Plenair Van der Linden bij Algemene financiële beschouwingen



Verslag van de vergadering van 22 november 2022 (2022/2023 nr. 9)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 10.37 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van der Linden i (Fractie-Nanninga):

Voorzitter. "De huidige hoge inflatie is zo ongeveer uit het niets ontstaan"; was geciteerd Christine Lagarde, de voorzitter van de Europese Centrale Bank. Zij sprak deze woorden vorige maand uit op camera en zij voegde daaraan toe dat zij met haar ECB eigenlijk jarenlang vooral lekker bezig was geweest om juist deflatie tegen te gaan. Men was er druk mee de boel stabiel te houden, maar opeens was daar, ik citeer, "a very speedy recovery", snel herstel, en de energiecrisis veroorzaakt door "Mister Putin". "Zo ongeveer uit het niets", haar woorden, was er ineens een hoge inflatie. Een jaar eerder, eind 2021, sprak diezelfde Lagarde op camera over inflatie als "a hump", als een bult. De inflatie was vorig jaar al ongekend hoog, maar zoals het werkt met bulten, zou na de stijging de daling toch snel komen. Dat was de verwachting die zij uitspraak voor het jaar 2022. De inflatie van vorig jaar zou wel weer gaan dalen. Het was een bult, het was een hobbeltje, het was tijdelijk. "Move along people, nothing to see here"; maakt u zich vooral geen zorgen.

Voorzitter. We zijn nu een jaar verder en als we nu die voorspelling beoordelen, dan was de hoogste baas van de Europese Centrale Bank ofwel aan het jokken toen met haar bult, of ze had en heeft een behoorlijk matig inzicht in de macro-economische ontwikkelingen, laat staan grip daarop. Dat is zorgelijk, en dan druk ik mij nog zacht uit. Tijdens onze bijdrage deze Algemene Financiële Beschouwingen staat de gierende inflatie centraal: de oorzaken, de gevolgen en de beleidskeuzes voor nu en in de toekomst.

Ik begin met de oorzaken. Vorig jaar al heb ik tijdens de AFB hier betoogd dat de hoge inflatie die wij toen al zagen, en die mevrouw Lagarde ook zag, volgens ons niet tijdelijk maar langdurig was, niet transitory maar permanent. Geen bult maar een col in een bergetappe van de buitencategorie, met steeds steilere stukken. Januari 2022: 6,4% inflatie. April: 9,6% inflatie. Juli: 10,3%. Vorige maand oktober 2022: 14,3% inflatie. De finishlijn van deze bergetappe is onzeker en lijkt alsmaar vooruit te schuiven. Parijs leek nog nooit zo ver. Hoe komt dit nou? Wat is nou de oorzaak van deze superinflatie? Daarover verschillen de meningen. De verklaring die Lagarde benadrukte, "Mister Putin"? Natuurlijk, de energieprijzen spelen een belangrijke rol en na de inval in Oekraïne door Rusland, gevolgd door sancties over en weer, zijn die prijzen geëxplodeerd. Maar de redenering dat de huidige inflatie hoofdzakelijk de schuld zou zijn van "Mister Putin" is echt veel te kort door de bocht. Vorig jaar al zagen we dat Japan de hoogste stijging van consumentenprijzen in 40 jaar noteerde. Vorig jaar noteerden de VS en China de hoogste inflatie-indicatoren sinds de jaren negentig. Het inflatiemonster was al wakker, ruim voor de inval door Rusland.

De werkelijke, dieperliggende oorzaak van langdurige inflatie is er uiteindelijk maar één. Dat is namelijk: er is te veel geld bijgedrukt de afgelopen jaren, vaak in samenhang met te hoge overheidsuitgaven, een spilzuchtige overheid. Jarenlang liet de ECB de teugels van de geldpersen in ongekend tempo vieren. De ECB liet recent in slechts vijf jaar tijd — ik heb dat vorig jaar ook betoogd — de totale hoeveelheid euro's die in omloop zijn met de helft stijgen, van 10 biljoen euro naar 15 biljoen euro, tegen extreem lage rentestanden. Dat is de werkelijke oorzaak van de huidige superinflatie — niet "Mister Putin". De oorlog is slechts een katalysator, de werkelijke oorzaak is jarenlang te veel geld bijdrukken, uit het niets.

