Verslag van de vergadering van 1 november 2022 (2022/2023 nr. 5)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 10.21 uur
De heer Verkerk i (ChristenUnie):
Voorzitter. Zoals al eerder aangegeven, zal ik de heer Ester vervangen.
Voorzitter. Ik overdrijf niet als ik stel dat de toeslagenaffaire tot de grootste en meest aangrijpende Nederlandse overheidsschandalen van de eenentwintigste eeuw moet worden gerekend. Het aantal gedupeerde ouders is ongekend groot, hun financiële en psychische leed is schrijnend en de overheid liet hen in de steek. De Belastingdienst voerde een destructief alles-of-nietsbeleid en ook het parlement liet steken vallen. Het is ronduit hartverscheurend dat er zo veel kinderen uit huis zijn geplaatst. De overheid, met in haar kielzog de uitvoeringsinstanties, stond niet naast, maar tegenover de slachtoffers. Verslagenheid, woede en verbijstering alom. De verschillende kabinetten — dat moet gezegd worden — deden te weinig om de gedupeerde ouders en hun kinderen de helpende hand te bieden. Het kabinet-Rutte III haalde de eindstreep niet vanwege deze affaire.
Daarom is het goed dat er nu een wet voor de hersteloperatie voorligt die substantiële stappen zet, empathie met de slachtoffers ademt en daar forse compensatiemiddelen voor inzet. Het wetsvoorstel komt met een reeks van instrumenten om de hersteloperatie van het toeslagensysteem te stroomlijnen, met onder andere erkenning van de gemaakte fouten, een forfaitairecompensatieregeling van €30.000, terugbetaling van ten onrechte gevorderde bedragen, schadevergoeding, schuldbegeleiding en brede ondersteuning van slachtoffers. Het beschikbare budget beloopt maar liefst 5,2 miljard euro.
De leden van de ChristenUniefractie erkennen zonder meer het belang van al deze instrumenten, maar zien net als de Ombudsman een sluipend proces van toenemende complexiteit van de uitvoeringspraktijk. Er zit veel, heel veel, techniek in dit wetsvoorstel. Ook een aantal uitvoeringstoetsen wijst in die richting. Adviescolleges zoals het ATR, de Raad voor de rechtspraak en de Raad voor Rechtsbijstand plaatsen kritische kanttekeningen. De memorie van toelichting beslaat maar liefst 232 pagina's, een omvang die een aanslag doet op het doenvermogen van de slachtoffers. Wil de staatssecretaris hierop reageren?
We hebben ook als parlementariërs geleerd van de toeslagenaffaire, in die zin dat we geneigd zijn het doenvermogen van burgers bij meer complexe fiscale wetgeving te overschatten, met alle consequenties van dien. Verhoogt, zo vraagt onze fractie, het wetsvoorstel niet de ingewikkeldheid van regelgeving, het gevaar van juridisering van de compensatieafhandeling en het onbegrip bij de doelgroep? Staat deze complexiteit van het wetsvoorstel niet haaks op het coalitieakkoord, dat de fiscale regelgeving juist wil vereenvoudigen?
Voorzitter. Ik ben bang dat het gebrek aan doenvermogen ook terugslaat op de senaat zelf. Onder stoom en kokend water moet dit wetsvoorstel worden afgehandeld. We hadden, omgerekend, slechts één werkdag om de stukken te lezen en inbreng te leveren. Na de beantwoording van de vragen door de staatssecretaris resteerde wederom één reguliere werkdag om een plenaire bijdrage te schrijven. Mijn fractie heeft alle begrip voor de urgentie van de voorgestelde hersteloperatie, maar de door dit huis gedane zelfevaluatie naar aanleiding van de toeslagenaffaire wijst op de noodzaak van zorgvuldige beoordeling van fiscale wetgeving. Juist deze noodzaak was in het geding bij de invoering van tal van toeslagen. Hoe beoordeelt de staatssecretaris deze extreem korte voorbereidingstijd? Dreigen we niet in dezelfde val te trappen? Staat de procedure niet haaks op de vereiste grondige toets door deze Kamer in dit netelige dossier? Hoe weegt de staatssecretaris de balans tussen snelheid en zorgvuldigheid? Graag een reactie van de staatssecretaris.
