Verslag van de vergadering van 22 november 2022 (2022/2023 nr. 9)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 22.53 uur
De heer Van der Linden i (Fractie-Nanninga):
Voorzitter. Dank aan de bewindspersonen voor de beantwoording van vragen en de beschouwingen. In tweede termijn namens mijn fractie nog iets over binnenlands beleid en over de euro. De minister heeft met ons ook een beetje vooruitgeblikt op de aankomende recessie, waar we wellicht al in zitten. Ze heeft gewezen op alle onzekerheden van dien. Bij de keuze — als die er komt — tussen lasten verzwaren, belastingen verhogen en bezuinigen, spreken wij in ieder geval een voorkeur uit voor dat laatste.
Verder is er een actueel thema waarover de financiële ontwikkelingen komend jaar nog wat diffuus zijn. Dat thema is vandaag niet aan de orde geweest, namelijk asiel. Wij nemen aan dat de financiële baseline, het zogenaamde basispad waar het kabinet nu rekening mee houdt in de meerjarenbegroting, in lijn is met wat het COA nu projecteert en publiek uit. Dat is dat er per 1 januari 2024 ruim 75.000 asielopvangplekken nodig zijn. Dat vraagt natuurlijk incidenteel en structureel om capaciteit en geld. Nou heeft de minister-president afgelopen weekend aangegeven dat de instroom onder zijn leiding fors lager wordt. Hij zegt zelfs dat hij al een heel lijstje met beleidsopties daarover paraat heeft. Wij zijn benieuwd. Wij willen daar wel meer over weten, en ook met wat tempo. Dat heeft namelijk best wat impact op het komende jaar. Daarom de motie over het concretiseren van beperkingen van de instroom asielzoekers.
De voorzitter:
Door het lid Van der Linden wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het COA momenteel rekening houdt met een capaciteitsbehoefte van ruim 75.000 opvangplekken voor asielzoekers per 1 januari 2024;
constaterende dat de minister-president heeft uitgesproken dat de asielinstroom substantieel wordt teruggedrongen onder zijn leiding;
constaterende dat de minister-president heeft aangegeven te beschikken over "een heel lijstje" aan beleidsopties daartoe;
verzoekt het kabinet om de Kamer voor het einde van dit jaar te informeren over beleidsopties die asielinstroom substantieel terugdringen inclusief de concrete aantallen waarmee de capaciteitsbehoefte wordt teruggebracht en de gevolgen voor onze overheidsfinanciën,
en gaat over tot de orde van de dag.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt letter Z (36200).
Mevrouw Karimi i (GroenLinks):
Ik was benieuwd om te horen wanneer de minister-president dit gezegd heeft.
De heer Van der Linden (Fractie-Nanninga):
Afgelopen weekend.
Mevrouw Karimi (GroenLinks):
In welke situatie heeft hij dat dan gezegd?
De heer Van der Linden (Fractie-Nanninga):
Dat kunt u zo nakijken in de krant. Volgens mij op een congres.
Mevrouw Karimi (GroenLinks):
Ja, van één partij, hè?
De heer Van der Linden (Fractie-Nanninga):
Ja.
Mevrouw Karimi (GroenLinks):
Van de VVD, als partijleider van één partij. Dus ik snap niet hoe u dan een motie kunt indienen die u toeschrijft aan de minister-president. Als ik het mij goed herinner, heeft hij gezegd: ik ga het inbrengen in het kabinet en ik hoop dat het kabinet daarmee akkoord gaat. Maar dat is nog geen standpunt van het kabinet.
De heer Van der Linden (Fractie-Nanninga):
De teksten die ik gezien en gehoord heb, waren wel wat steviger dan dat. Maar als we voor het einde van het jaar per brief horen "ik heb dat besproken en het antwoord is nul", dan is dat ook goed om te weten. Dan is het maar duidelijk. Maar nu hangt het een beetje boven de markt. Leidt dat nu ergens toe? Die aantallen gaan komend jaar al een grote rol spelen. Dat betekent echt wel wat. Wij vinden het gewoon belangrijk, ook nu we over de financiële vooruitblik praten, om daar duidelijkheid over te hebben voordat het nieuwe jaar begint. Waar zijn we aan toe?
Mevrouw Karimi (GroenLinks):
Mijn punt is alleen: waar eindigen we als we over alle uitspraken van die partijleiders hier moties gaan indienen?
De heer Van der Linden (Fractie-Nanninga):
Als die net zo stellig zijn als "ik ga dit terugdringen en onder mijn leiding gaat dat gebeuren" dan denk ik dat daar aanleiding voor is. Ik denk dat we dat per kwestie moeten wegen. Maar niet iedere partijleider die ook bewindspersoon is, doet zulke stellige uitspraken in afwijking van het lopende beleid.
Dan het tweede punt, over de euro. In eerste termijn heb ik voor dat fundamentele maatschappelijke debat over de houdbaarheid van de euro gepleit. De minister verwees naar een geheime brief die er zou zijn over de toekomstscenario's. Ik heb dat nagevraagd, maar die brief hebben wij hier in de Kamer nog niet ontvangen. Los daarvan vinden wij een publiek debat in de openbaarheid belangrijk; ik heb dat net ook al betoogd. Daarom de volgende motie.
De voorzitter:
Door het lid Van der Linden wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Nederlandse overheid geen brede diepgaande evaluatie heeft uitgevoerd naar de gevolgen van de invoering van de euro;
constaterende dat de rente snel oploopt en enkele lidstaten zeer hoge staatsschulden hebben;
constaterende dat het huidige Stabiliteits- en Groeipact onvoldoende effectief is;
overwegende de grote kans op fundamentele discussies over de houdbaarheid van overheidsfinanciën van de verschillende lidstaten die dit met zich meebrengt, inclusief verstrekkende beleidskeuzes;
verzoekt het kabinet om de komende jaren het brede fundamentele maatschappelijk debat over de euro zo veel mogelijk te faciliteren en uitgebreid met de samenleving in dialoog te treden over beleidsopties voor de toekomst,
en gaat over tot de orde van de dag.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt letter AA (36200).
De heer Van der Linden (Fractie-Nanninga):
Voorzitter. Tot slot nog een stukje reflectie op de vraag die collega Backer van D66 mij in eerste termijn stelde over mijn beeldspraak "junks". Ik gebruikte die term om aan staatsschuld verslaafde landen te typeren. De heer Backer gebruikte daarna de beeldspraak "zelfmoord" in relatie tot uit de euro gaan. Mijn oproep en analyse is: laten we beeldspraak hier niet te letterlijk nemen. Goede metaforen maken het politieke debat immers beter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van der Linden.
De heer Backer i (D66):
Ik denk dat dat een heel verstandige uitspraak is van de heer Van der Linden.
De heer Van der Linden (Fractie-Nanninga):
Chapeau.
De heer Crone i (PvdA):
Wat was de vraag, voorzitter?
De voorzitter:
Ik hoorde geen vraag. Ik hoorde dus ook geen antwoord, dus het klopt weer helemaal.
Dan is het woord aan de heer Van Kesteren namens het CDA.