Verslag van de vergadering van 12 december 2022 (2022/2023 nr. 12)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 16.23 uur
De heer Van Rooijen i (50PLUS):
Voorzitter. Ik sluit me aan bij de woorden van condoleance van de voorzitter van de commissie voor Financiën.
"De Eerste Kamer: lam of leeuw?": naar wijlen Anne Vondeling, oud-voorzitter van de Tweede Kamer, die een boek schreef onder de titel "Tweede Kamer: lam of leeuw". We behandelen vandaag en morgen een omvangrijk Belastingplan en belastingpakket. Een belastingpakket met liefst elf wetsvoorstellen. Het grootste wetsvoorstel is het Belastingplan met 28 voorstellen. Dan nog tien andere wetsvoorstellen — de voorzitter heeft ze allemaal genoemd — waarvan er één pas twee weken geleden tot ons is gekomen, en vijf nota's van wijziging, die niet de Raad van State zijn gepasseerd. Mijn fractie heeft veel begrip voor de bijzonder moeilijke omstandigheden, waaronder het kabinet beleid moet voeren en voorstellen moet doen. Maar het gaat wel over wetgeving. De Staten-Generaal moeten hun taken en werk goed kunnen uitoefenen. Het kabinet maakt momenteel zelf nota bene aan den lijve mee wat het is als een rechter wetgeving weer naar de prullenbak verwijst. Dan zit u toch voor joker en wij, de Staten-Generaal, als medewetgever, toch net zo hard? Dan gaan de dingen toch ineens heel anders dan uzelf had gewild? De moeizame compromissen zijn ineens waardeloze smoezen geworden. Als je als regering gezag wilt hebben, kun je dit soort draaien om de oren net niet hebben. Bovendien is het niet zomaar wat! Of het nu gaat over het milieu, of over vluchtelingen: het gaat altijd over belangen van mensen, over budgettaire en economische belangen. Wetgeving is geen emotionele opwelling in een kletsprogramma op de televisie. Wetgeving bindt mensen en hun organisaties, bindt belangen en bindt het openbaar bestuur. Iedereen moet erop kunnen rekenen dat wetgeving geschiedt met de grootst mogelijke zorgvuldigheid. Zorgvuldigheid van formulering door de ambtenaren. Zorgvuldigheid van besluitvorming door de regering. Zorgvuldigheid van controle door de volksvertegenwoordiging. Zorgvuldigheid in de uitvoering. Het onder extreme tijdsdruk aanbieden van wetsvoorstellen, waarin ook nog verschillende onderwerpen aan bod komen, die onderling geen verband met elkaar houden, is dan ronduit onzorgvuldig.
Voor de wetsvoorstellen die wij nu bespreken, krijgen wij enkele weken de tijd, een week of twee, drie. Dat kan gewoon niet. Wat het nog erger maakt, is dat de regering opzettelijk gebruikmaakt van het ontbreken van het recht van amendement in de Eerste Kamer. Dat doet ze door voorstellen in te dienen, waarin rijp en groen door elkaar is gehusseld. De senaat mag ze immers alleen aannemen of verwerpen. Het kabinet provoceert de volksvertegenwoordiging of neemt deze gewoon niet serieus. Wat is ernstiger?
De coalitie heeft in dit huis al geen meerderheid. Wat nu een ongemak lijkt, zal na de aanstaande Statenverkiezingen weleens een drama kunnen worden voor het kabinet. Dat het kabinet het in die delicate verhoudingen aandurft om met dit soort krachtpatserswetgeving naar dit huis te komen, is het vertonen van een verkeerd soort lef. Bescheidenheid zou meer op zijn plaats zijn en zichtbare moeite door het kabinet om ons wat meer van dienst te zijn zou gewaardeerd worden. Maar nee, het gaat van "dik hout zaagt men planken", of zoals de Achterhoekse popgroep Normaal zou zingen: deurdonderen!
Nou ja, u kunt het krijgen zoals u het hebben wilt. Samen zoeken naar gemeenschappelijk draagvlak of alleen verder doormodderen. Succes dan, zou ik zeggen.
Dit laatste gaat over de verhoudingen binnen de wetgevende macht. Maar wat ik daarvoor zei, is nog veel wezenlijker. Dat is namelijk het trekken van een wissel op de zorgvuldigheid van wetgeving. We krijgen binnenkort waarschijnlijk ook nog de nieuwe pensioenwetgeving te behandelen. Hoe kan een Eerste Kamer nog langer verantwoordelijkheid nemen voor wetgeving, waarvoor de senaat zelf onvoldoende ruimte en tijd krijgt, of waarin lastige elementen zo zijn verpakt dat de Eerste Kamer alleen maar ja mag knikken, omdat het besluitvormingsproces anders wordt gehinderd? Daarom concentreer ik mij vandaag op twee hoofdelementen van, wat 50PLUS betreft, onzorgvuldig bestuur. Het eerste is de tijd die wij nemen voor zorgvuldigheid in ons wetgevingsproces. Het tweede is het door de regering gebruiken van bypasses om kritiek van de volksvertegenwoordiging te omzeilen.