In dit wetsvoorstel is ervoor gekozen om terugwerkende kracht te verlenen aan de codificatie van beleidsbesluiten en aan de overheveling van bepalingen van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, de Awir, naar de in het wetsvoorstel getroffen regelingen. De Raad van State uit hier zijn zorgen over: dit zou leiden tot complicaties. Kan de staatssecretaris wat omvattender beargumenteren wat haar oordeel over het standpunt van de raad is?
De ChristenUnie is bovenal geïnteresseerd in het antwoord op de vraag wanneer de hersteloperatie moet zijn afgerond. Wat is de stip op de horizon? Is er een helder uitvoeringsplan dat toeziet op de voortgang van het proces, met concrete doelstellingen en met, in managementtaal, deliverables? Wordt het parlement daarover geïnformeerd? De memorie van antwoord, waarvoor overigens dank, is wat vaag op dit punt. Graag een reactie van de staatssecretaris.
Voorzitter. Het lijkt erop dat ik in de moppermodus sta, maar dat is niet het beeld dat ik wil uitdragen. In de kern zijn we blij met de instrumenten die het wetsvoorstel aandraagt. Allereerst zijn we verheugd dat het wetsvoorstel onomwonden de fouten die door de overheid en door de Belastingdienst als onderdeel daarvan zijn gemaakt richting gedupeerde ouders en hun kinderen, erkent. Daar gaat, naar mijn fractie hoopt, een belangrijk signaal van uit. Heeft de staatssecretaris een idee voor hoe deze erkenning vorm gaat krijgen?
De heer Van Apeldoorn i (SP):
Ik vroeg me af hoe de ChristenUniefractie het ziet als gezegd wordt dat dit wetsvoorstel onomwonden de fouten erkent die gemaakt zijn door de overheid richting de slachtoffers van het toeslagenschandaal. Collega Karimi heeft daar in haar eerste termijn net ook het een en ander over gezegd. Welke fouten worden dan toegegeven in de formulering van het wetsvoorstel?
De heer Verkerk (ChristenUnie):
Ik heb inderdaad gemerkt dat mevrouw Karimi op dit punt wat kritischer was dan ik, met de tekst die ik nu voorlees. Als je naar het totaal van de politieke context kijkt, denk ik dat de regering heel duidelijk heeft aangegeven dat zij hierin forse fouten heeft gemaakt. U vroeg hoe dat precies in de letter van het wetsvoorstel naar voren komt. Daarop moet ik het antwoord schuldig blijven.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Begrip daarvoor, want u vervangt een collega, maar in het wetsvoorstel staat dat er compensatie zal zijn op basis van institutionele vooringenomenheid en de hardheid van het stelsel. Daar staat dus niet "omdat de overheid onrechtmatig heeft gehandeld, fouten heeft gemaakt of de wetten fout heeft toegepast", al kan het zo zijn dat er op andere momenten ruiterlijk excuses zijn gemaakt. Maar ik zal het straks ook in mijn eigen bijdrage zeggen: het punt is toch dat dit wetsvoorstel tekortschiet, juist op dit punt, als het gaat om het ruiterlijk erkennen van de fouten die de overheid heeft gemaakt bij de toepassing van de wetgeving. Er wordt gesproken over de hardheid van het stelsel en institutionele vooringenomenheid, maar er wordt niet gesproken over onrechtmatig handelen.
De voorzitter:
U moet het knopje van de microfoon wel ingedrukt houden, maar uw vraag was helder.
De heer Verkerk (ChristenUnie):
Als eerste moet ik zeggen dat ik ook benieuwd ben naar de antwoorden van de staatssecretaris op de vragen van mevrouw Karimi. Ten tweede is duidelijk dat hier ook heel veel niet goed zat in de wetgeving zelf als het gaat over het ontbreken van een hardheidsclausule en alles wat er speelde. Ten derde is natuurlijk bekend dat er ongelofelijk veel fout is gegaan bij het identificeren van de gedupeerden, als zouden zij fraude hebben gepleegd. Ik denk dat dat geheel duidelijk maakt dat de overheid hier gigantisch gefaald heeft.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Dank, zeg ik tegen de heer Verkerk. Ik ben met de heer Verkerk benieuwd naar de antwoorden van de staatssecretaris, ook op de vragen die ik daarover zal stellen. Misschien kan de ChristenUniefractie dat dan opnieuw wegen, want volgens mij schiet het wetsvoorstel op dit punt echt tekort en doet het ook geen recht aan de woorden die de heer Verkerk net sprak. Dat komt dus niet helemaal overeen. We komen daar later in het debat misschien nog op terug.
