Plenair Janssen bij behandeling Wet kiescollege niet-ingezetenen



Verslag van de vergadering van 11 oktober 2022 (2022/2023 nr. 3)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 19.17 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Janssen i (SP):

Voorzitter, dank u wel. Bij afwezigheid van de vaste woordvoerder, de heer Kox, wegens werkzaamheden in Straatsburg, neem ik dit graag van hem over. De SP heeft tegen de grondwetswijziging gestemd waarvan we vandaag de uitvoering behandelen. Wij vonden die grondwetswijziging gekunsteld. We vinden de uitvoeringswetgeving die nu voorligt niet alleen gekunsteld, maar ook gehaast. Nu is er op zich niets mis met haasten, maar te veel haasten kan leiden tot onzorgvuldigheid en daarvoor is de democratie ons te lief. Als je iets doet dat invloed kan hebben op de inrichting en werking van ons parlement, moet zorgvuldigheid daarbij vooropstaan. Dat gevoel missen wij bij dit voorstel. Als ik kijk naar de bepaling van de stemwaarde, wordt daar een berekening op losgelaten waarbij je, bij wijze van spreken, Max Verstappen drie weken geleden al wereldkampioen had kunnen laten worden.

De voor de hand liggende bepalende waarde, namelijk het aantal Nederlanders in het buitenland, kan niet worden gehanteerd omdat veel registraties niet op orde zijn. We hebben geen idee. Los dat dan eerst op, zou ik zeggen. Dat dit niet binnen een paar maanden kan, snap ik. Maar nu wordt er gekozen voor een gekunstelde systematiek die tot in lengte van dagen de samenstelling van deze Eerste Kamer zal blijven beïnvloeden. Liever zou de fractie van de SP eerst de registraties op orde willen brengen, zodat de totale systematiek van stemwaarde op basis van het aantal inwoners, overeind zou kunnen blijven. De vraag is dan ook: waarom deze gillende haast? Waarom nu deze vreemde eend in de bijt introduceren? Verdient onze democratie niet een houding van "we doen het goed of we doen het niet"? Graag een reactie van de minister.

Voorzitter. Zo goed mogelijk vanwege de haast, voldoet niet voor de SP. Die haast beperkt daarnaast ook de partijen — dat is ons tweede punt — die niet of nog niet beschikken over een netwerk onder Nederlanders in het buitenland dat is gericht op het doel van dit wetsvoorstel. De SP heeft een prima netwerk in het buitenland, maar niet gericht op het doel van dit wetsvoorstel. In de nota naar aanleiding van het verslag zegt de minister dat het eigenlijk een plicht is van politieke partijen om voor voldoende keuze te zorgen. Dat kan zo zijn en dat ben ik met de minister eens. Nu nemen sommige politieke partijen dat in Nederland misschien al iets te serieus, maar als je dit als minister echt meent, moet je partijen ook de gelegenheid en vooral de tijd geven om hieraan invulling te geven. Als je dat niet doet, kunnen we bijna voorspellen dat we grosso modo een kopie gaan zien van de uitslag bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 toen de drie grootste partijen in het buitenland meer dan 50% van de stemmen haalden. En dan komen we weer terug bij het punt dat de heer Van der Linden heeft gemaakt over de Venetiëcommissie.

Voorzitter. Bij die partijen kan ik misschien nog wat haast begrijpen vanwege de partijpolitieke belangen, zeg ik maar even gechargeerd. Maar we zijn hier vandaag om over een wet te spreken die gevolgen heeft tot in de verre toekomst voor alle partijen. Daarbij moeten we ieders en alle belangen afwegen. En dat kan naar mening van mijn fractie er alleen toe leiden dat we alle partijen de komende vier jaar de kans geven om internationaal aan een netwerk te bouwen met het doel zoals dat in deze wet voorligt. Je kunt er als partij ook voor kiezen om dat niet te doen, in alle eerlijkheid. En dan heb je in 2027 ook niks te klagen.

