het systeem werken.

Maar als je meer dan een decennium bezig bent geweest om op politie, justitie en rechterlijke macht te bezuinigen en de structuur kapot hebt gemaakt met efficiencydenken en het managen van de rechtsstaat, dan is het ineens niet meer zo simpel. Sterker nog, dan wordt het soms onmogelijk gemaakt om recht te doen aan degenen die recht gedaan moet worden. De realiteit is die van 1.500 sepots, omdat zaken al meer dan 1,5 jaar op de plank lagen. De realiteit is die van het schrappen van tientallen strafzaken wegens capaciteitsproblemen. En met de aankondiging in beide gevallen dat het hier niet zal stoppen en dat dit vaker zal gebeuren. Dat is wat ondoordachte bezuinigingen betekenen voor onze rechtsstaat. Dat is regelrechte ondermijning van het rechtvaardigheidsgevoel en vertrouwen van onze burgers in de rechtsstaat.

Met dit wetsvoorstel wordt een doosje met pleisters opengetrokken, die worden geplakt op de gapende wond die door bezuinigingen gedurende meer dan een decennium in onze rechtsstaat is geslagen. De oorzaken worden niet aangepakt. Het blijft weer hangen in symptoombestrijding, waarbij degenen die het moeten uitvoeren weer worden genegeerd.

Nu zijn we in dit huis, ook vandaag nog, weer bezig om lessen te leren uit alles wat er in het toeslagenschandaal is misgegaan. De belangrijkste les daarbij is: luister naar de mensen in de uitvoering. Mijn vraag aan de minister is dan ook waarom dit niet gebeurt. Waarom gaat de minister door met dit soort — in de ogen van mijn fractie — onzalige stoerdoenerige voorstellen in de geest van Opstelten en Teeven, uit de tijd dat zelfs de gevangenissen geprivatiseerd moesten worden, de tijd die ons het ministerie van Veiligheid en Justitie bracht, en de nationale politie en het sluiten van politiebureaus? Die tijd.

Laat er geen enkel misverstand over bestaan: kritiek op dit wetsvoorstel betekent niet dat het geweld tegen mensen met een publieke taak door de SP niet wordt verafschuwd en veroordeeld. Integendeel. Zoals ik al zei, mag dit nooit onbestraft blijven. Opsporen, vervolgen, berechten. Maar dat is niet wat we nu zien.

Doordat de rechtsstaat is uitgekleed, zien we dat het lang duurt voordat mensen worden opgespoord, vervolgd en eventueel berecht. Daarmee neemt het vertrouwen in de rechtsstaat af. En niet zelden leidt het ook tot een lagere straf, vanwege het langere tijdsverloop.

En wat zegt de minister tegen de medewerkers in de gevangenissen, die zwaar overvraagd zijn? Vorige week nog een debat in de Tweede Kamer hierover met de minister voor Rechtsbescherming. Die had trouwens wat mij betreft gewoon bij dit debat aanwezig moeten zijn, maar blijkbaar is het efficiencydenken ook tot de agenda's van de ministers doorgedrongen.

Voorzitter. We zien dat het kabinet vlucht in symptoombestrijding in plaats van de werkelijke oorzaken aan te pakken. Waar dit land naar de mening van mijn fractie op wacht, zijn maatregelen die extra collega's voor mensen in de publieke sector regelen. Daarmee kan gezorgd worden voor meer veiligheid en maatregelen, voor meer bescherming en waardering van onze mensen in de frontlinie. Er worden op dit moment geen extra agenten geregeld om de pakkans van geweldplegers te verhogen. Er wordt niet geregeld dat zaken sneller voor de rechter worden gebracht. Nee, de oplossing van dit kabinet is dat rechters voortaan wordt verboden een taakstraf op te leggen in dit soort zaken.

Maar waar houdt dit op? Is dit het begin van een hele reeks aan taakstrafverboden die ons nog te wachten staat? Hoe stoer wil de minister het gaan maken? Kan een taakstraf wel bij geweld tegen lhbti's? Is dat minder erg? Is grootschalige fraude met gemeenschapsgeld minder erg? Is bedreiging van politici minder erg? Of zijn dat de volgende wetsvoorstellen die we kunnen verwachten? Of blijft het nu bij deze politieke krenten die de minister uit de pap haalt? Kan de minister nog eens uitleggen wat nu precies de criteria zijn om de rechter te beperken in zijn taakuitvoering, behalve het criterium dat wij hier vaak voorgeschoteld krijgen, namelijk dat het in het coalitieakkoord staat? Graag een heldere uitleg op dit punt van de minister.