De voorzitter:
Excuus, nu drukte ik iets te snel op het knopje, maar u gaat het ongetwijfeld in uw eigen termijn nog toelichten; dan krijgen we een compleet beeld. De heer Verkerk.
De heer Verkerk (ChristenUnie):
Ik ga verder met mijn tekst. Mijn fractie hoopt dat daar een belangrijk signaal van uitgaat. Heeft de staatssecretaris ook een idee hoe deze erkenning vorm gaat krijgen? Is de aangekondigde brief voldoende? Geloofwaardigheid en invoelingsvermogen zijn hier essentieel en het vinden van de juiste toon is cruciaal in dit delicate dossier. Als ik even kijk naar de interruptie van de heer Van Amersfoort, denk ik dat daaruit ook duidelijk werd dat hierin de toon en datgene wat er gezegd wordt van gigantisch groot belang zijn.
Ik word gecorrigeerd: het is de heer Van Apeldoorn. Excuus.
De voorzitter:
Het is ook een stad, maar een andere.
De heer Verkerk (ChristenUnie):
Excuus. Excuus daarvoor.
De compensatieregeling van €30.000 forfaitair, de zogenaamde Catshuisregeling, maakt op het eerste gezicht een ruimhartige indruk. Is deze regeling fiscaal onbelast? Geldt dat ook voor de terugbetaling van ten onrechte door de Belastingdienst gevorderde bedragen? Welke rekensom ligt ten grondslag aan de hoogte van dit bedrag? Zijn alle slachtoffers hiermee voldoende gecompenseerd? Ik neem aan dat de uitkering van het compensatiebedrag geen gevolg heeft voor de huur- en zorgtoeslag en voor het kindgebonden budget. Graag een bevestiging door de staatssecretaris.
Voorzitter. Mijn fractie vindt het een uitstekende zaak dat gedupeerden het aanbod krijgen van een persoonlijke zaakwaarnemer en een coach voor psychosociale begeleiding. Het is wat aan de late kant, maar wellicht geldt hier het adagium: beter laat dan nooit. Gezien de omvang van de groep slachtoffers en hun kinderen moet het gaan, zo schat ik, om honderden zaakwaarnemers en coaches. De UHT-organisatie als zodanig zal groeien van 1.200 fte nu naar 1.900 in 2023. In de schriftelijke ronde vroeg mijn fractie of die zaakwaarnemers en coaches gezien de krappe arbeidsmarkt wel voorhanden zijn. Is het aanbod van potentiële werknemers groot genoeg? Ik vond het antwoord wat karig en te positief verwoord. Ik wil de staatssecretaris vragen om wat breder op dit aangelegen punt te reflecteren. Als het aanbod te gering is, zal dit een deuk slaan in de hersteloperatie. Dat geldt trouwens voor alle crisisbestrijdingsmaatregelen van het kabinet. Een substantiële onderuitputting ligt op de loer.
De ChristenUniefractie valt het voorstel bij om slachtoffers te ondersteunen met gerichte schuldhulpverlening. Onderdeel hiervan is het kwijtschelden van schulden bij publieke schuldeisers, zo lezen wij. Kan de staatssecretaris aangeven of het bij publieke, maar ook bij private schuldeisers gaat om de kwijtschelding van schulden of van betalingsachterstanden? Dat maakt nogal een verschil en de memorie van toelichting is hierover niet duidelijk. Waarom geldt de kwijtschelding tot 1 januari vorig jaar? Het is in ieder geval belangrijk om dit helder naar betrokkenen te communiceren en geen onjuiste verwachtingen te wekken. Verwachtingsmanagement is elementair voor het welslagen van de hersteloperatie en het voorkomt pijnlijke en onnodige teleurstellingen. Is de staatssecretaris dit met onze fractie eens?