Dan kom ik bij de gevolgen, voorzitter. Langdurig hoge inflatie raakt eerst de meest kwetsbaren in onze samenleving, mensen met een inkomen rond het minimum. Zij die toch al moeilijk kunnen rondkomen, betalen voor dezelfde tank aan de benzinepomp, voor dezelfde boodschappen in de supermarkt en dezelfde kamertemperatuur in hun huis als vorig jaar veel meer dan een jaar geleden. Zij worden het snelst armer. Maar inflatiepercentages zoals we die nu zien, raken niet alleen de lage inkomens. Ook middeninkomens komen toenemend in de knel. Ingrijpen in beleid is dus onvermijdelijk. Dat doet de ECB en dat doet het kabinet. De overheid, het kabinet, springt groots bij, voor de tweede keer in korte tijd. Tijdens de covidpandemie trok de overheid voor meer dan 80 miljard euro de knip voor steun aan bedrijven. Ditmaal zijn de huishoudens aan de beurt. Zij krijgen een omvangrijk steunpakket, vooral op energiegebied. De financiering van deze steunpakketten vindt, anders dan bij covid, voor een groot deel plaats vanuit extra inkomsten. Ook bij snel stijgende prijzen zien we namelijk eerst snel stijgende belastinginkomsten. Financiering van de huidige voorgenomen steunpakketten met extra staatsschuld lijkt beperkt te blijven. Dat laatste is overigens verstandig beleid, want financiering met schuld wakkert zoals ik net heb betoogd inflatie alleen maar aan; dat hoorden we net ook al. Maar financiering met schuld is ook snel onaantrekkelijker geworden door de recente grote beleidswijziging van de ECB, die besloot de rente te verhogen. Daar hebben wij trouwens vorig jaar al voor gepleit. Dat had naar onze mening al veel eerder gemoeten en in kleinere stapjes. Maar de ECB wachtte liever tot het laatste moment en kwam dit jaar met forse rentestijgingen in sneltempo.

Waar brengt dat ons nu? De gevolgen die we nu en de komende tijd logischerwijs kunnen verwachten zijn eenvoudig voorspelbaar. Een stagnerende huizenmarkt. Huishoudens die minder gaan consumeren. Minder handel, minder logistiek, minder banen, economische krimp, minder belastinginkomsten. Oftewel recessie. Dat is het enige logische gevolg nu. Nu, op dit moment, zitten wij in het oog van de storm, waarbij onzeker is hoe diep deze recessie wordt en hoelang deze gaat duren.

De heer Van Apeldoorn i (SP):

Als het gaat om het prijsplafond zegt de heer Van der Linden dat het onverstandig is om het bedrag dat nog ongedekt is te financieren via een hogere staatsschuld. Maar hoe zou de Fractie-Nanninga, JA21, dat dan gefinancierd willen zien? Wat zouden ze willen voorstellen ter financiering van het gat op de begroting dat eigenlijk nog gedicht moet worden?

De heer Van der Linden (Fractie-Nanninga):

Dat is heel eenvoudig: door de overheidsuitgaven te verlagen. Er moet bezuinigd worden. Als ik de signalen en de bedragen zo zie, dan gaat dat ook wel gebeuren, en dat zal niet mals zijn. Maar dat is, denken wij, een betere oplossing dan de lasten verhogen of de staatsschuld heel veel verhogen.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Dat is een helder antwoord, waar wij het niet over eens zullen worden. Vindt de heer Van der Linden dat daarbij ook bezuinigd zou kunnen worden op de zorg?

