Plenair Van Apeldoorn bij voortzetting Algemene financiële beschouwingen



Verslag van de vergadering van 22 november 2022 (2022/2023 nr. 9)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 15.29 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Apeldoorn i (SP):

Voorzitter. Ongekende tijden vragen om ongekende maatregelen, maar ook in crisistijden moet er een ordentelijke begroting zijn, waar het parlement gewoon zijn oordeel over kan vellen. De nu ingediende begroting is volstrekt achterhaald door het prijsplafond voor energie, dat 15 tot 20 miljard of nog meer gaat kosten. Voor een belangrijk deel daarvan is er nog geen dekking. Een nieuwe begroting ligt er nog niet en zelfs de door ons gevraagde doorrekening van verschillende scenario's heeft de regering niet willen leveren.

Er zijn miljarden ongedekt, en dan horen we hier vaak van de coalitie klachten over ongedekte moties. Het gaat mij er ook niet om dat je het per se moet dekken binnen de bestaande kaders; je zou er ook voor kunnen kiezen om het in de staatschuld te laten lopen. Maar het gaat erom dat er keuzes worden gemaakt door deze minister en de regering, en dat we dan over die keuzes een debat kunnen voeren, en het vanuit het budgetrecht al dan niet eens met die keuzes kunnen zijn. Maar dit debat kunnen we nu dus niet hebben vandaag. Wat vindt de minister daar eigenlijk zelf van?

Want waar zeggen we nu eigenlijk ja tegen als we ja zeggen tegen dat prijsplafond? Dat is nog steeds in meerdere opzichten onduidelijk. De regering wil een miljardencheque overmaken naar private bedrijven, zonder daar zeggenschap voor terug te eisen, en houdt voor de financiering nog meerdere opties open, inclusief bezuinigingen. Sterker nog, die gaan er kennelijk gewoon komen. Althans, wij kregen gisteren van de minister, of formeel van de Tweede Kamer, een voorwaarschuwing.

Ook bezuinigingen op de zorg laat de minister bewust boven de markt hangen. Dit kabinet bezuinigt al 350 miljoen op de verpleeghuizen. Dat is een schande wat mijn fractie betreft. Als er straks nog meer bezuinigd wordt op de zorg, zal een deel van de mensen die straks geholpen worden met de verlaging van hun energienota, later de rekening op een andere manier gepresenteerd krijgen. Wat de SP-fractie betreft zou dat echt onacceptabel zijn, maar de minister wilde dus niet uitsluiten dat het zo zal gaan. Graag een reactie.

Intussen hebben we te maken met een recordinflatie en de grootste koopkrachtcrisis ooit. Voor steeds meer mensen is het dagelijks leven gewoon onbetaalbaar geworden. Deze minister wilde alsmaar wachten op Prinsjesdag, om vervolgens maatregelen te nemen die pas per 1 januari ingaan. Is de minister het met mij eens dat er achteraf gezien beter eerder ingegrepen had kunnen worden?

Neem de energiearmoede. Al tijdens de vorige Financiële Beschouwingen vroeg ik de regering om een plan voor de aanpak van de stijgende energiearmoede onder de laagste inkomens. De energierekening was namelijk toen al, maanden voor het uitbreken van de oorlog, enorm omhooggeschoten en voor een groeiende groep mensen onbetaalbaar geworden. Maar het vorige kabinet-Rutte vond dat men toen wel genoeg deed. Was er toen maar wat meer gedaan, dan waren mensen nu minder snel en minder hard in de ellende gekomen.

Als het allemaal lukt, komt er nu dus per 1 januari een prijsplafond. Dat prijsplafond is tijdelijk, terwijl de verwachting is dat de energieprijzen de komende jaren niet snel zullen teruggaan naar het oude, relatief lage, niveau. Kan de minister hierop reflecteren? Hoe denkt zij de energiearmoede de komende jaren structureel aan te pakken? Graag een reactie.

Voorzitter. Met de huidige inflatie is ook iets bijzonders aan de hand, want inflatie hoeft niet altijd te leiden tot koopkrachtverlies; laat staan tot een recorddaling. Het probleem nu is echter dat niet alle prijzen meestijgen, maar dat er één prijs volstrekt achterblijft, namelijk wat in het kapitalisme de prijs van arbeid is, oftewel de lonen. Die gaan er in reële termen zelfs keihard op achteruit. Dit terwijl in de eerste twee kwartalen van dit jaar de bedrijfswinsten tot een recordhoogte zijn gestegen. Terwijl bedrijven en hun aandeelhouders winsten blijven nemen, betalen gewone mensen de rekening van de inflatie. Zo hebben we het dus eigenlijk over weinig anders dan over een herverdeling van arbeid naar kapitaal. Erkent de minister het bijzondere karakter van deze inflatie en, zo ja, welke lessen trekt ze hieruit voor haar beleid? De winsten stijgen en de lonen dalen keihard en de inflatie treft mensen met een laag inkomen verreweg het hardst. Hoe kan de minister dan — ik refereerde hier net al aan — met droge ogen blijven beweren dat we met z'n allen een stukje armer zijn geworden? Dat is toch gewoon onzin? Graag een reactie van de minister.