Voorzitter. Het moet anders! Een eerdere start van het fiscale wetgevingsproces wil ik als eerste essentiële stap noemen: Prinsjesdag structureel verplaatsen naar het voorjaar en zo de noodzakelijke tijd scheppen voor parlementaire behandeling van de rijksbegroting en het dekkingsplan. Is dat een moeilijke beslissing? Welnee! Nou, doe het dan! We kunnen er vandaag en morgen nog afspraken over maken. Dan behoeven Kamerleden die lid worden van de regering ook geen smoezen meer te bedenken waarom ze als Kamerlid nog een leeuw waren, maar eenmaal regeerder een zoet lammetje. Voormalig senator Van Rij — ja, die! — zei hier recent dat hij, toen hij nog senator was, had moeten doorzetten met nee zeggen tegen een box 3-voorstel van Wiebes. Coalitiepartner PvdA eiste van de VVD dat het box 3-voorstel in het belastingplanwetsvoorstel werd opgenomen. Dat had de motie-Hoekstra tot gevolg: eens maar nooit weer. De fractie van 50PLUS was toen blij met zo veel durf van het CDA. Maar wat is daarvan over? Senator Van Rij verpakt tegenwoordig als staatssecretaris van Financiën even gemakkelijk van alles in één wetsvoorstel om geen last te hebben van de senaat, die toch niet kan amenderen. Voormalig senator Hoekstra — die van de motie "eens maar nooit weer" — straalt tegenwoordig als minister samen met zijn collega Van Rij de eenheid van regeringsbeleid uit. Wat je zegt, wordt kennelijk bepaald door waar je zit.
Nog erger: telkens als de Eerste Kamer dreigt door te zetten, hoor je vertegenwoordigers van regeringspartijen hier en daar insteken dat de Eerste Kamer maar beter opgeheven kan worden. Let wel, het zijn geen mensen thuis of tv-praters die dit zeggen, maar gekozen parlementariërs. Dit zijn oplossingen van een meer totalitaire school: met tegenstanders overleg je niet, je verwijdert ze. Telkens als ik iets hoor over opheffen en zo, schrik ik werkelijk. Ik denk dan: realiseer je je wat je daarmee zegt?
Het moet dus anders. Collega Backer en ik hebben het kabinet vorig jaar gevraagd om de fiscale wetten voor het volgende jaar veel eerder in te dienen dan op de derde dinsdag in september. Prinsjesdag kan uitstekend naar het voorjaar. De Tweede Kamer kan de behandeling dan voor het zomerreces afronden. Dan heeft de senaat wél ruim de gelegenheid om te doen waarvoor hij is, namelijk letten op de kwaliteit van wetgeving. De koopkrachtmaatregelen kunnen in een apart wetsvoorstel later ingediend worden. Het gaat dan over tarieven en percentages.
De bewindslieden van Financiën hebben al aangegeven dit pad op te willen. Mijn fractie moet helaas constateren dat het vooralsnog bij goede voornemens is gebleven. We hebben er dit jaar en in het Belastingplan 2023 nog niets van gezien. Dit gigantische pakket is een voorbeeld van hoe het juist níet moet. Het zou ook helpen om de staat van de Belastingdienst te verbeteren. Het NRC schreef daar afgelopen zaterdag nog over. Is het kabinet bereid de daad bij het woord te voegen voor het belastingpakket voor 2024? Graag een duidelijk antwoord.
Voorzitter. Dan nu concreet Belastingplanvoorstel 36202. Ik nummer de voorstellen maar, want het zijn er een stuk of elf. Ik spreek dank uit voor de beantwoording van de vragen van mijn fractie over de koppeling van de algemene heffingskorting aan het verzamelinkomen. Maar het ligt ook voor de hand dat ik mij op onderdelen geroepen voel om op die antwoorden te reageren en daarop door te vragen. In enkele gevallen typeer ik de logica van het kabinet als een poging om een prachtig schilderij met een topzware omlijsting op te hangen met plakband en punaises. In de memorie van antwoord wordt onder andere gesteld dat "het zwaarder belasten van vermogen niet het voornaamste doel is van de afbouw van de algemene heffingskorting. Het dekken van de derving bij box 3 is een van de doelen. Bij de voorgestelde afbouw van de algemene heffingskorting op basis van het verzamelinkomen speelt echter allereerst de wens om deze heffingskorting rechtvaardiger uit te laten werken."
Allereerst merk ik op dat mijn fractie het ongewenst vindt dat de fundamentele keuze van het kabinet ten aanzien van de grondslag van een algemene — let wel: algemene — korting voor iedereen waarvan de opbrengst structureel zal zijn wordt gebruikt voor dekking van een incidentele derving vanwege de herstelwetgeving en de overbruggingswetgeving voor box 3. Mijn fractie zou de voorgestelde aanpassing van de algemene korting beter begrijpen als die onderdeel zou zijn van een structurele hervorming van box 3, waar dit kabinet op koerst. Dat zou dan in 2026 zijn. Ik kan mij voorstellen dat het kabinet dit met mij deelt, maar dat men het naar voren halen van de opbrengst toch belangrijker heeft gevonden. Kunt u dat erkennen? Uw oprechtheid in dezen zou mijn fractie waarderen.
Het kabinet stelt in dit verband ook zelf dat het ontwerp van elke heffingskorting is toegespitst op doel en doelgroep: "Elke heffingskorting kent een specifiek doel, specifieke kenmerken en zo ook een daarbij passende grondslag." Begrijpt het kabinet dat het geïsoleerd aanpassen van de grondslag van de algemene heffingskorting neerkomt op de erkenning dat kabinetten in het verleden willekeurig of ondoordacht zijn omgegaan met het zojuist geciteerde uitgangspunt? Immers, als het ontwerp van elke heffingskorting een specifiek doel, specifieke kenmerken en bijpassende grondslag kent, dan is het toch niet opportuun om die daarbij passende grondslag zomaar aan te passen? Toch is dat precies wat het kabinet doet.