Het wetsvoorstel voorziet in een regeling noodvoorziening, die in beginsel maximaal €500 bedraagt en is bedoeld om slachtoffers in staat te stellen noodzakelijke uitgaven te doen in acute noodsituaties. Mijn fractie vindt dit bedrag aan de lage kant, gezien de sterk gestegen kosten van het levensonderhoud. Hoge inflatie en exorbitante gasprijzen maken dat dit bedrag snel is opgesoupeerd. Ligt een verdubbeling niet in de rede? Op welk bedrag zou dit geaggregeerd uitkomen? Sinds medio vorig jaar hebben meer dan 32.000 ouders een beroep op de noodvoorziening gedaan. Dat aantal geeft de urgentie nadrukkelijk aan. Het budget van meer dan 5 miljard voor de hersteloperatie biedt hier, lijkt mij, voldoende ruimte. Ligt er overigens een uitgewerkte begroting voor hoe dat budget van ruim 5 miljard concreet gaat worden ingevuld? De elfde voortgangsrapportage gaf aan dat gemonitord zou worden in welke mate de noodvoorziening van €500 per huishouden nog voldoende is. Wat zijn de conclusies op dit punt?
Voorzitter. Dan een nog wat heikel punt. De Belastingdienst doet, zo luidden de berichten in de media, al tweeënhalf jaar lang niets met signalen van toeslagenfraude die bij de dienst binnenkomen. De nieuwe applicatie waarmee de Belastingdienst deze signalen wil registreren en verwerken, voldoet nog altijd niet aan de privacywetgeving. Inmiddels liggen er, zo bericht de NRC, ruim 25.000 onbehandelde fraudesignalen op de plank. Wat is hier de laatste stand van zaken, zo vraagt de ChristenUniefractie. Kan deze achterstand überhaupt nog worden ingelopen? Ik las in de stukken dat eind september van dit jaar er ruim 57.000 aanmeldingen waren en bij zo'n 27.000 ouders is vastgesteld dat zij gedupeerd zijn. Kan de staatssecretaris de omvangrijke groep van 30.000 niet-gedupeerden nader karakteriseren?
Voorzitter. Mijn fractie is blij met de regeling om kinderen van gedupeerde ouders financieel en emotioneel bij te staan. Het gaat dan zowel om eigen als om pleegkinderen. We blijven echter kauwen op het feit dat die kinderen zelf een aanvraag moeten indienen. Is dit niet gewoon een brug te ver? Veel kinderen zijn minderjarig en beschikken geeneens over een eigen bankrekening. Is de taxatie van de staatssecretaris hier niet te rooskleurig, zo luidt onze vraag. Welke alternatieven liggen voor?
Voorzitter, ik rond af. De ChristenUniefractie ziet veel goeds in het wetsvoorstel, maar heeft zorgen op het punt van de toenemende complexiteit van de regelgeving, de beschikbaarheid van zaakwaarnemers en coaches, de schrale noodvoorziening en het doenvermogen van gedupeerde ouders en hun kinderen. Ik zie uit naar de antwoorden van de staatssecretaris.
De voorzitter:
Misschien dat u nog even kunt blijven staan voor een vraag van mevrouw Karimi.
Mevrouw Karimi i (GroenLinks):
Ik denk dat de kinderen ambtshalve een bedrag ontvangen tussen €2.000 en €10.000, maar ik stelde ook in mijn bijdrage aan de orde dat die kindregeling geen rekening houdt met de schulden die kinderen voor hun ouders hebben gemaakt. Vindt de ChristenUniefractie dat daar toch naar gekeken zou moeten worden?
De heer Verkerk (ChristenUnie):
Laat ik hier iets algemener op antwoorden. De hele toeslagenaffaire is een affaire van gigantisch onrecht, ernstig onrecht. Wat mij opvalt in de korte tijd dat ik mij in dit onderwerp heb verdiept, is dat dat onrecht eigenlijk in alle hoeken en gaten van gezinnen en van de systemen naar voren komt. U heeft dit punt ook genoemd in uw bijdrage. Ik kijk uit naar de antwoorden van de staatssecretaris. Als ook op dat punt sprake is van onrecht, dan zou ik het fijn vinden als de staatssecretaris daarop een toezegging kon doen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dat was de heer Verkerk namens de ChristenUnie. Dan is nu het woord aan mevrouw Prast namens de Partij voor de Dieren.