Ziet de minister een taakstraf eigenlijk wel als een echte straf? Ik hoor graag hoe de minister hierover denkt. En hoe ziet de minister voor Rechtsbescherming de taakstraf: als probleem of als oplossing en volwaardige straf? Het met één mond spreken van het kabinet wordt wel heel ingewikkeld als de minister voor Rechtsbescherming de taakstraf de ene week als oplossing ziet en de minister van Justitie de volgende week de taakstraf als een probleem ziet. Ik krijg daar graag een reactie op.

De heer Dittrich i (D66):

Ik hoorde de heer Janssen het hebben over het coalitieakkoord. Ik sprong toen meteen op. Misschien heeft hij het onlangs nog bestudeerd, maar ik heb dat niet, moet ik toegeven. Maar volgens mij staat er niet in het coalitieakkoord van dit kabinet dat er een uitbreiding moet komen van het verbod op taakstraffen.

De heer Janssen (SP):

Nee, dat klopt. Maar we krijgen hier wel vaker een voorstel langs waarvan dat gezegd wordt. Anders had de heer Dittrich waarschijnlijk ook niet op deze wijze op het wetsvoorstel gereageerd, zeg ik in alle eerlijkheid. Maar we krijgen hier wel vaker iets langs, waarbij de enige motivatie waarom het nog behandeld moet worden is dat het in het coalitieakkoord staat. Vandaar dat ik ernaar verwijs. We krijgen dat met enige regelmaat langs als we vragen waarom het moet: ja, omdat het in het coalitieakkoord staat. Ik heb graag een wat bredere afweging van de minister, omdat er bij akkoorden altijd wel wat uitwisseling plaatsvindt, al dan niet opgeschreven, zeg ik ook uit eigen ervaring.

De voorzitter:

Goed.

De heer Janssen (SP):

Zoals de waard is, zeg ik dan ook maar. Maar ik wilde het toch even opgemerkt hebben.

De voorzitter:

De heer Janssen vervolgt.

De heer Janssen (SP):

Voorzitter, dank u wel. Dit wetsvoorstel gaat ook geen afschrikkende werking hebben. Dat werkt nou eenmaal niet zo bij impulsdelicten. Maar wat moet het effect van dit wetsvoorstel dan wel zijn? Een dag in de gevangenis als de ultieme genoegdoening? Is dat wat wordt beoogd? In hoeveel procent van de gevallen wordt er bij deze delicten niet al een gevangenisstraf opgelegd? Dat is toch al in verreweg de meeste zaken? Wat voegt dit dan nog toe? En wat zijn de kosten van de uitvoering als iemand een dag de gevangenis in moet? Het kabinet schermt altijd met administratieve lasten en uitvoeringskosten en is daar enorm voorzichtig mee. Mijn concrete vraag aan de minister is dus wat de totale kosten zijn wanneer iemand een dag hechtenis krijgt opgelegd, van de oproeping tot en met de uitvoering. Graag een getal. Wat kost zo'n dag de samenleving? Er is vast wel iemand op het ministerie van Justitie die dit weet, want het zal bij dit wetsvoorstel en de afwegingen daarbij toch een rol gespeeld moeten hebben.

Voorzitter. Alles beziend vindt de fractie van de SP het een absurde gedachte dat de minister een door een rechter op te leggen volledige voorwaardelijke gevangenisstraf prefereert boven een op de persoon toegesneden straf van bijvoorbeeld 240 uur taakstraf. Dat vinden wij heel raar. Wij volgen niet hoe een voorwaardelijke gevangenisstraf in plaats van een langere taakstraf tegemoet zou komen aan het rechtvaardigheidsgevoel. Wij snappen dat niet. Kan de minister dat nog eens uitleggen? De SP vindt dat mensen die voor onze samenleving vaak letterlijk in de vuurlinie staan, maatregelen verdienen die wel echt werken. Het wetsvoorstel dat vandaag voorligt, is in de ogen van mijn fractie niet alleen geen stap in de juiste richting, maar het is zelfs een stap in de verkeerde richting. De werkelijke problemen worden niet aangepakt, de uitvoering wordt genegeerd en er wordt geprobeerd een gapende wond in onze rechtsstaat door meer dan tien jaar bezuinigingen, te maskeren met een pleister.

