Verslag van de vergadering van 21 november 2022 (2022/2023 nr. 8)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 18.31 uur
Mevrouw Kluit i (GroenLinks):
Dank, voorzitter. Dat scheelt één zin. Allereerst welkom aan mevrouw Bromet en de heer De Groot als initiatiefnemers van deze wet. Ook welkom aan de minister en natuurlijk aan de ondersteuning, want die zullen ongetwijfeld hard gewerkt hebben aan dit voorstel. Het is enorm veel werk om een initiatiefwet te maken, te begeleiden en hier te laten landen, dus ik wil ze er allereerst op wijzen dat het al een enorme prestatie is dat we het er vanavond over gaan hebben. Dat is iets om trots op te zijn.
We spreken vandaag in de kern over het moderniseren van het bestuur van de waterschappen. De waterschappen kennen een hele lange traditie. Het eerste waterschap werd al in de dertiende eeuw opgericht en dat Hoogheemraadschap van Rijnland bestaat nog steeds. Waterschappen functioneren qua waterbescherming redelijk goed. Nederland wordt regelmatig internationaal geroemd om de wijze waarop wij dat hier georganiseerd hebben, en dat is ook iets om trots op te zijn.
Sommige van mijn collega's zullen vanavond vanwege deze lange historie, die vaak, maar niet altijd succesvol was, betogen dat dit onvoldoende reden geeft om vandaag iets te veranderen. Laat ik daar maar helder over zijn: daar zijn wij het volstrekt niet mee eens. Het woord "traditie" in relatie tot de waterschappen miskent de grote bestuurlijke dynamiek die de waterschappen van oudsher kennen. In 1950 had men nog 2.600 waterschappen, in 1980 waren het er 260 en ondertussen zitten we op 21 waterschappen. Dus dat toont al aan dat de waterschappen zich aanpassen.
Het taakveld van de waterschappen is in die tijd stevig verbreed, verdiept en vergroot. Daarnaast hebben ze extra opgaven gekregen: klimaatadaptatie en bijvoorbeeld het schoner maken van het drinkwater, of van het grondwater, zodat we schoon drinkwater hebben. Dat riep ook de noodzaak op om de schaal van werken en de professionaliteit van de organisaties te vergroten. Die ontwikkeling wordt met de Omgevingswet nog eens versneld.
Juist het feit dat de waterschappen zich al die jaren, door de jaren heen, steeds adequaat hebben weten aan te passen aan de actualiteit en als het ware hebben weten mee te bewegen, maakt dat de waterschappen een vitale bestuurslaag zijn gebleven. Dat levert stabiliteit van bestuur en vaak ook goede en deskundige bestuurders op.
Wij zien ook nu echter goede redenen die een slagvaardiger en democratischer bestuur van de waterschappen rechtvaardigen. Juist daarom wensen onze partijen het waterschapsbestuur te moderniseren. Wij zijn dus heel blij met het voorstel. En wel nu, dus niet te lang wachten, zodat bij de komende verkiezingen de vruchten van het voorstel al geplukt kunnen worden.
Niet ter discussie staat echter dat we zorgvuldig met de waterschappen om moeten gaan. Het goede nieuws is dat we dat in deze Kamer doen. In de aanloop naar dit debat hebben we de Raad van State om advies gevraagd, we hebben een deskundigenbijeenkomst georganiseerd en er zijn meerdere vragenrondes geweest. Deze sterkten onze fracties in de gedachte dat het voorliggende voorstel een belangrijke stap in de goede richting is. Van een oorspronkelijk strikt functioneel, belangengeoriënteerd bestuur heeft het waterschap al sinds 1992 een meer hybride vorm, met gekozen zetels en geborgde zetels. Beide groepen zijn ook vertegenwoordig in het db en het ab van de waterschappen.