De heer Van der Linden (Fractie-Nanninga):

Dat is een lastig punt. Ik denk dat je altijd wel voordelen kunt behalen in de zorg door met het veld zelf te bekijken wat er slimmer en beter kan. Kijk bijvoorbeeld naar de huishoudelijke hulp. Zelfs mensen met hele hoge spaarsaldi krijgen door de overheid gesubsidieerde schoonmaak vergoed. Daar zitten wel punten van aandacht. Maar over het algemeen vinden wij het onacceptabel als we het mes zetten in de zorg en ouderenvoorzieningen, terwijl men in Zuid-Europese landen de schulden op laat lopen en niet deze discipline naleeft. Dat vinden wij onacceptabel en daar zal ik straks ook nog tegen pleiten.

De voorzitter:

Tot slot.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Dat laatste is mooi om te horen. Ik vroeg het ook omdat ik van het weekend nog gekeken heb naar het verkiezingsprogramma van JA21; geen dagelijkse lectuur voor mij. Daarin staat heel helder dat er de afgelopen jaren veel te veel bezuinigd is op zorg en dat er eigenlijk grote investeringen nodig zijn. Ik dacht dat we elkaar misschien kunnen vinden in de oproep aan de regering om ter financiering van het prijsplafond geen grote bezuinigingen op de zorg door te voeren. Nu de heer Van der Linden dat betoog zo vlammend houdt, denk ik dat we elkaar daarop kunnen vinden.

De heer Van der Linden (Fractie-Nanninga):

Ja, dat denk ik ook. Wij zijn voor de terugkeer van bejaardentehuizen. Als je dat een beetje goed organiseert qua woonvorm, kun je op die manier de zorg laagdrempelig voor veel ouderen goed regelen. Ik denk dus dat we elkaar daar zeker op kunnen vinden.

De recessie, voorzitter. Hoe lang die recessie gaat duren en hoe diep die wordt, is de vraag. Het brengt ons bij de belangrijkste vraag van vandaag, namelijk welk financieel beleid op dit moment verstandig is. Voert het kabinet dat beleid momenteel uit? Dat is wat wij beschouwen. Mijn eerste vraag aan de minister, ook al is zij er nu even niet, is: is zij het met onze analyse en conclusie eens dat we aan de vooravond staan van een grote recessie? Zo ja, kan de minister haar verwachtingen van deze recessie in omvang duiden? Als we deze recessie vergelijken met recessies uit het verleden, wat voor recessie staat ons volgens haar dan te wachten? Graag een analyse.

Dan een verdere vooruitblik naar de binnenlandse gevolgen van deze aankomende recessie. Laten we allereerst constateren dat Nederland er nog redelijk voor staat om deze recessie het hoofd te bieden. Dat zei mevrouw Karimi net ook al. Onze inkomsten en uitgaven lijken in balans en er zijn nog altijd meer vacatures dan werklozen. De staatsschuld is sinds de covidsteunpakketten zelfs wat gedaald. Nederland kan dus wel een tikje hebben, maar dat kan snel veranderen en dan moet de broekriem worden aangehaald. Terecht zagen we gisteren de minister een voorwaarschuwing geven, met name ten aanzien van de snel stijgende rentekosten op staatsleningen.

De heer Van Strien i (PVV):

Voorzitter, volgens mij moeten we een schorsing hebben. Ik hoor de heer Van der Linden een aantal vragen stellen aan de minister, die er niet is. Dat wordt een moeilijke vergadering.

De voorzitter:

Ter geruststelling: na het betoog van de heer Van der Linden wil ik vijf minuten schorsen.

De heer Van Strien (PVV):

Maar wat gaat er dan gebeuren met de vragen van de heer Van der Linden?

De voorzitter:

Degenen die hier nu nog namens de regering zitten, zullen die vragen zeker in ontvangst nemen en ook beantwoorden.

De heer Van der Linden (Fractie-Nanninga):

Het zijn pittige vragen, meneer Van Strien. Ik denk dat de minister momenteel in de bibliotheek onderzoek aan het doen is naar de antwoorden.

De voorzitter:

De regering spreekt met één mond, dus dat komt goed.

