Verslag van de vergadering van 1 november 2022 (2022/2023 nr. 5)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 14.24 uur
De heer Knapen i (CDA):
Voorzitter. Laat ik ook beginnen met het danken van de minister-president voor zijn uitvoerige antwoorden twee weken geleden. Algemene Beschouwingen in de Eerste Kamer, dat blijft eigenlijk altijd iets halfslachtigs. Sommige van mijn collega's willen iets gedaan krijgen van het kabinet. Dan zit je al gauw in het vaarwater van de Tweede Kamer. Anderen beschouwen algemeen, zoals het woord zegt. Wat reflectie op de dinsdag kan natuurlijk geen kwaad, al kan een mens weleens het gevoel bekruipen of we onze tijd daarmee wel zo nuttig besteden.
Maar goed, dat gezegd zijnde, bleef ik hangen bij de antwoorden van de minister-president op mijn vragen over asiel en migratie. Wat asiel betreft, kreeg ik uit zijn behoedzame formuleringen de indruk dat hij de problemen ziet, maar nu eenmaal een coalitie in de lucht moet houden die er niet alleen uiteenlopend over denkt, maar het onderwerp ook van een nogal stevige morele verpakking voorziet. Dat leidt tot op eieren lopen.
Ik gaf zelf al aan dat de context waarin we nu leven zo geheel anders is dan driekwart eeuw geleden, toen de vluchtelingenverdragen tot stand kwamen. Ik had weleens wat overpeinzingen hierover willen horen van onze minister-president. Maar goed, ik begrijp dat dit er niet in zit. We zullen het met de geitenpaadjes van het compromis moeten doen.
Het veel grotere vraagstuk van de jaarlijkse enorme immigratieoverschotten leek hem volgens mij geen probleem. Daar verschillen we dan wellicht van mening over. Laten we de bevindingen van de staatscommissie over demografie maar afwachten. Dan horen we nader.
Voorzitter. Rest mij de minister-president nogmaals te danken, ook voor de zo gewenste onverstoorbaarheid twee weken geleden gegeven alle tumult in het eerste deel van de Beschouwingen, maar ook meer in het algemeen voor de frisse fluksheid die hij na al die jaren nog altijd weet te etaleren. Dat is bewonderenswaardig. Dat mag ook weleens worden gezegd.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Knapen. Dan is het woord aan mevrouw Vos namens de Partij van de Arbeid.