Verslag van de vergadering van 1 november 2022 (2022/2023 nr. 5)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 14.55 uur
De heer Van Rooijen i (50PLUS):
Voorzitter. In de eerste plaats dank ik de minister-president voor zijn antwoorden over de AOW en pensioenen in uitvoerige interruptiedebatten.
Voorzitter. In 2016 is de motie-Hoekstra met algemene stemmen aanvaard: koppel niet wat niets met elkaar te maken heeft. In de geest van die motie dien ik een motie in die gaat over het ongedaan maken van de koppeling van de afschaffing van de Inkomensondersteuning AOW, de zogenaamde IO-AOW, aan de verhoging van het kindgebonden budget.
De voorzitter:
Door het lid Van Rooijen wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering aan het wetsvoorstel over de verhoging van het kindgebonden budget een separaat wetsvoorstel over de afschaffing van de Inkomensondersteuning AOW (IO-AOW) heeft gekoppeld, dat bovendien pas later ingaat;
constaterende dat het twee eigenstandige wetsvoorstellen betreft;
constaterende dat de Eerste Kamer hierdoor de mogelijkheid wordt ontnomen om een separaat politiek eindoordeel te vellen over beide eigenstandige wetsvoorstellen;
constaterende dat dit nadrukkelijk niet de staatsrechtelijke traditie van de afgelopen decennia is;
verzoekt de regering de bovengenoemde koppeling ongedaan te maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt letter Q (36200).
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Voorzitter. Op 13 juli is de motie-Van Rooijen aangenomen, maar uit het besluit van de minister van Sociale Zaken van 10 oktober is gebleken dat deze motie door het kabinet niet wordt uitgevoerd. Derhalve dien ik de volgende motie in.
De voorzitter:
Door het lid Van Rooijen wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Inkomensondersteuning AOW (IO-AOW) bij besluit van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 10 oktober per 1 januari 2023 is verlaagd van €28 naar €5 per maand;
overwegende dat door dit besluit van de minister de aangenomen motie-Van Rooijen (35788, letter Z) niet wordt uitgevoerd;
verzoekt de regering de verlaging van de IO-AOW terug te draaien en de IO-AOW derhalve weer te verhogen tot het oude niveau op 1 juli 2023 en de dekking in de sfeer te zoeken van de verhoging van de vennootschapsbelasting,
en gaat over tot de orde van de dag.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt letter R (36200).
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Bij de extreme prijsstijgingen zoals voor boodschappen en energie blijft de indexatie flink achter. Dat is aanleiding tot indiening van de volgende motie.
De voorzitter:
Door het lid Van Rooijen wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de AMvB met soepele regels voor pensioenen werd ingevoerd voor 2022 omdat de invoering van het nieuwe pensioencontract was uitgesteld tot 2023;
overwegende dat de invoering van het nieuwe pensioencontract wederom is uitgesteld, nu tot 1 juli 2023;
overwegende dat meer indexatie door soepele regels dringend gewenst is met het oog op de extreem hoge inflatie in 2022 en 2023;
verzoekt het kabinet de algemene maatregel van bestuur te verlengen tot in 2023, en ten minste tot en met 1 juli 2023,
en gaat over tot de orde van de dag.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt letter S (36200).
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Voorzitter. De laatste. Sedert de inval van Rusland in Oekraïne zijn wereldwijd de economische en financiële omstandigheden volledig veranderd, ook voor ons land. De brief van 40 deskundigen over het pensioenwetsvoorstel aan de voorzitters van beide Kamers van gisteravond heeft mij extra gesterkt in de volgende motie.
De voorzitter:
Door het lid Van Rooijen wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat sedert de inval van Rusland in Oekraïne de economische en financiële omstandigheden drastisch zijn gewijzigd, met name de vooruitzichten voor inflatie en rente;
overwegende dat deze vijandelijkheden op Europees grondgebied onverwachte en grote gevolgen hebben voor de financieel-economische vooruitzichten, juist ook in Nederland;
overwegende dat het wetsvoorstel Toekomst pensioenen (36067) kort na de genoemde inval is ingediend;
overwegende dat op 31 oktober de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer het bij deze motie gevoegde dringende advies hebben ontvangen van een groot aantal prominenten om met het oog op genoemde omstandigheden op dit moment af te zien van verdere behandeling van het wetsvoorstel 36067 in de voorgestelde vorm;
overwegende dat deze briefschrijvers voorts adviseren de huidige rekenrentesystematiek te vervangen door een meer stabiele rekenrente die evenwichtiger uitpakt ten opzichte van de ontwikkeling van het pensioenvermogen;
overwegende dat deze adviezen de zorgen bevestigen die breed leven in en buiten het parlement;
verzoekt het kabinet de beraadslaging in de Tweede Kamer over wetsvoorstel 36067 op te schorten en na een tussentijdse evaluatie van de financieel-economische vooruitzichten de Staten-Generaal te berichten welke conclusies het kabinet verbindt aan de verdere behandeling van genoemd wetsvoorstel,
en gaat over tot de orde van de dag.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt letter T (36200).