Het kabinet heeft een aantal goede maatregelen genomen, maar het is nog volstrekt onvoldoende. Er is genoeg geld bij de rijken en bij de grote bedrijven om mensen, nu dat zo hard nodig is, meer te helpen dan dit kabinet doet. Schrap tijdelijk de belasting op gas voor huishoudens in de eerste schijf, schaf het eigen risico af en kom met een veel substantiëlere verhoging van het minimumloon dan een stijging van nominaal 10%, om maar enkele suggesties te doen. Hoeveel blijft er van die nominale stijging trouwens reëel, dus na correctie voor inflatie, eigenlijk over, zo vraag ik aan de minister. Intussen is de koopkrachtcrisis helaas niet de enige crisis waar dit kabinet, maar vooral de mensen in het land, mee geconfronteerd worden.

Voorzitter, sterker nog. "We leven in een 'calamiteitperk', met een opeenvolging van crisis op crisis. Dan moeten wij als politiek ook bereid zijn om de vraag onder ogen te zien hoe dat komt. In mijn ogen is dit niet los te zien van 30 jaar individualisering en neoliberalisme en van een te groot geloof in marktwerking, liberalisering, een kleine overheid en new public management."

Voorzitter. Ik weet niet of de CDA-fractie dit herkende, want de vorige drie zinnen zijn niet mijn woorden, maar die van Pieter Heerma, fractievoorzitter van het CDA in de Tweede Kamer, uitgesproken tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen. Ik citeer ze hier omdat ze mij en mijn partij uit het hart gegrepen zijn. De vraag is wel wat deze regering eraan doet. Herkent de minister van Financiën deze kritiek op het overheidsbeleid? Dan bedoel ik ook het financieel-economisch beleid van de afgelopen decennia. Vindt zij ook dat er een te liberale koers is gevaren en dat er te veel vertrouwd is op de markt? Zo ja, is zij dan bereid deze koers te verleggen en vanuit welke visie? Durft deze regering echt te kiezen voor structurele verandering en niet alleen voor lapmiddelen in crisistijd?

Want de markt maakt meer kapot dan je lief is.

We hebben 40 jaar marktwerking. Pieter Heerma had het over 30, maar het neoliberalisme in Nederland begon toch echt onder CDA-premier Lubbers, begin jaren tachtig. 40 jaar neoliberalisme en 40 jaar een terugtredende overheid hebben veel kapotgemaakt in Nederland. De markt en vooral het dogma van de marktwerking toegepast op overheidsbeleid hebben onze volkshuisvesting gesloopt en voor een ongekende wooncrisis gezorgd, hebben de voor iedereen toegankelijke zorg uitgehold en leiden in het onderwijs inmiddels tot steeds meer kansenongelijkheid. Het radicale marktdenken heeft ons ook opgezadeld met een kinderopvangstelsel waarbij buitenlandse private investeerders grof winst kunnen maken en de overheid ouders moet compenseren voor de commerciële tarieven via een onzalig toeslagenstelsel, dat geleid heeft tot het grootste overheidsschandaal uit de recente geschiedenis. De regering wil van de kinderopvangtoeslag af, maar die hele operatie dreigt nu te mislukken. Dat verbaast ons niet, want het is een slecht doordacht plan, dat nalaat de markt uit de kinderopvang te slopen. Denkt de staatssecretaris voor toeslagen dat we deze kabinetsperiode nog van de toeslagen voor kinderopvang afkomen? Is zijzelf nog wel overtuigd van de manier waarop het kabinet dat nu probeert te doen?