Een andere conclusie zou kunnen zijn dat het zojuist geciteerde uitgangspunt een nieuw bedenksel is van het kabinet, of dat een passende grondslag iets is waar het ene kabinet heel anders over kan denken dan het andere kabinet. Dat is een slechte eigenschap van deze tijd, helaas. In plaats van het handelen te laten leiden door uitgangspunten, worden de uitgangspunten van het kabinet gewoon anders geïnterpreteerd als dat goed uitkomt. Graag een reactie van de ministers en de staatssecretaris.
In dit verband noem ik ook de uitfasering van de IACK. Ik begrijp nu pas dat deze korting eigenlijk al jaren een andere naam had moeten hebben: de inkomensafhankelijke kinderopvangkorting. Doel, doelgroep, kenmerken en een passende grondslag. Het klinkt chic, maar in de praktijk is de behoefte aan dekking al genoeg om de principes weer overboord te gooien. Daarin herken ik een onwenselijk patroon, ook al ben ik het in dit geval wel eens met de maatregelen.
Tevens vind ik de antwoorden ten aanzien van de arbeidskorting niet consistent. De arbeidskorting is bedoeld om de arbeidsparticipatie te bevorderen. De arbeidskorting is een instrument dat in het bijzonder tegemoetkomt aan het doel van de arbeidsparticipatie. "De arbeidskorting discrimineert alleen tussen werkenden en niet-werkenden". Dat zijn de woorden van het kabinet. Maar tegelijkertijd krijgen gepensioneerden slechts de helft van de arbeidskorting als zij precies doen wat het kabinet wil: doorwerken na pensionering. Vooral het laatste citaat — "de arbeidskorting discrimineert alleen tussen werkenden en niet-werkenden" — typeer ik als onwaar. Ik zou het op prijs stellen als dat ook wordt erkend. De inrichting van de arbeidskorting voor werkende gepensioneerden bewijst toch dat deze korting niet alleen wordt gebruikt om de arbeidsparticipatie te bevorderen? Als dat wel zo zou zijn, dan zou de werkende gepensioneerde ook de volledige korting moeten kunnen krijgen. Dat het kabinet hier de arbeidsparticipatie mee opoffert, staat vast. De vraag is enkel: hoeveel? Dat kunnen de ambtenaren op Financiën, Sociale Zaken, of het Centraal Planbureau vast wel vertellen.
Voorts moet mij ten aanzien van de heffingskortingen van het hart dat ik en mijn fractie het beleid sinds 2014 beoordelen als een vorm van financiële of fiscale repressie. Gepensioneerden zonder aanvullend pensioen hebben aanspraak op zorgtoeslag, huurtoeslag, ouderenkorting en een sociale huurwoning. Gepensioneerden met een aanvullend pensioen raken dat allemaal kwijt. Daarnaast krijgen zij slechts de helft van de algemene heffingskorting en, indien zij nog werken, ook slechts de helft van de arbeidskorting; ik zei het al. In de praktijk zien we nu dat mensen met een bescheiden aanvullend pensioen steeds vaker bij een scala aan regelingen net buiten de boot vallen. De buurman of buurvrouw zonder aanvullend pensioen maakt wél aanspraak op inkomensafhankelijke regelingen.
Het perverse effect van al dat getruc met toeslagen en kortingen is dat het kabinet de aantrekkelijkheid van verplicht sparen, pensioensparen, fundamenteel ondermijnt.
De voorzitter:
Meneer Van Rooijen, ik zie een interruptie van de heer Van der Voort van D66. Gaat uw gang, meneer Van der Voort.
De heer Van der Voort i (D66):
Ik hoorde eerder in de tekst van de heer Van Rooijen het woord "totalitair". Toen ben ik even blijven zitten. Maar nu kwam het woord "repressie" naar voren. Dat geeft mij toch een ongemakkelijk gevoel. Alsof de heer Van Rooijen echt van mening is dat wij hier met een regering te maken hebben die onderdrukt en die niet de democratische situatie waarin wij verkeren erkent. Kan de heer Van Rooijen daar misschien nog wat nadere toelichting op geven?
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Ik heb willen aangeven dat vanaf 2014 met de algemene heffingskorting, en eigenlijk met alle heffingskortingen, om politieke redenen zodanig is gespeeld dat een algemene korting, die eerst voor iedereen was, werd afgebouwd waardoor alleen de lagere inkomens die heffingskorting nog kregen en de middeninkomens al niet meer. In dit voorstel staat zelfs dat als je dan ook nog een redelijk vermogen hebt, het fictief inkomen daarbij wordt opgeteld, waardoor mensen met een laag inkomen, ook gepensioneerden, alsnog die algemene heffingskorting kwijtraken. Het is dus een patroon: eerst is het voor iedereen — overigens was dat vroeger een belastingvrije voet — vervolgens wordt de algemene heffingskorting afgebouwd voor de middengroepen en uiteindelijk gaat vermogen in box 3 ook meetellen, waardoor men de heffingskorting helemaal kwijtraakt. Dat bedoelde ik met wat ik net zei over de financiële of fiscale repressie. In die context moet u dat beschouwen.
De voorzitter:
De heer Van der Voort heeft nog een vraag voor u.
De heer Van der Voort (D66):
Ik vroeg de heer Van Rooijen om uitleg te geven over de woorden "repressie" en "totalitair". Een antwoord daarop krijg ik toch niet helemaal. Ik begrijp het inhoudelijke verhaal van de heer Van Rooijen wel, maar het doet toch een sfeer creëren die naar mijn gevoel, en naar dat van mijn fractie, onterecht is en ongepast.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Ik ben wel blij met die interruptie. Ik heb de woorden niet per ongeluk genoemd. Je kunt altijd over formuleringen van mening verschillen, maar ik heb willen aangeven dat we hier met een afgrijselijk fiscaal drama bezig zijn. Ik kan het niet anders formuleren dan ik heb gedaan. Ik begrijp het als u andere gevoelens zou hebben bij het woord "repressie", maar dat bedoel ik uiteraard geenszins.