Daar waar waterschappen eerst vooral dijken bouwden, gemalen beheerden en het water zo snel mogelijk afvoerden, zien we dat de opgaven tegenwoordig meer en meer liggen in waterberging, ruimte maken voor overtollig water en verbeteren van milieukwaliteit. De toekomst is meer "droge groene voeten in een vochtige schone bodem" dan "water afvoeren en hoge dijken bouwen". Die opgaven raken in de toekomst net zo goed het beperken van bosbranden als het voorkomen van overstromingen van rivieren. Ze raken net zo goed het behouden en ontwikkelen van de biodiversiteit in tijden van klimaatcrisis als het vrijhouden van het grondwater van ongewenste chemicaliën. De vraag is dan ook welke belangen vanuit deze opgaven een plek moeten hebben in het bestuur van die waterschappen. Zijn dat nog dezelfde als uit het verleden? Dat is de vraag waarvoor we gesteld staan, want peilbesluiten raken niet alleen maar boeren of het natuurbelang, ze zijn ook in steeds meer gebieden van belang voor een goede fundering van wegen, huizen en infrastructuur. En ook zijn ze van belang voor de kansen van toekomstige generaties, want die hebben een veilige en natuurrijke omgeving nodig.
Het is onze mening dat een democratisch systeem van algemene representatie het waterbeheer veel beter in staat zou stellen om deze nieuwe uitdagingen vanuit het algemeen belang aan te gaan. Een gezonde representatieve democratie vertegenwoordigt immers alle belangen, ook de minderheidsbelangen en die van groepen die nog niet aan tafel zitten, zoals de toekomstige generaties. De representatieve democratie heeft zich keer op keer bewezen. Het is niets nieuws in het lokaal bestuur. Wij kunnen zittende belangen goed afwegen op gemeentelijk en provinciaal niveau. Waarom zou dit niet in de waterschappen kunnen? Burgers zijn prima in staat om een integrale en goede afweging te maken en daarbij meerdere belangen te wegen.
GroenLinks en de PvdA hebben groot vertrouwen in de democratie. Het zorgt ook nog eens voor een open blik en voorkomt dat gevestigde belangen broodnodige vernieuwing als een soort bestuurlijk sleepnet tegenhouden. Daarom zijn wij voor vergaande democratisering van de waterschappen. Ik zie de initiatiefnemers wat vragend kijken, want daarover gaat dit voorstel niet, dat klopt. Het voorstel beperkt zich tot het afschaffen van de geborgde zetels van het bedrijfsleven en het in omvang beperken van de zetels van de overige categorieën. Daarnaast verdwijnt de verplichting om in het dagelijks bestuur minimaal één specifieke belangencategorie een plek te geven. Tot slot moeten de provincies met dit voorstel de verdeling binnen het waterschap wat aanpassen, maar daarvoor is overgangsrecht geformuleerd, dus zij hebben ruim de tijd om dat te doen.
We gaan dus in op de eerste twee punten: het versterken van de ruimte voor de democratische processen in het dagelijks bestuur bij coalitievorming en het punt van de bedrijfsgroep. Wij konden goed uit de voeten met het oorspronkelijke voorstel, maar kunnen dit ook met dit voorstel met de amendering door het amendement-Grinwis, omdat het stappen de goede kant op zijn. Ten aanzien van het schrappen van de geborgde zetels voor het bedrijfsleven constateert de Raad van State dat de koppeling tussen zeggenschap, belang en financiering al jaren geleden is losgelaten, onder andere omdat de wetgeving dit al regelt. Daarbij is sinds jaar en dag het belang van het bedrijfsleven een belangrijk onderdeel van de positiebepaling van verschillende partijen. Die doen dat ook hartstikke goed.