De heer Recourt i (PvdA):

Mijn vraag aan de heer Janssen is de volgende. Wat nu als het antwoord van de minister is: één dag onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt niet ten uitvoer gelegd vanwege de kosten, standaard? Wat zegt dat dan over dit wetsvoorstel?

De heer Janssen (SP):

Dat het nog slechter is dan ik tot nu toe al bepleit heb.

De heer Recourt (PvdA):

Want?

De heer Janssen (SP):

Omdat … Maar misschien begrijp ik de heer Recourt dan verkeerd. Misschien wil hij nog even duiden wat hij met zijn vraag precies bedoelt.

De heer Recourt (PvdA):

Dan ga ik het misschien zelf invullen. Het komt erop neer dat iemand dan een strafblad heeft, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, maar nooit in de gevangenis komt en wel een taakstraf krijgt. Is zo'n wet dan nog wel zinvol?

De heer Janssen (SP):

Nee. Nee.

De voorzitter:

De heer Janssen vervolgt.

De heer Janssen (SP):

Voorzitter. Ik zei al dat het een stap in de verkeerde richting is voor mijn fractie. Het voorstel is meer van hetzelfde dat we al kennen van dit kabinet en vorige kabinetten. Het is dan ook te betreuren, vinden wij, dat de minister van Justitie met dit voorstel komt en daarbij ook de mensen in de uitvoering negeert. Daarmee laat de minister wat ons betreft ook zien dat de lessen van het toeslagenschandaal nog niet zijn geleerd. Luister naar de professionals in de uitvoering en geef ze de ruimte: dat waren de belangrijkste lessen. Ik hoorde de woordvoerder van het CDA in de Tweede Kamer zeggen: ja, maar strafrecht is iets heel anders dan bestuursrecht. Ja, natuurlijk is strafrecht iets anders dan bestuursrecht. Maar voor deze uitgangspunten, luisteren naar professionals in de uitvoering en ze de ruimte geven om datgene te doen wat goed is in de uitvoering, maakt het niet uit of het straf- of bestuursrecht is.

Voorzitter. Ik realiseer me dat mijn betoog tot nu toe en mijn oordeel hard zijn, maar mijn fractie vindt echt dat er ergens een keer een streep getrokken moet worden. Daarom begin ik ook niet over voorbeelden. Er moet iets fundamenteel veranderen. Aan die fundamentele veranderingen willen wij natuurlijk altijd graag een bijdrage leveren, maar dan niet door nog langer te volharden in het plakken van pleisters, want dat is een doodlopende weg.

Voorzitter. Tjeenk Willink haalde in de eerste Herman Tjeenk Willink-lezing de Duitse schrijver Hans Magnus Enzensberger aan in zijn essay Helden van de terugtocht. Een citaat: "Ook in de politiek is niets moeilijker dan een onhoudbare stelling te ontruimen en terrein prijs te geven." De kortste weg uit een doodlopende weg is omkeren. Tjeenk Willink stelt in zijn lezing de vraag wie de politieke helden zullen zijn die de steven durven te wenden. Met die woorden sluit ik af. Ik kijk met hoop en verwachting uit naar de beantwoording van mijn vragen door de minister.

De voorzitter:

Dank u zeer. Dan is nu het woord aan de heer Meijer. Hij spreekt namens de VVD. Dat gezegd hebbend wijs ik de Kamer erop dat daar waar de heer Janssen aangaf dat er wellicht nog een tweede bewindspersoon in vak-K had moeten zitten, uw Kamer heeft besloten dat deze minister en niemand anders hier aanwezig moest zijn. In meerderheid, uiteraard.

De heer Janssen (SP):

Voorzitter, nu u aan mij refereert, wil ik even zeggen dat ik mijn spijt daarover heb uitgesproken en dat wat mij betreft de minister hier wel had mogen zijn, maar volgens mij is dat ook een duiding die ik gewoon zelf mag geven.

De voorzitter:

Jazeker, zeker, maar dat laat onverlet dat een meerderheid van de Kamer heeft besloten wat is besloten.