De voorzitter:
Gaat u verder met uw betoog.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Voorzitter. Ik sprak over het mogelijk fundamenteel ondermijnen van het verplicht pensioensparen. Wat ik zeg, is nogal wat. Ik bedoel het als volgt. Verreweg de meeste mensen hebben een bescheiden pensioen — het geldt veel minder voor mensen met wat hogere pensioenen — maar kunt u de rechtvaardigheid daarvan jegens mensen met een bescheiden pensioen toelichten? Begrijpt u dat bewegingen van sommigen, die verplicht sparen voor aanvullend pensioen willen beperken of afschaffen, worden geholpen door dit beleid van het kabinet? Erkennen de ministers en de staatssecretaris de ondermijning die ik te berde breng? Erkennen zij ook dat de grens is bereikt of al is overschreden? Indien nee, waarom niet?
Voorzitter. Een ander pijnlijk gevolg van het voorstel inzake de koppeling van de afbouw van de algemene heffingskorting aan het verzamelinkomen is dat mensen met een laag inkomen maar met een vermogen in aandelen of vastgoed in de richting van zeven ton of misschien 1 miljoen, de algemene heffingskorting helemaal of nagenoeg kwijtraken. €3.000 per jaar netto is zomaar foetsie. Voor AOW'ers is er zomaar €1.500 foetsie. Zij zullen de extra belasting moeten betalen uit dat vermogen. Dat heet interen, maar dan niet om de energierekening maar om de belasting te kunnen betalen. Mensen met een inkomen boven €67.000 — u hoort het goed — hebben geen last van dit voorstel, maar de mensen met lage inkomens met vermogen wel. Kan de staatssecretaris uitleggen hoe dit beleid te rechtvaardigen is? Mijn fractie vindt dit beleid onrechtvaardig. Kan de staatssecretaris uitleggen wat hij vindt van het schrijnende feit dat AOW'ers hier extra last van hebben, omdat precies dezelfde doelgroepen als die de ouderenkorting al niet kregen, nu ook de algemene heffingskorting kwijtraken? De totale heffingskorting voor bepaalde groepen AOW'ers met een laag inkomen wordt nul komma nul. Ouderen hebben de ouderenkorting al niet meer als ze vermogen hebben en ze raken nu ook de algemene heffingskorting kwijt. Daar doelde ik zojuist op.
De arbeidskorting blijft — heel opvallend — buiten schot, met als gevolg dat werkenden met hetzelfde lage inkomen en hetzelfde vermogen, de volledige arbeidskorting van €5.000 netto behouden of in elk geval een heel groot deel ervan. Zoals ik al aangaf, vindt mijn fractie dit onrechtvaardig. Ik vraag de bewindslieden, met name de staatssecretaris, om hierop te reageren. Dit kan in individuele gevallen tot schrijnende situaties leiden. Voor het afdragen van meer dan 80% van je inkomen aan belastingen hadden wij ooit een speciale regeling, de zogenaamde anticumulatieregeling. We hebben zelfs nog een premier gehad die gebruikmaakte van deze 80%-regeling. Ik vraag de staatssecretaris of het niet tijd wordt om deze regeling op enigerlei wijze met gezond verstand weer nieuw leven in te blazen. En, zo nee, waarom niet?
Ik waarschuw ook voor het al te enthousiast belasten van vermogen, omdat we eerder hebben gezien wat er gebeurt als we met een combinatie van inkomsten- en vermogensbelasting per saldo een onredelijk hoge belastingdruk op inkomen organiseren voor bepaalde groepen. De afschaffing van de wet-Hillen was er een voorbeeld van. Het kabinet kijkt verlekkerd naar de ex-anteopbrengst, maar wordt er ook rekening gehouden met de kapitaalvlucht, met de belastingvlucht, met gedragseffecten en met de ex-postopbrengst van deze maatregelen op langere termijn? Mensen zijn wel goed, maar niet gek.
Voorzitter. Verder wil ik mij vandaag hardmaken voor het lot van de vrijwilliger. De maatschappelijke samenhang, of eigenlijk het hele land, komt tot stilstand als er niet dagelijks honderdduizenden mensen zijn die vrijwillig inspanningen leveren voor de samenleving en/of voor hun directe omgeving. Deze geweldige mensen hebben net als gepensioneerden helemaal niets aan de verhoging van de arbeidskorting, maar ze werken wel en de beloning voor hun belangrijke inspanningen mag wat mijn fractie betreft niet relatief achteruitgaan. Is het kabinet vergeten, zo vragen wij, om de maximale vrijwilligersvergoeding evenredig met de arbeidskorting te verhogen of ligt hier een bewuste keuze aan ten grondslag? Ik geef u graag de gelegenheid om dat nog te herstellen en anders zal ik zelf namens mijn fractie een voorstel doen.
Voorzitter. Ik ben vanwege de tijd heel kort over de energieprijzen, het energieplafond en de eenmalige energietoeslag. Of beter gezegd, de tweemalige energietoeslag. Want klopt het dat het energieplafond en de energietoeslag beide in 2024 zullen worden beëindigd? Dan klopt het dus ook dat de inkomenseffecten van het afschaffen van deze twee grote tegemoetkomingen tegelijkertijd uit de koopkrachtplaatjes zullen vallen. Deelt u de zienswijze dat de koopkrachtcijfers voor gepensioneerden en uitkeringsgerechtigden over '23 in grote mate worden beïnvloed door de incidentele effecten van met name het energieplafond en de energietoeslag? Indien ja, is het dan niet verstandig om de IOAOW in elk geval niet af te schaffen? U kunt dit instrument vanaf 2024 namelijk weleens keihard nodig hebben om de enorme koopkrachtklappen voor AOW'ers op te vangen als gevolg van het weer afschaffen van grote eenmalige ondersteuningsmaatregelen.