Het marktdenken staat ook een effectieve en rechtvaardige aanpak van de klimaatcrisis in de weg en heeft er dus voor gezorgd dat een basisvoorziening als energie verkwanseld is aan private en buitenlandse bedrijven; verpatst voor een kleine 20 miljard. Nu gaan we eenzelfde bedrag, of misschien wel het dubbele, in één winter vooraf overmaken aan deze geprivatiseerde bedrijven, om zo tijdelijk de energierekening voor huishoudens betaalbaar te maken. Iedereen — collega Talsma had het er net ook al over — klaagt er nu over dat we inmiddels te weinig grip hebben op de energiemarkt. Ja, nogal wiedes als je alles uit handen geeft. De SP waarschuwde al 21 jaar geleden dat we op die manier de publieke belangen niet meer goed zouden kunnen borgen, maar dit kabinet wil niet eens nadenken over het weer in publieke hand nemen van deze basisvoorziening. Erkent de minister wel dat het prijsplafond vooral symptoombestrijding is en dat het geen structurele oplossing biedt voor het probleem dat op dit moment de publieke belangen onvoldoende geborgd zijn?

Het neoliberale marktfundamentalisme heeft ook bijgedragen aan een groeiende tweedeling in Nederland, iets waarbij ik bij voorgaande Financiële Beschouwingen ook altijd heb stilgestaan. Hierbij gaat het ook om de grote kloof tussen de kleine bezittende klasse en de grote groep die nauwelijks vermogen heeft, of zelfs alleen maar schulden. De heer Talsma zei het net ook al: de top 1% bezit maar liefst 26% van het vermogen. Daarbij wordt vermogen ook nog eens veel minder belast dan arbeid.

Terwijl het probleem bij de vorige kabinetten-Rutte simpelweg werd ontkend, erkent dit kabinet nu eindelijk dat de ongelijkheid wel erg groot is. Dat is echt de winst, wat mij betreft. Maar wat eraan gedaan wordt, is wat mij betreft echt nog veel te voorzichtig. Hier past geen politiek van kleine stapjes, anders gaan we die kloof nooit dichten. Maar ik kom hier nog uitgebreid op terug bij het Belastingplan, zeg ik tegen de staatssecretaris. Als we de vermogensongelijkheid in Nederland echt aanpakken en eindelijk een progressieve miljonairsbelasting invoeren en ook het bedrijfsleven zijn eerlijke deel laten betalen, hebben we meer geld om te investeren in onze samenleving, maar ook om de armoede structureel aan te pakken. Dat er in ons land, waarin de Quote 500 nog weer rijker is geworden en de bedrijfswinsten van multinationals door het dak schieten, steeds meer kinderen met een lege maag naar school gaan omdat er thuis simpelweg onvoldoende geld is voor de boodschappen, is een grote schande.

De SP-fractie is blij met het voornemen van dit kabinet om per 2025 de kinderarmoede te halveren, al moet die natuurlijk gewoon naar nul. We zijn ook blij met de toezegging van de minister-president aan ons tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen om zo nodig aanvullende maatregelen te nemen en op te schalen om dit doel te halen. Aan de minister de vraag of er in het kabinet al gesproken is over de vraag of zulke aanvullende maatregelen naar verwachting inderdaad nodig zullen zijn. Mijn fractie denkt namelijk van wel. Zo ja, aan wat voor maatregelen wordt dan gedacht?

Is de minister het met mij eens dat het halveren en het uiteindelijk uitbannen van kinderarmoede ook om een verhoging van het sociale minimum vraagt? De regering heeft een commissie ingesteld om de noodzaak van zo'n verhoging te onderzoeken, maar eigenlijk weten we allang dat het huidige minimum ontoereikend is. Vraag het de Nationale ombudsman, die steeds meer mensen door het ijs ziet zakken. En gaat er nu eens eindelijk een fatsoenlijk sociaal minimum ingevoerd worden voor Caribisch Nederland?

Solidariteit houdt natuurlijk niet op bij de grenzen van het Koninkrijk. De oorlog in Oekraïne, de energiecrisis en ook de snel escalerende klimaatcrisis treffen vooral de meest kwetsbaren in de wereld. Afgezien van de humanitaire hulp aan Oekraïne, die mijn fractie van harte steunt, lezen wij hierover niets in de Miljoenennota. Graag hoor ik de minister hierover.

Voorzitter. Juist in tijden van crisis is solidariteit essentieel. Solidariteit organiseer je niet via de markt. Dan krijg je het omgekeerde effect. Solidariteit organiseer je met mensen samen en via een eerlijke en beschermende overheid. Dat vraagt om een veel grotere bijdrage van grootverdieners en van het grootbedrijf, en om een nieuwe balans tussen privaat en publiek. Die omslag moet dit kabinet, het retorische afscheid van het neoliberalisme ten spijt, nog steeds maken. In het licht van de crises die ik net benoemde, is dit kabinet, getuige ook deze Miljoenennota, vooral bezig met pleisters plakken. Ik zie desalniettemin uit naar het debat met de minister.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Apeldoorn. Dan is het woord aan mevrouw Prast namens de Partij voor de Dieren.