De representatieve democratie op andere niveaus laat zien dat de belangen van het bedrijfsleven heel goed gediend kunnen worden in een gewone democratische opstelling. Sterker nog, wij zien dat ze daar zo goed in zijn dat er door de aanwezigheid van geborgde zetels sprake lijkt te zijn van een oververtegenwoordiging van bepaalde belangen in het bestuur van de waterschappen — niet alleen wij vinden dat, ook de OECD en de commissie-Boelhouwer benoemen dat. Dat gaat ten koste van de positie van burgers en daar zijn wij op tegen, zoals u zult begrijpen. Wij hadden het liefst gezien dat de andere categorieën geborgde zetels ook zouden verdwijnen, maar we zien tegelijkertijd dat er voor de boeren en natuurorganisaties nog belangrijke opgaven door het waterschap worden gerealiseerd die deze specifieke belangen raken. Wij denken dat de deskundigheid die vanuit het agrarisch veld en het natuurveld wordt ingebracht in deze periode nog een belangrijke rol kan spelen in het werk van de waterschappen. Wij kunnen er dus prima mee leven dat deze belangen nog geborgd blijven in de waterschappen.
Wel vragen we aan de initiatiefnemers, en aan de regering, of zij wellicht nog mogelijkheden zien om die geborgde zetels wat proactiever stelling te laten nemen bij transacties in de komende jaren. Hoe kunnen we ze helpen om in lastige discussies te redeneren vanuit het algemeen belang, ook wanneer iemand een geborgdbelangzetel inneemt? Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan het terugdringen van het aantal grondwaterputten, het langer vasthouden van water door middel van hogere peilbesluiten, het eerlijker delen van de kosten van het waterschap of verantwoordelijkheid nemen voor de schade aan funderingen van particuliere huizen. Die is immers vaak een-op-een terug te voeren naar peilbesluiten die we nemen. Een vraag aan de initiatiefnemers is welke mogelijkheden zij zien om de komende jaren de geborgde zetels te helpen meer betrokkenheid te tonen bij dit soort onderwerpen.
Dan het punt van de verplichte zetel voor de geborgde zetels in het dagelijks bestuur. Wij vinden het echt van groot belang dat hier al in 2023, bij de komende verkiezingen, stappen in worden gezet en dat die verplichting eraf gaat. Hierdoor komt er de broodnodige ruimte voor een sterker democratisch proces rondom de coalitievorming. Dit democratisch tekort, als je het zo zou willen zeggen, wordt opgeheven. De geborgde zetels zullen niet meer gedwongen worden om samen te werken in die coalitievorming en kunnen meer rechtdoen aan de basis van hun achtergrond. Mijn vraag aan de minister is dan ook of hij kan aangeven hoelang hij denkt te doen over de publicatie van het wetsvoorstel. Kan dat op 1 december gepubliceerd worden in het Staatsblad? Hoe ziet het traject daarna eruit? Zoals gezegd vinden wij dit een belangrijk punt.
Tot slot het punt dat de Raad van State maakte over de rol van de provincies bij het bepalen van de omvang van de waterschapsbesturen. Dit gaf ons ook wel wat gedachtes. De Raad van State geeft aan dat het voorstel op dit vlak niet zozeer problematisch is, maar ook dat het goed is dat bij een volgende herziening van de Waterwet de omvang van de waterschappen wettelijk wordt vastgelegd. Onze vraag aan het kabinet is of het daarop wil reageren en kan aangeven of, en zo ja wanneer, het van plan is de Waterwet op dit vlak aan te passen.
Een laatste punt voor het kabinet. Als alles gaat zoals wij hopen dat het gaat, wordt de wet aangenomen. Wij zijn benieuwd wanneer het kabinet een evaluatie van het wetsvoorstel voorziet, zodat wij bij de volgende verkiezingen in 2027 gebruik kunnen maken van de evaluatie van dit wetsvoorstel en zodat er ruim voor de verkiezingen van 2027 begonnen kan worden met de wijziging van de Waterwet.
Dat was onze inbreng, voorzitter. We kijken uit naar de antwoorden van zowel de regering als de initiatiefnemers. Als iedereen de rest van de avond ook zo invult, gaan wij 01.30 uur niet halen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dat is een mooie wens. We gaan kijken of die zal uitkomen. Ik geef het woord aan de heer Pijlman, die zal spreken namens de fractie van D66 alsmede die van 50PLUS.