Voorzitter. Ik ga nu verder met de behandeling van het wetsvoorstel onder nr. 36208. Allereerst citeer ik de naam van het wetsvoorstel van zestien woorden: Intensivering kindgebonden budget in verband met koopkrachtondersteuning, afschaffing van de inkomensondersteuning AOW'ers en aanpassingen van het lage inkomensvoordeel. Een mond vol!
Het kabinet zet de senaat voor het blok, want die heeft geen recht van amendement. Het gaat om de koppeling van eigenstandige wetsvoorstellen die los van elkaar staan, maar in één wetsvoorstel worden gebundeld en verpakt. Het sluwe is dat het ene voorstel een belangrijke verbetering is voor de ene groep, waardoor een meerderheid van beide Kamers voor die verbetering menselijkerwijs verzekerd is. Door het voorstel van een verslechtering voor een andere groep in hetzelfde wetsvoorstel op te nemen ontstaat de situatie dat als de senaat de verslechtering zou willen afwijzen, het ook de verbetering moet afwijzen.
Voorzitter. Dit deugt gewoon niet vanuit democratisch oogpunt. Als de regering van de Eerste Kamer af wil, bewandel dan de koninklijke weg en dien een grondwetswijziging in. Dat is strijden met open vizier. 50PLUS zal tegen zijn, maar zo hoort in een open democratie het spel wel gespeeld te worden. Maar gebruik geen trucs in dit huis om althans een deel ervan buiten spel te zetten.
Voorzitter. Ik zeg nadrukkelijk hetzelfde tegen de coalitiepartijen. In een democratie een deel van de volksvertegenwoordiging buitensluiten als het zo uitkomt, is een bijl aan de wortel van die democratie. 50PLUS is verontwaardigd over de vorm waarin deze voorstellen zijn gegoten. Ja, wij zijn een partij die met name let op de belangen van de ouderen, maar wij doen ook steeds constructief mee als het gaat om alle andere groepen. In de Tweede Kamer hebben wij nooit tegen een belastingplan gestemd in de jaren dat ik er zat. Die positieve grondhouding verwachten wij ook van onze collega's jegens ons electoraat van de ouderen. En oud wordt iedereen. Door de gekozen methodiek heeft de regering die keuze al gemaakt, en die is negatief. Een serieuze afweging wordt de Eerste Kamer onthouden en de coalitiepartijen vinden dat best prettig. Zo behoef je geen verantwoordelijkheid te dragen voor het afwijzen van de belangen van de ouderen, want je ziet het immers niet.
Voorzitter. In de sport wil een echte kampioen niet graag een walk-over. Goed, je bent een ronde verder, maar je wilt laten zien wie en wat je bent. Dat zou in de politiek ook zo moeten zijn. De collega's van de coalitie in dit huis zouden ook deze koppelverkoop niet moeten willen. Ik vraag het daarom niet alleen aan de regering, maar ook uitdrukkelijk aan de coalitie, aan elk van de woordvoerders: wat is uw oordeel over dit soort wetgeving vanuit de argumenten die ik zojuist gaf? Bent u bij deze dilemma's liever freerider of bent u bereid voluit de verantwoordelijkheid te nemen voor de achterstelling van de AOW via dit voorstel? 3,3 miljoen AOW'ers luisteren vanmiddag mee en kijken soms. Vindt u het redelijk dat AOW-gerechtigden van de hogere vergoeding waar zij door de Koppelingswet recht op hebben circa 40% weer moeten inleveren? Alleenstaanden krijgen €880 en moeten weer €340 inleveren. Dat is 40%. Voor partners is het nog erger. Die krijgen €640 extra AOW en raken meer dan de helft kwijt, namelijk €340. Je houdt er €300 van over. Het is eigenlijk een schandaal. Welke andere groep Nederlanders wordt in dit land zo behandeld?
De extra verhoging van de AOW kost 2,3 miljard. Dit bedrag wordt gedekt door afschaffing van de IO-AOW met 1,3 miljard, het annuleren van de voorgenomen verhoging van de ouderenkorting met 0,6 miljard en de afschaffing van de fiscale oudedagsreserve met 0,1 miljard: totaal 2 miljard. Conclusie: AOW'ers betalen de extra AOW bijna geheel uit eigen zak. Een sigaar uit eigen doos noemen we dat.
Voorzitter. 1,2 miljoen AOW'ers hebben alleen AOW of AOW met een heel klein pensioen tot maximaal €175 per maand, €2.100 per jaar. Zij zijn zó arm ...
De voorzitter:
Meneer Van Rooijen, meneer Van der Voort heeft een vraag aan u. Voordat u naar uw volgende onderwerp gaat: ik neem aan dat het over het vorige onderwerp gaat. Gaat uw gang.
De heer Van der Voort (D66):
Misschien zou meneer Van Rooijen een reflectie kunnen geven op het volgende. Mijn kinderen, die nu studeren, maar ook jongeren — laten we zeggen scholieren — vragen mij weleens: hoe is het toch mogelijk dat jouw generatie — dat zeggen ze tegen mij — maar ook de generatie van meneer Van Rooijen het met het klimaat en de opwarming van de aarde zo uit de hand hebben kunnen laten lopen als nu het geval is?
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Wat is het laatste wat u zei?