U bent bijna aan het eind van uw inbreng?
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Ja.
De voorzitter:
Maakt u die af, dan gaan we verder.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Ja, voorzitter. Ik heb nog een vraag aan de minister-president. Kan hij misschien toch nog antwoorden op twee derde van mijn betoog? Dat deel ging over het polderen oude stijl, de verzuilingen van toen, en de wetgeving, die vroeger diende als sluitstuk en niet als start van een proces. Ik heb dat antwoord op mijn uitvoerige bijdrage eigenlijk node gemist.
Ten slotte wend ik me tot collega Knapen, die het had over de flukse premier. Dat deel ik wel. Premier Lubbers werd weleens aangeduid — ik herinner me dat nog heel goed — als de "koene keeper".
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Rooijen. Mevrouw Faber.
Mevrouw Faber-van de Klashorst i (PVV):
Meneer Van Rooijen komt met een motie over de Pensioenwet. Wij van de PVV zijn natuurlijk ook helemaal niet blij met de nieuwe Pensioenwet, dus inhoudelijk kunnen we dat helemaal volgen. Maar ik heb wel een andere vraag: sinds wanneer gaat de Eerste Kamer over de orde van de Tweede Kamer? Want we hebben natuurlijk een tweekamerstelsel.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Die vraag had ik verwacht. Uit mijn geheugen puttend — dat is in dit geval heel goed — kan een kabinet altijd opschorting van beraadslagingen vragen, om het kabinet moverende omstandigheden. Ik herinner me uit de periode van kabinet-Den Uyl dat dat gebeurde als er externe omstandigheden waren die heel anders waren dan bij het indienen van een voorstel.
Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):
Maar de Tweede Kamer lijkt me mans genoeg om dat zelf te doen. Dat hoeven wij toch niet te doen? Ik ben nog even aan het woord. Dan komt de Pensioenwet natuurlijk ook nog hier in de Eerste Kamer, dus dat is dan het moment voor ons om daar wat mee te doen.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Ik had de motie in het weekend al gemaakt. Gisteravond om 22.15 uur werd de brief, die de Voorzitter ook heeft ontvangen, mij ondershands toegereikt. Daarin zegt men: ga dit wetsontwerp in deze vorm nu niet behandelen in de Tweede Kamer. Ik heb dat dan ook toegevoegd aan de motie. Het is heel normaal dat een kabinet kan overwegen om beraadslagingen op te schorten. Ik vraag het kabinet, waarvan de premier en drie vicepremiers hier aanwezig zijn, slechts om zelf te overwegen of het gehoor wil geven aan het verzoek dat in deze motie ligt door zelf het initiatief te nemen om de behandeling op te schorten. Dat staat helemaal los van wat de Tweede Kamer daarvan vindt. Dat is een eigenstandig recht van ieder kabinet.
Mevrouw Jorritsma-Lebbink i (VVD):
En daar zit u dus fout, wou ik de heer Van Rooijen zeggen. De Kamer heeft besloten het wetsontwerp te gaan behandelen. Als het kabinet dat al zou willen, dan mag het dat nederig vragen, maar het kabinet kan niet zelf besluiten om de beraadslagingen op te schorten. Daar gaan ze, misschien helaas voor u, niet meer over.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Nee, maar dan heeft u het misschien toch niet helemaal goed begrepen. Ik doe slechts een oproep aan het kabinet om, uiteraard in overleg met de Tweede Kamer, de behandeling op te schorten. Dat kan op welk moment dan ook. Dat hoeft niet per se morgen; dat kan ook daarna. Nu wachten we namelijk nog steeds op het advies van de Commissie Parameters. Dat is u allemaal heel erg bekend. Dat vindt ook de hele oppositie in de Tweede Kamer. Die vindt, op 77 leden na, dat de behandeling morgen niet door zou moeten gaan omdat de Commissie Parameters geen advies heeft uitgebracht. Maar de coalitie, met 77 stemmen in het stemhokje daar, heeft anders beslist. Dat is maar net, schurend, democratisch.
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
Maar dan blijft het nog steeds zo dat de Kamer over haar eigen orde gaat. Het kabinet gaat daar niet over.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Dat is waar, maar het kabinet kan wel degelijk zelf het initiatief nemen en de Tweede Kamer vragen om die behandeling op te schorten. Als de Kamer dat niet wil, dan is dat uiteraard aan de Kamer. Maar deze motie vraagt het kabinet om het verzoek van deze motie mee te nemen voor een zorgvuldige behandeling, in de geest van de briefschrijvers, de 40 deskundigen die gisteravond aan de Voorzitters van de Tweede en de Eerste Kamer een brief hebben geschreven.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Jorritsma.
Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):
Maar dan is het dictum van uw motie niet juist.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Rooijen. Dan is het woord aan de heer Schalk, namens de fractie van de SGP.