De heer Van der Linden (Fractie-Nanninga):

Gisteren hoorden we een voorwaarschuwing van de minister ten aanzien van de stijgende rentekosten. Wat mijn fractie vele malen grotere zorgen baart dan de binnenlandse gevolgen, zijn de gevolgen voor de Zuid-Europese lidstaten. Zij kampen namelijk met torenhoge staatsschulden. Sterker nog, zij zijn daar al jaren aan verslaafd. Het ECB-beleid van de afgelopen jaren bracht hen precies datgene waarvan zij geacht werden af te kicken, namelijk nog meer schulden. De top vijf van eurolanden met de hoogste staatsschulden ten opzichte van het bbp: Griekenland 195%, Italië 150%, Portugal 126%, Spanje 118% en Frankrijk 113%. Zolang deze junks hun shots gratis kregen, gedoogd door Nederland en Duitsland, was er weinig reden om hun gedrag aan te passen. Maar nu, met heel snel stijgende rentes, wijzigt dat behoorlijk. Het uitgeven van schuldpapieren wordt snel ongunstiger. Een snelle rehab in de vorm van devaluatie van de eigen munteenheid — de heer Van Ballekom zei het net ook al — zoals vroeger gebeurde met de lire of de drachme, kan niet meer. Het euroconstruct staat dat niet toe.

De heer Backer i (D66):

Ik wil toch aan de heer Van der Linden vragen of het woordgebruik "junk" voor lidstaten niet een beetje over de top is. Dit zijn lidstaten in Europa die niet alleen schulden hebben, maar die ook grote markten voor de Nederlandse export zijn. Waarom is er bij de schuldencrisis in Italië en Griekenland zo opgetreden? Mede omdat het Nederlandse bedrijfsleven en Nederlandse banken daar grote belangen hadden. Dat verwijt over tekortschieten van overheden daar ligt iets complexer. Zou de heer Van der Linden dat in zijn gedachten kunnen meenemen?

De heer Van der Linden (Fractie-Nanninga):

Ik zal het meenemen in mijn gedachten. Ik denk dat dit een punt is — en dat zal waarschijnlijk mijn laatste voorstel zijn vandaag bij deze beschouwingen — dat gaat helpen bij het maatschappelijk debat dat wij moeten gaan voeren over de toekomst van onze euro. Dan geef ik dat maar vast weg.

Na oorzaak en gevolg kom ik aan bij een aantal beleidskeuzes. In maart van dit jaar heeft het kabinet ons geïnformeerd over de houdbaarheid van Europese schulden. De conclusie was kortweg dat de oudere begrotingsregels om vele redenen niet werken, dat modernisering noodzakelijk is en dat voor de toekomst alleen kleine stapjes haalbaar zijn. Dat was in maart. De rente is snel fors gestegen. Een recessie dreigt nu. Net als in Nederland maken ook andere lidstaten omvangrijke steunpakketten.

De tweede vraag aan de minister. Minister, u heeft gisteren een voorwaarschuwing uitgesproken dat niet alles meer kan in Nederland. Welke voorwaarschuwing heeft u nu ten aanzien van de impact van deze snel stijgende rente op de houdbaarheid van de overheidsfinanciën van de top vijf EU-lidstaten met de hoogste staatsschulden, die ik net noemde? Herfinanciering van hun schulden tegen hogere rente brengt hen toch juist nog veel sneller in de problemen dan Nederland? Welke voorwaarschuwing heeft u daar?

De derde vraag. Wat betekenen deze ontwikkelingen voor het Europese begrotingsbeleid en de inzet van Nederland? Is de inzet nog hetzelfde als in maart, namelijk kleine stapjes?

De heer Van Strien (PVV):

Al die verontrustende berichten van de heer Van der Linden van de fractie-Nanninga onderschrijf ik volledig, maar wanneer komt voor de fractie-Nanninga het moment om de minister te adviseren om uit de euro te treden?