De heer Van der Voort (D66):
Dat het zo uit de hand gelopen is met het klimaat en de opwarming van de aarde. Zij vinden het eigenlijk vanzelfsprekend dat er een behoorlijke investering door onze generatie wordt gedaan om dat weer zo veel mogelijk te herstellen. Dat betekent dus ook dat daar veel geld voor nodig is en dat er keuzes gemaakt moeten worden waar dat geld naartoe gaat. De heer Van Rooijen vraagt om steeds meer geld en meer voorzieningen voor de mensen die een AOW genieten, die ik het overigens heel erg gun. Maar als je kijkt naar de prioritering van waar het geld naar toe moet, zou hij kunnen reflecteren op hoe hij dat verhaal kan houden naar die generatie die moet opdraaien voor de klimaatkosten die er nu zijn en de komende jaren nog komen?
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Ik ben blij met de vraag van de collega. In de eerste plaats: als er één generatie is die zorgen over het klimaat heeft en houdt, dan zijn dat de ouderen. Wij realiseren ons heel goed dat onze kinderen en kleinkinderen een heel andere toekomst tegemoet kunnen gaan dan wij toen wij klein waren zelfs in de verste verte konden bedenken of vermoeden. Dat is één. Twee. U zegt: maar we moeten ook naar de toekomst kijken wat betreft de gezonde financiën. U zult begrijpen dat ik dat van harte met u eens ben. Als er keuzes gemaakt moeten worden, dan snappen wij natuurlijk ook dat die moeilijk zijn. Als er uiteindelijk, ook onder druk van deze Kamer, gekozen wordt voor het handhaven van de koppeling, waarbij door de extra verhoging van het minimumloon en de bijstand ook de AOW extra wordt verhoogd — dan wordt dat besluit ons gelukkig meegedeeld, maar dan zegt het kabinet: die koppeling met de AOW, die we eigenlijk niet wilden en die ook niet in het regeerakkoord stond, is toch wel duur, namelijk 2,3 miljard, dus hoe dekken we dat nu? Een motie in deze Kamer zei: als je die dekking zoekt, zoek die niet alleen bij de AOW'ers. Maar dan zegt het kabinet: dat doen wij toch; wij gaan de Inkomensondersteuning AOW afschaffen en laten ook de ouderenkorting niet meer doorgaan et cetera. Die keuze betreuren wij. Ik snap best dat het een prijs heeft, maar waarom kiest het kabinet er dan wel voor om — dit is misschien een beetje flauw, maar ik meen het echt serieus; ik kom daar dadelijk nog op terug — de arbeidskorting voor de werkenden — het is ze gegund, net zo goed als u het de AOW'ers gunt — dit jaar met 20% te verhogen, netto van €4.200 naar €5.000? Dat is 20% erbij. Dat kost 3,6 miljard. Daar heeft niemand discussie over — het zij zo — maar als de ouderen uiteindelijk voor de poorten van de hel, in deze Kamer, gelukkig, de koppeling wegslepen, die 2,3 miljard kost, dan zegt het kabinet: we gaan die inkomensondersteuning afschaffen, want dan hebben we de helft al bijna binnen, en we laten ook de verhoging van de ouderenkorting niet doorgaan. Dat is niet rechtvaardig en niet verdedigbaar.
De heer Van der Voort (D66):
Ik vroeg meneer Van Rooijen hoe hij het dilemma dat ik net voorlegde gaat uitleggen aan de jongere generaties. Eerlijk gezegd denk ik niet dat zij helemaal gerustgesteld zijn door het betoog dat hij hier houdt. Ik ben blij dat de heer Van Rooijen zegt dat hij het erg goed voorheeft met toekomstige generaties en het klimaat waarin zij moeten opgroeien, maar zou hij daarin dan ook niet een extra stap moeten zetten? Zou hij dat dan ook niet moeten betogen? Zou hij dan ook niet keuzes moeten maken om zich daar hard voor te maken? Zou hij dus niet eens af moeten zien van de inkomensbescherming van ouderen, of van het vergroten van hun inkomen, door in een motie niet te vragen om de IO-AOW te behouden, maar om dat geld te besteden aan klimaat? Dat soort zaken. Ik vraag me af hoe de heer Van Rooijen kan laten zien dat hij het zo goed voorheeft met de jongere generaties. Want daar hebben ze behoefte aan, en ik ook.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Ik ben blij met deze interruptie. In de eerste plaats het volgende. Wij hebben drie kinderen en zeven kleinkinderen. Als er iets is wat opa en oma, en ook mij, steeds wordt voorgehouden, dan zijn dat de zorgen die we allemaal, oud en jong, moeten hebben voor onze nieuwe generaties. Dat is één. Twee. U zegt: de dekking van die AOW-verhoging moet misschien toch maar door de ouderen zelf betaald worden. Ik heb er wel enig begrip voor als u dat zegt, hoewel ik het er niet mee eens ben, maar dan stel ik ook een wedervraag. Ik zei het net al: het is een beetje flauw, maar ik stel de vraag toch. U legt ons de vraag voor of de AOW'ers die AOW-verhoging dan toch niet voor een groot deel zelf moeten betalen, maar als u dat al vindt, dan moet u consequent zijn en met mij de vraag delen waarom de verhoging van de arbeidskorting met netto €800, wat 3,6 miljard kost, dan vanzelfsprekend blijft. Dan moet u ook die vraag aan de orde stellen. Misschien kunt u daar in uw betoog nog op terugkomen — ik geef u daar de kans toe — maar voor mij is, gegeven het feit dat de arbeidskorting met €800 omhooggaat en 3,6 miljard kost …
De voorzitter:
Meneer Van Rooijen, uw standpunt is duidelijk. Dank u wel. Heeft u nog een laatste korte interruptie, meneer Van der Voort?