Ik heb het even gecheckt. Vorige week is inderdaad ook bij de SP een brief van het ministerie van Binnenlandse Zaken terechtgekomen, waarin staat: vooruitlopend op het feit dat de afhandeling nog in de Eerste Kamer moet plaatsvinden, informeren wij u alvast over wat u allemaal zou kunnen doen en wat het betekent. Dat gaat over de situatie over een paar maanden. Dat is veel te kort wat ons betreft. Wij vinden dat alle partijen in ieder geval vier jaar de kans zouden moeten hebben om zich hierop voor te bereiden. Doe je dat niet, is dat ook geen probleem, maar houd er dan over op in 2027, want dan heb je de kans gehad.

De heer Ganzevoort i (GroenLinks):

Ik heb een hele kleine, maar wel principiële vraag aan de heer Janssen. Denkt hij dat het bij verkiezingen gaat om de belangen van partijen of om de belangen van burgers?

De heer Janssen (SP):

Het gaat om de belangen van de burgers. Om iedere burger de kans te geven om die op een goede manier vertaald te zien in hun stem en in de waarde die daarbij hoort, pleiten wij voor een ander systeem.

De heer Ganzevoort (GroenLinks):

Ik hoorde de heer Janssen voortdurend spreken over partijen dit, partijen dat, partijen zus en partijen zo. Hij zegt: stel het maar uit, want dan hebben partijen de tijd. Maar dat betekent dat burgers vier jaar langer niet kunnen kiezen. De vraag is dan toch: willen we de burgers die graag willen kiezen, in de gelegenheid stellen of niet?

De heer Janssen (SP):

Die willen wij in de gelegenheid stellen als het systeem op orde is in de totale systematiek zoals wij die nu kennen. Dat zou over vier jaar kunnen.

De voorzitter:

De heer Ganzevoort, tot slot.

De heer Ganzevoort (GroenLinks):

Maar de minister zegt: ik krijg het voor de komende verkiezingen op orde en dan kunnen burgers stemmen. Dan is de vraag: is het partijbelang waar de heer Janssen over spreekt, niet een onjuist argument om burgers het recht te ontzeggen om te stemmen?

De heer Janssen (SP):

Zolang onze vertegenwoordigende democratie gebaseerd is op een partijenstelsel, geldt iedere partij even zwaar en zou iedere partij in dezelfde gelegenheid moeten zijn om zich voor te bereiden op iets wat de stemuitslag beïnvloedt. Dat is mijn antwoord op de vraag van de heer Ganzevoort.

Voorzitter. Maar om nu deze uitvoeringswet erdoor te drukken zodat we vooraf al kunnen uitrekenen waar de stemmen en zetels van het voorgestelde kiescollege zullen landen, is wat ons betreft ongewenst en ongepast. Op de keper beschouwd vinden we het ook ondemocratisch als niet iedere partij een gelijke kans krijgt zich hierop voor te bereiden en hun kiezers de gelegenheid te geven hierin mee te doen. De term "politieke gelijkheid" is al als argument gevallen. Ik vraag de minister toch om hier wat dieper op in te gaan en een reflectie op te geven, want dit raakt voor de SP de kern van onze vertegenwoordigende democratie.

Voorzitter, tot slot nog een paar praktische vragen, ook naar aanleiding van het stemmen in coronatijd, zoals we dat hebben meegemaakt. Is er voor de uitvoering van het voorstel dat nu voorligt nog aparte software nodig? Zijn er aparte ICT-voorzieningen voor nodig? Zo ja, is dat bij de gemeente Den Haag, bij de Kiesraad of elders? Als dat zo is, zijn die software en ICT-voorzieningen dan al aangekocht? En de belangrijkste vraag bij de combinatie ICT en overheid is altijd: werkt het, is het veilig en is het getest? Dat is volgens mij iets wat absoluut noodzakelijk is om hier zo snel mee door te kunnen gaan als de minister wil. Wij willen niet achteraf verrast worden. Kan de minister de veiligheid en betrouwbaarheid volledig garanderen?

Voorzitter. Mijn fractie kijkt uit naar de beantwoording door de minister.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Meijer namens de VVD.