De heer Van der Linden (Fractie-Nanninga):

Volgens mij hebben we dat in het verleden al diverse malen bepleit. Daar leek toen geen meerderheid voor en dat advies werd niet overgenomen. Maar ik zal vandaag in ieder geval bepleiten dat als tussenstap, nog voordat er grote ontwikkelingen zijn zoals dadelijk weer discussies over het kwijtschelden van schulden van andere landen, het nu in ieder geval tijd is voor een breed maatschappelijk debat waarin alle voors en tegens breed met de samenleving worden gedeeld. Wij denken namelijk dat de Nederlandse bevolking er weleens heel anders over kan denken dan bijvoorbeeld het kabinet.

De heer Van Strien (PVV):

Fijn, zo'n breed maatschappelijk debat. Maar mijn vraag is hoe de fractie-Nanninga erover denkt.

De heer Van der Linden (Fractie-Nanninga):

Wij denken dat het huidige euroconstruct onhoudbaar is. Onze analyse is namelijk dat het hervormen van de economieën en de overheidsfinanciën van deze zuidelijke lidstaten naar Noord-Europees model inmiddels een illusie is gebleken. Hervormen is tot nu toe amper gelukt en als je het dak al niet kunt repareren als de zon schijnt, wordt het een drama als het regent. Dus krijgen we binnenkort — dat voorspellen wij — de rekening gepresenteerd: na een forse Europese discussie over de hoogte van schulden komt ontegenzeglijk de vraag voor haircuts om kwijtschelding van schulden weer op tafel, of de andere oplossing van het consolideren van schulden van lidstaten door ze gezamenlijk te maken of beide.

Dat is voor onze fractie geen optie. Dat Nederland meewerkt aan kwijtschelding van schulden of het overnemen van schulden terwijl we wel zelf de lasten verhogen of bezuinigen — dit is een reactie op de heer Van Apeldoorn — bijvoorbeeld op onze ouderen die langer moeten doorwerken, terwijl andere lidstaten al jaren nalaten om dat te doen, vinden wij onacceptabel. Wij zijn ervan overtuigd dat een meerderheid van Nederland er net zo over denkt. De discussie zal bij de lidstaten weer hoog gaan oplopen. We zagen dat al eerder en dat komt terug, en heviger. Dat is ook logisch, want het is onderdeel van het euroconstruct, met weeffouten die al bestaan sinds de invoering en het structureel schenden van begrotingsafspraken zonder serieuze gevolgen.

De vierde vraag aan de minister is of zij erkent dat er bij de invoering van de euro weeffouten zijn gemaakt en, zo ja, welke dat dan zijn.

De vijfde vraag: erkent de minister dat het tot nu toe nog altijd niet is gelukt om structureel bindende begrotingsafspraken te maken binnen eurolanden die consequent en effectief worden nageleefd? Welke inzichten heeft de minister nou dat het in de toekomst ooit ergens wel gaat lukken?

Voorzitter. Wat er in onze ogen moet gebeuren, heb ik al aangegeven, namelijk dat er in Nederland de komende tijd wordt gediscussieerd over de toekomst van de euro, over het ontstaan, over de weeffouten, over de voor- en nadelen, over de scenario's, over de opties voor hoe we het anders zouden kunnen doen, wat dat betekent, wat de consequenties daarvan zijn en hoe we daarmee om zouden kunnen gaan. Dat is niet iets van alleen maar Brussel en Den Haag en van regeringsleiders. Daar moeten wij onze inwoners goed in meenemen. Het is de hoogste tijd voor een fundamenteel maatschappelijk debat over onze toekomst in relatie tot de euro. Laten we daar nou eens met elkaar mee starten.

Mijn laatste vraag aan de minister is dan ook: is zij bereid en misschien zelfs wel enthousiast om dit democratische, fundamentele maatschappelijke debat over de euro te gaan faciliteren als kabinet? Juicht ze dit toe en, zo nee, waarom eigenlijk niet? Het is toch een ontzettend belangrijk onderwerp waar we inwoners, burgers, goed bij moeten betrekken? Daar moeten we ook niet te lang mee wachten, want voor je het weet wordt het debat vergiftigd verklaard en dat zou ontzettend zonde zijn.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van der Linden. Om volledig fit te zijn om het betoog van de heer Van Kesteren zo meteen aan te horen, schors ik de vergadering voor vijf minuten.