De heer Van der Voort (D66):
Tot slot, voorzitter. Als de heer Van Rooijen het heeft over rechtvaardigheid voor, in dit geval, de mensen die AOW genieten, dan gaat het wat mij betreft ook om rechtvaardigheid voor anderen in de samenleving, met wie de AOW'ers samenleven, namelijk hun kinderen en kleinkinderen. Dus nogmaals de oproep aan de heer Van Rooijen om voortaan ook daar voldoende aandacht aan te besteden.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Ik zal straks heel aandachtig …
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van der Voort. Ik denk dat het standpunt van beide heren duidelijk is. Vervolgt u uw betoog, alstublieft.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Voorzitter. Ik moet even kijken waar ik was.
1,2 miljoen AOW'ers hebben alleen AOW, of AOW met een heel klein pensioen, tot maximaal €175 per maand, €2.100 per jaar. Zij zijn zo arm dat zij geen belasting betalen. Voor hen is het een nettoverlies van €340. Kan de minister ons vertellen hoeveel vrouwen in die groep van arme AOW'ers zitten? Hoeveel gepensioneerde zzp'ers zijn er die alleen van hun AOW moeten leven? Dat zal een groot deel van die 1,2 miljoen AOW'ers zijn. Zij hebben helemaal geen pensioen. In de Tweede Kamer wordt daarover gelukkig gedebatteerd bij het pensioendebat. Het kabinet heeft onzes inziens geblunderd door over het hoofd te zien dat 1,2 miljoen AOW'ers geen belasting betalen.
Dat was ook al zo bij de in het regeerakkoord aangekondigde verhoging van de ouderenkorting als compensatie voor het niet koppelen van de AOW. De verhoging van de ouderenkorting in dat regeerakkoord was een dode mus voor 1,2 miljoen AOW'ers. Ik moet ook wijzen op het feit dat het voor mensen met een iets hoger inkomen dan €2.100 per jaar ook geen vetpot is. Weet dat het mediane pensioen in de bouw en de metaal €4.000 bruto per jaar is. Dat betekent dat de helft van deze ouderen een pensioen heeft van minder dan €4.000, en sommigen dus maar €2.000. In de zorg is dat €8.000 en bij de overheid €12.000. Dat zijn pensioenen die overigens ook al vijftien jaar stilstaan, maar gelukkig niet nu.
Voorzitter. Wat te doen? Er zijn mijns inziens twee mogelijkheden, twee uitwegen. Uitweg één: de Kamer verzoekt het kabinet te komen met een novelle op deze wet, met het doel de afschaffing van de inkomensondersteuning AOW, IO-AOW, in te trekken, door het uit dit wetsvoorstel te halen. Gevolg is wel dat de stemming wordt aangehouden en de invoering van de twee verbeteringen in de wet wordt uitgesteld. Mijn vraag aan de staatssecretaris is of die verbeteringen in dit voorstel kort later met terugwerkende kracht kunnen ingaan.
Uitweg twee. Als de wet nu in stemming komt en zou worden aanvaard, verzoekt mijn fractie het kabinet de afschaffing van de IO-AOW daarna alsnog ongedaan te maken door te komen met een nieuw wetsvoorstel voor herinvoering van de inkomensondersteuning AOW, de IO-AOW, per 1 juli 2023.
Wat is wijs? Daarover gaat mijn fractie graag in debat met het kabinet en met de collega's. Ik heb in de zeer uitvoerige schriftelijke voorbereiding via het verslag en het nader verslag veel vragen gesteld. De eerste antwoorden vond mijn fractie zo weinig overtuigend dat een even grote tweede vragenronde nodig was. De memorie van antwoord en de nota naar aanleiding van het verslag zijn een herhaling van zetten, bevatten stellingen en beweringen, geen motiveringen, laat staan onderbouwingen; niets over het waarom. Ik zie niet het begin van een oprechte intentie om te zoeken naar een oplossing.
Het komt erop neer dat het kabinet zegt: dit is het, hier moet u het mee doen, of u dat nou leuk vindt of niet. Zoiets wordt ook weleens een ramkoers genoemd. Bedenk wel dat de nadelige koopkrachteffecten van het afschaffen van de energietoeslag van €1.300 en van het prijsplafond in de koopkrachtplaatjes van 2024 zichtbaar worden. Dat wordt een hele grote klap. Op dat moment moet u weer naarstig op zoek naar inkomensondersteuning. De IO-AOW zou dan een geweldige reddingsboei zijn — terug naar het oude niveau van €28 per maand, of zelfs hoger, zoals de motie hier aangaf.
Voorzitter. De ministers vinden dat de motie-Hoekstra wordt uitgevoerd. Dat vinden wij een totale omkering van de werkelijkheid, want deze motie wordt natuurlijk niet uitgevoerd; niet naar de letter en niet naar de geest. Ook de motie-Van Rooijen, in lijn daarmee, wordt niet uitgevoerd.
Tot slot heb ik een aantal vragen over de techniek van wetgeving en hoe die hier is toegepast. Eén. Waarom was de datum van 1 januari niet meer haalbaar voor de buitengewone verhoging van het wettelijk minimumloon, als al eind augustus besloten is tot die verhoging? Waarom is besloten die te regelen met een AMvB? Waarom was een wetswijziging tot in oktober niet mogelijk? Waarom was de spoedwet niet mogelijk voor maatregelen met een breed draagvlak: 10% meer minimumloon, 10% meer AOW, maar dan zonder afschaffing van de IO-AOW? Waarom was het volledig afschaffen van de IO-AOW per aparte wet in 2023 op het moment van besluitvorming niet realistisch, zoals de minister antwoordt? Kan uitgelegd worden waarom de IO-AOW van €5 daarmee nog voldoende substantieel wordt geacht volgens het kabinet om te voldoen aan artikel 33a van de Wet AOW, die voorschrijft dat er een inkomensondersteuning moet zijn? Een fooi van €5 inkomensondersteuning; hoe verzin je het! Voor wijzigingen in de IO-AOW schrijft artikel 33a van de Wet AOW geen voorhangprocedure voor, maar in de voorhang-AMvB van juni over de kleine verhoging van het minimumloon en de AOW was ook de kleine verlaging van de IO-AOW opgenomen. Graag een uitleg. Kan de minister uitleggen op welke wijze beide Kamers zijn betrokken bij het besluit zonder voorhang van 3 oktober over de grote verhoging van het minimumloon en de AOW, en de praktische afschaffing van de IO-AOW? Waarom is het zo dat bij de grotere stappen in de verhoging van het minimumloon en de AOW ook een grotere stap in de afbouw van de IO-AOW in de rede ligt? Waarom is een inkomensondersteuning als kop op de AOW niet langer nodig? Waarom ligt een verhoging van de arbeidskorting met €800 netto wél in de rede? Dat kostte maar liefst 3,6 miljard; ik zei het al. Kan worden uitgelegd waarom recht wordt gedaan aan de motie-Hoekstra als wordt gezegd, ik citeer: "dat de wijzigingen in het wetsvoorstel inhoudelijk met elkaar samenhangen, omdat" — let wel: omdat! — "alle voorstellen direct of indirect voortvloeien uit besluitvorming over koopkrachtontwikkeling, voor zover die voorstellen liggen op het terrein van het ministerie van Sociale Zaken"? Einde lang citaat. Ja, dat schrijft de minister. Dat is toch niet te geloven? Dat zou ook betekenen dat staatssecretaris van Financiën Van Rij nog meer fiscale onderwerpen in één mandje zou kunnen bundelen. En hij doet er al zo veel in. Waarom zijn de aangenomen moties van 13 juli en 1 november niet uitgevoerd? Omdat het kabinet weigert mijn motie van 22 november uit te voeren, vraag ik morgen plenair in de senaat een interpellatie aan, met steun van GroenLinks en PvdA, die meetekenden, over het niet uitvoeren van de motie-Van Rooijen c.s. inzake het weer verhogen van de IO-AOW naar het oude niveau van €28. De inwerkingtreding van deze wet is bij koninklijk besluit. Kunt u garanderen — zo vraag ik het kabinet — dat de resterende €5, die fooi, van de IO-AOW in ieder geval blijft bestaan tot 1 januari 2025? Het is toch niet de intentie van dit kabinet om nu van de mogelijkheid gebruik te maken om ook dit laatste restje IO-AOW nog eerder af te schaffen dan 1 januari 2025?
Voorzitter. Ik ben erdoorheen. Ik heb tot de bewindslieden gesproken als Brugman. Kom nu, van uw kant, ook over de brug. Mijn fractie wacht de antwoorden met grote belangstelling af. Ik dank u wel.
De voorzitter:
Meneer Van Rooijen, blijft u nog even staan, want de heer Schalk heeft een vraag aan u.
De heer Schalk i (SGP):
Ja, voorzitter, dank u wel. Allereerst natuurlijk veel respect en bewondering voor het inzicht van de heer Van Rooijen in zo'n complexe wetgeving. Ik heb hem wel gehoord over diverse onderwerpen, zoals alle kortingen en al datgene wat rondom de pensioenen gebeurt. Is hij het met mij eens dat er eigenlijk heel veel financiële maatregelen worden getroffen die de burgers van dit land in een bepaalde richting dringen? We zien dat bij de AOW, maar we zien dat natuurlijk ook bij de werkenden. Hoe kunnen we daar nu een keer van afkomen, dat de belastingen in feite drangredenen worden — ik wil niet het woord "repressie" gebruiken, maar wel "dwang" of "drang" — om mensen bijvoorbeeld naar de arbeidsmarkt te sturen?
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Ik dank collega Schalk voor zijn vraag. In feite ligt achter zijn vraag een oproep aan ons, maar ook aan het kabinet, om toch eens goed na te gaan denken over de toekomst en dan meer die van ons belastingstelsel dan die van ons pensioenstelsel, want dat is fantastisch, wat helaas niet geldt voor ons belastingstelsel. Dat proef ik uit zijn vraag. Om concreet te antwoorden: burgers begrijpen steeds minder waarom de regels die we met elkaar maken, zijn zoals ze zijn en hoe het toch komt dat ze eigenlijk voor bepaalde groepen anders uitwerken. Bijvoorbeeld de eenverdieners in Nederland zitten fiscaal echt in de verkeerde hoek — u merkt hoe zorgvuldig ik mijn woorden nu kies — waarbij ik de SGP-factie ook zal blijven steunen om de positie van de eenverdieners te verbeteren. Hij heeft ook terecht aandacht gevraagd voor de IACK; daar komt hij ongetwijfeld zelf later vandaag nog op terug. Ook op dat punt heb ik begrip voor wat hij daar zegt. Als dan die IACK op de schop zou moeten, kijk dan heel goed of je dat wel op een goede manier doet. Dat is eigenlijk het antwoord dat ik de collega zou willen geven, maar ik deel zijn zorg dat voor de burgers veel situaties schrijnender, onrechtvaardiger en ook minder te begrijpen worden, waardoor het draagvlak voor de regels die we hebben, minder wordt.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Rooijen. Dan geef ik het woord aan de heer Van der Voort. Hij is de woordvoerder namens D66.